Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Maandelijks archief: maart 2019

Sarah D’hondt grossiert in de Franse, Duitse en Spaanse songcatalogus

 

Sarah D’hondt. Die naam is al enkele jaren synoniem voor een passievolle performance van het Franse chanson. Op haar laatste cd ‘Collage’ waagt ze zich nu ook aan enkele anderstalige songs. Op zondag 31 maart (om 16 uur) strijkt de Gentse zangeres met Brugse roots neer in het zaaltje van de Biekorf. ‘Via mijn zang wil ik ergens zorgen voor mensen. Iets geven. Misschien troost. Misschien een herinnering. Misschien juist even ontsnappen’, zegt ze.

 EXit: Vanwaar die fascinatie voor liedjes in de taal van Molière en niet die van Shakespeare?

Sarah D’hondt: ‘Allemaal dankzij mijn oma, dat kleine vrouwtje met haar immense persoonlijkheid. Zij heeft het nooit geweten, ik heb het pas laat beseft. Ze heeft twaalf kinderen gekregen en twee oorlogen meegemaakt. Ze neuriede vaak melodieën die ik later ontdekt heb als grote hits mét tekst. Een wondere wereld van kleine theatrale verhaaltjes. Engels is een taal waar ik minder affiniteit mee heb, al lijkt dat vandaag onwaarschijnlijk. Op mijn laatste cd ‘Collage’ staan ook anderstalige chansons, maar geen enkele in het Engels.’

‘Ik volgde klassieke zang aan het Brugse Conservatorium en later aan de Academie van Tielt. Daar kreeg ik lyrische kunst. Klassieke zang is voor mij dé insteek qua techniek en opende voor mij ook de grote wereld van interpretatie. Vertolken is mijn ding. In chanson vind je al die elementen volledig terug. Daarbij houd ik toch ook wel van de toegankelijkheid van chanson. Deze liederen maken deel uit van heel veel mensen hun herinneringen. Schone en minder schone souvenirs. Via mijn zang wil ik ergens ook zorgen voor mensen. Iets geven. Misschien troost. Misschien een herinnering. Misschien juist even ontsnappen.’

EXit: Op die tweede cd ‘Collage’ waag je je nu ook aan enkele Duitse songs?

Sarah: ‘Dat is ook een gevolg van mijn klassieke zangopleiding. Op school vond ik Duits maar niets. Ik had het ook nooit nodig. Tijdens mijn zangopleiding veranderde dat uiteraard helemaal. Meer en meer houd ik van deze taal. Onze relatie is nog pril, maar het zit goed! Mensen kijken op van die keuze, maar eenmaal ze me horen zingen, zijn ze helemaal mee. Ik geniet enorm van ‘Illusionen’, een parel van Hildegard Knef.’

EXit: ‘De Zotte Morgen’ van wijlen Zjef Vanuytsel staat er ook op. Hoe heb je deze kleinkunstklassieker naar je hand (lees: stem) kunnen zetten?

Sarah: ‘Het is ondertussen wellicht al duidelijk waarom mijn laatste plaat ‘Collage’ heet? Ik verzamelde hoofdzakelijk Franstalige chansons en vulde ze aan met enkele parels uit het Duitse en Spaanse repertoire. Geheel onverwacht kwam er een diamant uit de kleinkunst bovenop. We hadden voor vijf dagen een studio gehuurd om de laatste plaat op te nemen. Een boeiende week waar hard gewerkt en gelachen werd. Opeens kwam er iemand af met een tekst van ‘De Zotte Morgen’. Ja, ik ben zot van dit nummer. En ik ken de Vlaamse kleinkunst zeer goed. Maar of ik eraan zou komen? Bij mijn andere chansons zou voegen? Meer uit nieuwsgierigheid en als afronding van een topweek hebben we het toen opgenomen. Dat klonk helemaal niet slecht. En terwijl ik om frieten was, heeft Stijn er nog een zeer bijzonder basinstrument onder gespeeld. Een prachtig afrondmoment van onze week én van de plaat. Live krijgen we er ook hele goede reacties op. Al kijkt iedereen verwonderd op als ze die titel zijn opduiken. Ik kan verklappen dat in de voorstelling nog een Nederlandstalig nummer zit. Eentje dat ik zelf schreef. Het heet ‘Dorp’ en daarin beschrijf ik …. mijn dorp!’

EXit: Het verloren gegane dorpscafé is een belangrijke setting voor jouw liedjes. In welke biotoop gedij jij het best om op te treden?

Sarah: ‘In mijn zelfgeschreven liedje komt die plek ter sprake. Ik houd van échte dingen. Authenticiteit is een vorm van schoonheid die ik enorm koester. Mensen die écht zijn, zijn mijn beste publiek. Na tien jaar optreden heb ik uiteraard al heel veel verschillende ervaringen met mensen en locaties verzameld. Dat is voor mij een enorme rijkdom. Een levensles die ik koester, want het is echt niet wat je hebt dat bepaalt wie je bent. Dus om terug te komen op je vraag: de ideale biotoop is er een waar mensen oprecht zijn.’ (ADC)

______http://www.sarahdhondt.be

Spaanse barok in het Sint-Janshospitaal

 

Foto EDM

Tot en met zondag 6 oktober is een zijvleugel van het Sint-Janshospitaal het decor voor prachtige Spaanse kunst uit de 17de eeuw. In de monumentale ziekenzaal worden twintig religieuze sculpturen en heel wat schilderkunst getoond. De tentoonstelling illustreert Spanjes Gouden Eeuw. De blikvanger is een groep van zes hyperrealistische sculpturen van de grootmeester van de Spaanse barok, Pedro de Mena.

De tentoonstelling toont enkele onbekende Spaanse meesters van de barok. Hun werken worden voor de eerste keer in Brugge geëxposeerd. Dat is goed nieuws, want Brugge is een populaire bestemming voor Spaanse toeristen. Bij de tentoonstelling hoort een bijzonder mooi vormgegeven vijftalige catalogus, werk van de Brugse uitgever Vandewiele (19,95 euro). De Standaard tipte deze tentoonstelling als ‘een must see’ van 2019.

 Conservator Ruud Priem is euforisch over deze eerder kleine, maar zeer kwaliteitsvolle tentoonstelling.

Ruud Priem: ‘Ik ben echt heel blij. Ten eerste omdat die schilders (De Mena, Murillo en Zurbaran) hier nog weinig bekend zijn. Bovendien maakt de expositie duidelijk dat de beeldhouwers uit het 17deeeuwse Spanje niet onderdeden voor hun latere, veel bekendere landgenoten.’

EXit: Toch genoten deze kunstenaars hoog aanzien in hun tijd.

Ruud: ‘De tentoonstelling projecteert een boeiend citaat over het werk, een kruisdragende Christus. Een tijdgenoot schreef toen: ‘Ik was zo overdonderd toen ik dit beeld zag dat het mij oneerbiedig leek niet te knielen om ernaar te kijken, want het leek zo levensecht, alsof Hij er werkelijk in stond.’ Deze kunst raakt ons nog steeds wegens haar levensechtheid, maar ze maakt deel uit van een traditie die teruggaat naar de 15de eeuw. De beelden van deze heiligen werden vereerd en soms aanbeden in kathedralen, kerken en kloosters. Ze werden verondersteld krachten uit te stralen aan de stad waar ze werden bewaard wanneer ze daar in processie werden rondgedragen.’ (LF)

‘Meesters van de Spaanse barok’, Sint-Janshospitaal, Mariastraat 38. Nog tot 6 oktober.

Toneeltip

Doek!, Daan Hugaert en Katelijne Verbeke

Vrijdag 29 en zaterdag 30 maart om 20 uur en zondag 31 maart om 15 uur (CC De Dijk, Sint-Pieters)
Werkgroep66 heeft met Daan Hugaert en Katelijne Verbeke in maart twee mooie namen op het programma. Hugaert kruipt in de huid van Richard. Niemand wil nog met hem werken, want Richard is de belichaming van de clichéacteur. Hij drinkt, speelt op café voor onbegrepen kunstenaar, is narcistisch, megalomaan en strontvervelend. Als bij de repetities van een nieuwe voorstelling de zoveelste actrice huilend wegloopt, blijft er maar één dame over die de vrouwenrol zou kunnen spelen: Richards oude liefde Lies, met wie hij dit stuk al op het conservatorium speelde. We volgen de repetities van Richard en Lies en zien hoe ze weer aan elkaar moeten wennen, herinneringen ophalen, rollen spelen en terugdenken aan keuzes die hun levens bepaalden. Een verhelderend toneelstuk over echt en onecht, op het toneel, in de kunst en in de liefde.

www.werkgroep66.be

Geen dag zonder….

 

EXit-april  ligt nu al grijpklaar op de vertrouwde afhaalplekken.

Veel aandacht deze maand gaat naar Filmfestival MOOOV, nieuwe bestemmingen voor religieus erfgoed, Spaanse barok in het Sint-Janshospitaal, zangeres Sarah D’Hondt die grossiert in anderstalige songs, de Nacht van de Magie (in het Concertgebouw!), de nieuwbakken (cover) band Buddy Munro, Ambitie voor Brugge (over de exploitatie van de te bouwen Beurshalle en zoveel meer. Allen daarheen, ook digitaal.

‘Een museum alleen op Gezelle gericht is niet leefbaar’

Foto Paul Willaert (Martine Bruggeman en Chris Weymeis)

Trip Advisor op z’n best: de ene bezoeker vindt het Guido Gezelle museum in de Rolweg ‘een must’, de andere noemt het bezoek ‘teleurstellend’. Blijkt wel uit de bezoekcijfers dat Bruggeling noch toerist zijn weg er naartoe vindt, de roep om het museum(pje) her uit te vinden klinkt steeds luider. De kersverse schepen van cultuur, Nico Blontrock predikt geduld met de nakende opening van Gruuthuse en de keuze voor de uitbreiding van het Groeningemuseum als prioriteit. Enkele ‘literaire’ Bruggelingen geven alvast advies.

 Gemeenteraadslid Martine Bruggeman (N-VA) gooide als eerste de spreekwoordelijke knuppel. Scoren de Brugse klassieke musea uitstekend (848.025 bezoekers), het Gezellemuseum deint niet mee op die golf met vorig jaar slechts 2.848 bezoekers. Bruggeman vraagt zich af ‘wat er kan ondernomen worden om dit euvel op te lossen?’ Ze pleit ervoor om dit prachtige museum ‘nieuw leven in te blazen’.

Martine Bruggeman: ‘Dat kan op een heel hippe manier gebeuren. Ik herinner me dat er enkele jaren geleden poëzie- en literaire namiddagen en avonden werden georganiseerd in de zalige zomerse museumtuin. Dat bracht heel veel mensen op de been. Toen was Gezelle wél nog populair.’

‘Er zijn nog tal van mogelijkheden voor dit museum. Het kan in elk geval boeiender en interactiever. Het Gezellemuseum een ruimere benadering geven en een museum van literatuur inrichten lijkt ons een mooie opportuniteit. Literatuur in en over Brugge, door Bruggelingen.’

‘Brugge kent een belangrijke literaire traditie, het literaire patrimonium was van oudsher heel rijk, van Jacob van Maerlant tot Hugo Claus. Een herwaardering van het Gezellemuseum en een uitbreiding naar een Museum voor Literatuur zou voor Brugge een mooie meerwaarde zijn. We hopen alleen maar dat dit kleinere museum geen legislatuur moet wachten op de waardering die het verdient.’

Chris Weymeis (gids, journalist): Dat het niet loopt in het Gezellemuseum is niet nieuw. Al jaren trekt het museum weinig bezoekers, een uitzondering niet te na gesproken. Dat de dichter nog zijn verdedigers heeft, siert die mensen, maar hoeveel jongeren zijn er nog in Gezelle geïnteresseerd? Daarnaast, laat ons eerlijk zijn, wie kent Gezelle nog, behalve misschien zijn naam? Ik weet dat dit niet positief overkomt, maar het is een realiteit. Zelfs al zijn de Gezelle-geïnteresseerden nog met duizend of zelfs iets meer, dat zal het bezoekersaantal niet verhogen. Hoeveel leden telt het Gezellegenootschap en de Gezellekring nog? Enkele honderden leden. Ik denk dat twee- tot driehonderd het maximum is. Dit alles is een teken aan de wand dat een museum enkel gericht op Gezelle niet leefbaar is.’

EXit: Zijn er dan geen kansen voor een literair museum in Brugge?

Weymeis: ‘Zeker en vast als men de (inter)nationale kaart trekt. Al sinds de middeleeuwen zijn er poëtische geschriften over Brugge geschreven. Waarom die niet in de kijker plaatsen? Het zijn ook niet enkel Vlaamse of Nederlandstalige dichters en auteurs die over de stad schreven, ook internationaal stond de stad geregeld in de kijker. Dit alles betekent niet dat er in het museum geen hoekje voor Guido Gezelle mag worden voorbehouden. Maar haal die meubels en andere ondingen uit het museum weg.’

‘Ook mag/moet men zich niet beperken tot poëzie, ook (non-)fictie moet een kans krijgen, al dan niet via tijdelijke tentoonstellingen. Zelfs een tentoonstelling over strips moet kunnen en wat dat betreft zijn er voorbeelden genoeg.’

EXit: De Brugse musea hebben nu eventjes andere prioriteiten.

Weymeis: ‘Terecht, maar als het Gezellemuseum nog enkele jaren op een herinrichting moet wachten, vrees ik een sluiting. Volgens mij kan het museum met een minimum aan kosten aantrekkelijker gemaakt worden. Om het misschien cru te zeggen: haal alle documenten uit het museum, maak een nieuwe selectie met werk van (inter)nationale auteurs en leg die in het museum. Geef het museum een nieuwe naam (Literair Museum Guido Gezelle). En tot slot, gebruik de tuin (en het museum) voor activiteiten rond poëzie en literatuur. Als er echt zoveel poëzieliefhebbers zijn als wel eens wordt beweerd, moet het nieuwe museum een succes worden.’

Jan Denolf, indertijd directeur van De Werf, pleitte enkele jaren terug voor een genuanceerde aanpak.

Jan Denolf: ‘Ik kan begrip opbrengen voor diegenen die de woning willen behouden als een schrijn voor de dichter en mens Guido Gezelle. Een schrijverswoning reconstrueren is echter niet meer van deze tijd. Maar de fascinatie voor wat ik ‘de historische sensatie’ noem blijft, het attractieve van het verleden, het aura dat rond voorwerpen van belangrijke personen hangt. Een pen, bril of pijp. Het lijken prullaria, maar die dingen evoceren Gezelle en zijn omgeving.’

 Kris Dekeyzer op Facebook: ‘Bespaar ons een zoveelste hyperdigitaal museum. Mensen (jong én oud) willen iets tastbaars zien. Het Passchendale Memorial Museum in Zonnebeke blijft zweren bij de traditionele benadering en trekt massa’s tevreden bezoekers. Het Flanders Fields in de Ieperse hallen werd zo fel gedigitaliseerd dat de bezoekersaantallen dalen en wie het bezoekt veelal ontevreden buitenkomt. Kortom: het Gezellemuseum kan perfect worden aangevuld met Brugse schrijvers/tijdgenoten, maar gooi alsjeblieft de essentie niet weg.’

Dominiek Dendooven (Flandern Fields Museum Ieper) is over deze laatste uitspraak zeer ontstemd: ‘Ik ben verontwaardigd over het citaat van Kris Dekeyzer in het artikel hierboven: De man vertelt pertinente leugens en is waarschijnlijk nooit bij ons in het museum geweest. Nochtans had hij de bezoekerscijfers makkelijk kunnen opvragen of op internet vinden. Dit zijn de afgeronde bezoekerscijfers sinds de vernieuwing van In Flanders Fields Museum in 2012 – een vernieuwing die trouwens gepaard ging met MINDER digitale toepassingen dan in de eerste versie en toch hogere bezoekerscijfers (wat ook al de stelling van Dekeyzer tegenspreekt). Schommelingen in de bezoekerscijfers hebben dus niets te maken met de mate van digitalisering maar wel met andere factoren (herdenkingen, de aanslagen in Brussel en Parijs etc). Het moge duidelijk zijn dat Kris Dekeyzer ‘fake news’ verspreidt, of met andere woorden:  onzin vertelt. De cijfers hierbij: 2016 – 205.000 bezoekers, 2017 – 225. 000 bezoekers en 2018, 250. 000 bezoekers. (LF)

 

 

 

David Galle en Steven Mahieu toppen tiende editie Commeere Comedy Cup

 

Dat het een feestelijke avond zal worden op zaterdag 23 maart (20 uur) in de Stadshallen staat vast, want dan vindt daar de tiende editie van de Commeere Comedy Cup plaats. Op de verjaardag van het populaire humorconcours mag het al eens ietsje meer zijn en dus brengt de organisatie, naast de acht deelnemers, met David Galle (master of ceremony) en Steven Mahieu (special guest) twee absolute comedytoppers naar de locatie onder het Belfort. 

Het idee voor de Commeere Comedy Cup rijpte tien jaar geleden aan de keukentafel van David Galle. Voor het recent opgestarte tijdschrift De Commeere interviewde Ruben De Ville de Brugse comedian over zijn overwinning van Humo’s Comedy Cup. ‘In Brugge zou er toch ook zo’n wedstrijd moeten komen?’ opperde David. ‘Een show waarin (jong) talent zijn kunnen kan tonen aan het publiek.’

Ruben trok met het idee naar zijn vader Guido De Ville en Guy Poelvoorde, uitgevers van het blad De Commeere, en die sprongen onmiddellijk op de kar. De eerste editie (2010) van de Commeere Comedy Cup vond plaats in brouwerij De Halve Maan en was meteen een schot in de roos. Daarna week het humorevent uit naar de Stadshallen, waar meer plaats voorhanden was. Ondertussen staat de tiende editie in de startblokken. Met David Galle als ‘master of ceremony’ grijpen de organisatoren terug naar de beginjaren. Galle presenteerde immers de eerste twee edities.

Kweekvijver voor talent

Het opzet van de wedstrijd is na tien jaar nog altijd hetzelfde: acht geselecteerde comedians brengen een humorset van negen minuten. Er is een prijs van het publiek (de gestalte van de comedian in bakken Brugse Zot) en een prijs van de vakjury (een geldbedrag van 200 euro). De jury, waar Ygor uit Poperinge net zoals de vorige keer voorzitter van is, beoordeelt de kandidaten op verschillende criteria zoals originaliteit, podiumvastheid, interactie met het publiek, grapdichtheid …

‘De winnares van editie 2018, Amelie Albrecht, won ook de prestigieuze Humo’s Comedy Cup’, zegt Ruben De Ville. ‘De Commeere Comedy Cup stuurt dus zijn zonen/dochters uit! Amelie Albrecht zegde intussen haar job als postbode op en ging bij Woestijnvis aan de slag. Ook voor succesvolle comedians als Jens Dendoncker en Guga Baül was de Commeere Comedy Cup een springplank.’

Nieuwe lichting 2019

De wedstrijd had in al die jaren nooit moeite om voldoende kandidaten op het podium te krijgen. Ook voor editie 2019, want maar liefst negentien kandidaten schreven zich in. De acht deelnemers zijn Xavier Garcia Diaz (een Brusselaar met Spaanse roots), Arian Compen (een Nederlander die in zijn eigen gouw Brabant bekend staat als ‘koning der droogkloten’), Hans Cools (een 30-jarige ingenieur bouwkunde uit Lichtervelde die ooit al in de halve finale van Humo’s Comedy Cup stond), Kenneth Festjens, Charlotte Vandegehuchte (jongedame uit Gent die al eens tweede werd op CCC), Sergej Lopouchansk (tweede deelname aan CCC), Kenny Deroo (een 30-jarige comedian uit Varsenare) en Yannick Joos.

Toekomst?

De Commeere Comedy Cup viert dus op zaterdag 23 maart zijn tienjarig bestaan. ‘We zijn tevreden dat we comedy in Brugge mee op de kaart hebben gezet en jonge talenten kansen hebben gegeven. Momenteel beraden we ons over wat komt. Normaal is dit de laatste editie, zeker wat betreft het huidige concept en de huidige locatie. Mogelijk komen er later nog nieuwe initiatieven,  maar nu is het nog te vroeg om daarover te communiceren. Eerst genieten en lachen op deze tiende editie’, besluit Ruben. (ADC)

 

Tickets te koop bij In&Uit (Concertgebouw) of online via http://www.ticketsbrugge.be (11 euro). Te reserveren via decommeere@hotmail.com of t 0497 37 44 95

Potje Brugge Kaas en een boek van Zorro Uitgeverij in de prijs begrepen.

 

‘Dans die veel verder gaat dan pure vorm’

Foto Tuur Uytenhove

 De West-Vlaamse Sarah Bostoen studeerde danstheater aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. Naast performen bij verschillende gezelschappen, creëert ze ook eigen werk, onder meer met haar compagnie Monica. Poetic Machine op 23 maart in KAAP/De Werf kadert binnen het dansfestival (B)its of Dance, van 21 tot en met 23 maart, een samenwerking tussen KAAP en Cultuurcentrum Brugge.

 EXit: Poetic Machine is gebaseerd op het bekende theaterstuk 4.48 Psychosis van Sarah Kane?
Sarah Bostoen
: ‘Ik heb de tekst al heel lang thuis liggen en het was een heel belangrijke bron van inspiratie. Niettemin ga ik niet het stuk op zich ensceneren. Poetic Machine is een dansvoorstelling, geen theater. Mij interesseerde vooral het ritme van de taal, het fragmentarische van het stuk dat heel goed aansluit bij de bewegingstaal die ik wilde gebruiken. Ook inhoudelijk sluit Kanes werk aan bij wat ik wilde vertellen.’

EXit: In welke zin? Waar gaat het over?
Sarah
:4.48 Pscyhosis verwoordt de gedachtestroom van het hoofdpersonage dat door een heel zwarte periode gaat. Sarah Kane schreef het stuk een paar maanden voor ze op 28-jarige leeftijd zelfmoord pleegde. De belangrijkste insteek voor mijn werk is vooral de macht van ons brein. Poetic Machine gaat over hoe we onze gedachten kunnen sturen of eigenlijk vooral niet kunnen sturen. Ik ben zelf door een zware depressie gegaan en het is opvallend hoe weinig vat je dan nog hebt op je eigen denken. Kanes tekst was in die zin voor mij heel herkenbaar. De manier waarop ze haar gevoelens op papier zet, sluit heel goed aan bij hoe ik me toen voelde.’

EXit: Een zware insteek?
Sarah
:Ik had echt behoefte om dit te ensceneren, ook voor een stuk om het taboe rond depressie te doorbreken. Mensen zetten te vaak maskers op. Ze luisteren niet meer echt naar elkaar en durven hun zwaktes niet tonen. De vraag ‘hoe gaat het’ wordt heel vaak niet eerlijk beantwoord. Ik wilde gewoon heel open zijn en een stuk van mijn ziel blootleggen. Die eerlijkheid zorgt tegelijk voor een zekere lichtheid. Ik heb van nature vrij donkere gedachten, maar er zit wel hoop in het stuk. Poetic Machine is niet loodzwaar en eindigt hoopvol.’

EXit: Hoe ensceneer je het thema dan?
Sarah
: ‘Als dansers creëren we vooral beelden op de scène, los van personages of verhalen. Poetic Machine is een soort surrealistische trip waarin gedachten alle kanten kunnen opgaan. Een opeenvolging van droombeelden. Ons gezicht is ook de hele tijd bedekt, waardoor het publiek ons niet als personen ziet. We belichamen met twee één en hetzelfde personage. De belichting en muziek, gecomponeerd door Ralph Timmermans, sluiten daar perfect bij aan. Die lichtheid waarover ik zonet sprak, zit dan weer vooral in de bewegingen. Waar mijn vorige voorstelling Glimpses in Turbid Water fysiek heel zwaar was, zijn de bewegingen hier veel lichter, veel zachter.’

 EXit: Je vertrekt vanuit je eigen leven. Sta je daarom ook zelf op scène?
Sarah
: ‘Poetic Machine moest eigenlijk een solo worden voor danseres Esse Vanderbruggen. Ik wilde haar in dialoog laten gaan met een muzikant die live zou spelen op de scène. Tijdens een residentie in Ierland verving ik hem en ons samenspel bleek gewoon enorm te kloppen. Door dat persoonlijke aspect werd het bijna logisch dat ik er ook zelf een rol in zou gaan spelen. Gaandeweg ben ik beginnen mee te dansen en te performen. Uiteindelijk is Poetic Machine een ‘solo/duet’ geworden waarin een danseres, Esse, voortdurend in dialoog gaat met haar alter-ego, de rol die ik dan opneem.’ (SD)

______www.bitsofdance.be

 

 

EXit sprak met Nico Blontrock, de nieuwe schepen van cultuur

Foto EDM

’Ik heb gegokt, gewonnen en de bevoegdheid gekregen die ik ambieerde’

 Lang moet de nieuwe schepen van cultuur, gewezen radioman Nico Blontrock, er niet over nadenken: ‘Ik had de indruk dat cultureel Brugge, zowel de interne diensten als de externe spelers, een legislatuur op zijn honger heeft gezeten. Bijna elke dag krijg ik dossiers met suggesties, voorstellen en ‘leuke dingen’ voorgeschoteld. Denk ik dan, potverdikke, dit hadden we al jaren geleden moeten hebben, dit moest al lang gebeurd zijn. En pas op, die frustraties gaan heel breed, dat gaat van de staat van gebouwen tot subsidiedossiers en in te vullen functies.’

EXit: Dit lijkt in uw geval op een droom die werkelijkheid is geworden?

Nico Blontrock: ‘Ja, eigenlijk wel. Dit lijkt mij de gedroomde job, vooral als het blijft lopen zoals het nu loopt. Ik weet wel, dit zijn de wittebroodsweken, maar ik doe er alles aan om die nog een tijdje te laten doorlopen. En pas op, het is niet allemaal rozengeur en maneschijn, ik heb hier al best enkele pittige discussies gevoerd. Ik beloof ook niks’.

EXit: Het is al vaker opgemerkt, u maakte een sprong in het ongewisse.

Nico: ‘Waarom heb ik de gok naar de politiek gewaagd? Op z’n Brugs geformuleerd: ik wou, na 56 jaar, nog één keer zot doen in mijn leven. Ik had natuurlijk het vangnet van de VRT achter de hand, maak ik had geen zekerheid over de functie. Dit was een zware gok, ik heb er veel voor op de helling gezet. Mijn zo geliefde ochtendblok op Radio 2 zou ik niet meer gedaan krijgen. Maar alles zat mee: gegokt, gewonnen en de bevoegdheid gekregen die ik ambieerde.’

 EXit: Hoe wordt een buitenstaander in de politiek lokaal de vijfde meest populaire politicus?

Nico: ‘Natuurlijk heeft het Radio 2-verhaal meegeholpen, maar ik heb er ook keihard voor gewerkt. Twee maanden lang heb ik huisbezoeken gepleegd, al mijn vrije dagen gingen voor de volle honderd procent naar de verkiezingen. Mijn bekendheid is er vooral gekomen omdat ik al dertig jaar actief ben in het Brugse verenigingsleven. De keuze voor CD&V is een ander moeilijk verhaal. Ik had geen politieke kleur tenzij die van alle kleuren dooreen. Vier partijen hadden mij uitgenodigd, twee heb ik meteen afgewezen, CD&V scoorde best op mijn wensenlijst.’

‘Op verkiezingsdag ging het aantal voorkeurstemmen crescendo, maar ik heb (nog) geen jaloezie ervaren. Ik had ook geen voorkeursbehandeling gevraagd, wel een plaats in de toptien en mijn interesse getoond voor het domein cultuur.’

EXit: U hebt in de aanloop naar de verkiezingen vaak kritiek geuit op het gevoerde cultuurbeleid.

Nico: ‘Dat klopt, maar het heeft geen zin om daar nu nog op terug te keren. Passé. Ik vond dat er cultureel iets ontbrak en dat besloeg zowel de volkse cultuur als die van de highbrow. De meest gehoorde klacht was dat er voor een stad als Brugge veel te weinig op het menu stond. De mensen waren teleurgesteld, haakten af, gingen weg. Ik ga proberen om het beter te doen en binnen zes jaar zien we of ik daarin ben geslaagd.’

EXit: Het staat bol van de goede voornemens.

Nico: ‘Natuurlijk. Ik ga dan ook ‘babbelen’ met iedereen uit de sector. Velen zijn al langs gekomen, anderen staan op het lijstje. De dagelijkse communicatie via Facebook zet ik voort, maar de input wordt voortaan meer cultureel ingevuld. Reacties welkom. Ik ga ook de diensthoofden-cultuur op gezette tijdstippen samenbrengen. Ik wil weten wat er leeft in de sector en wat de urgente noden zijn. Zij zijn zelf ook vragende partij. Na zes jaar beleid wil ik niet horen: we hebben hem nooit gezien, hij was nooit bereikbaar.’

 EXit: Er moeten straks heel wat functies definitief ingevuld worden. Het Cultuurcentrum bijvoorbeeld.

Nico: ‘Van het niet vervangen van mensen die met pensioen gaan, wordt afgestapt. Dat is nodig ook. Daarnaast zijn sommige mensen op cruciale functies al lang waarnemend. Ook de stadsbibliotheek Biekorf staat voor uitdagingen. Straks gaat een aantal mensen, één derde van het personeel zegt men mij, met pensioen. Dat geeft problemen.’

EXit: U bent ook één van steunpilaren van het Kantcentrum in de Balstraat. U blijft daarin actief?

Nico: ‘Met uitzondering van de Brugge Foundation (LF. Erfgoedbewaking met o.m. de Sint Godelieve-abdij in de Boeveriestraat) behoud ik al mijn functies, zo ook die van het Kantcentrum. Dat blijft een moeilijk, maar leefbaar verhaal. Zo bereiken we op woensdagmiddag bijna 20 kinderen. Mooi toch? Straks worden we trouwens misschien erkend als ‘officieel museum’.’

‘En ja, ik ken de kritiek van Martine Bruggeman (LF. Gemeenteraadslid NV-A en kantspecialiste) dat we meer moeten inzetten op hedendaagse kant, maar die kritiek klopt niet. Hedendaagse kant maakt wel degelijk deel uit van de docentenopleiding en sommigen gaan in die richting verder na hun studies bij ons. Bovendien heeft Kant-Act, de organisatie waar Martine een drijvende kracht is en mooi werk levert rond hedendaagse kant, onderdak gevonden in het Kantcentrum.’

EXit: U hebt ontslag genomen uit de Brugge Foundation dat zich aankondigt als een moeilijk verhaal en wacht op een totaalplan.

Nico: ‘De Foundation neemt geen politici op in haar bestuur, zodoende. Maar ik blijf het dossier volgen. Het is zeker geen gemakkelijk verhaal, want een beschermde site. Bovendien wil men niet scheep gaan met commerciële partners. Het is uitkijken naar aanbiedingen. Anima Eterna Brugge zou graag de indrukwekkende instrumentenverzameling daar onderbrengen. Is één piste. Voorts kan de (nog niet ontwijde) kapel straks na restauratie gebruikt worden voor allerlei soorten activiteiten als lezingen en dergelijke. Ook de prachtige tuin biedt tal van mogelijkheden, van moestuin tot Boer Kimpe. Maar op het grote plan is nog wachten. Er zijn plannen.’

EXit: U staat ook geboekt als voorvechter van het behoud van het Brugse dialect. Is dat geen strijd voor een verloren zaak?

Nico: ‘‘Maar potverdikke nee, nee, nee. Dialect is een deel van onze cultuur. We moeten beide taalvarianten beoefenen. En het leeft. Onze boekjes over het Brugse dialect verkochten als zoete broodjes. Ik noem dat oraal erfgoed. Ik droom trouwens van een ‘De week van het Brugs’. Dat dossier zit in mijn hoofd.’

EXit: De link tussen cultuur en toerisme is ook een van uw dada’s.

Nico: ‘Zal wel zijn. Die band moet nog hechter gesmeed worden dan nu het geval is. Met schepen Philip Pierins en toerismemanager Dieter Dewulf zitten we straks aan tafel. Er gebeurt immers op cultureel vlak heel veel in Brugge dat meer kan worden gepromoot en op een andere manier. Voorbeeld? Ik denk aan de ambitieuze werking van De Republiek dat een hele wijk (buurt Sint-Jakobskerk) wil meenemen in een creatief verhaal en waar ik veel van verwacht. Ik denk aan Handmade in Brugge dat een keurmerk voor handenarbeid moet worden zoals design dat is voor Kortrijk. Creatieve ambachten moeten nog meer een speerpunt worden en toerisme kan daarin een helpende hand bieden.’

EXit: Aan wie hebt u al bijkomende subsidies beloofd?

Nico: ‘Aan niemand, maar ik praat met iedereen en luister. Zo heb ik begrip voor de verzuchting van de socio-culturele verenigingen die al vele jaren vragende partij zijn voor een correcte subsidiëring. Het Concertgebouw klopt ook aan de deur en hoopt op een forse inhaalbeweging. Maar de financiële ruimte is beperkt. Het is trouwens voor al die dossiers wachten op ons beleidsplan dat in maart op tafel moet liggen.’

 EXit: In deze EXit laten Gezelle-kenners hun licht schijnen op het Guido Gezellemuseum. Men vraagt actie. Dringend.

Nico: ‘Pas toch op met die bezoekersaantallen. Weet dat de tuin, toegankelijk via een aparte ingang, veel bezoekers ontvangt die echter niet de stap zetten naar het museum. Ik begrijp dat, want de aankleding is magertjes. Ook directeur Musea Till Holger Borchert zegt mij dat er iets moet gebeuren. Diezelfde kritiek geldt ook voor de bezoekerscijfers van het Gentpoortmuseum. Maar ik predik nog eventjes geduld. Straks heropent zowel het Gruuthusemuseum als het museumdeel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en is het nog even wachten op een definitief advies voor de uitbreiding van het Groeningemuseum. Voor dit laatste dossier blijven twee mogelijkheden open (KTA-site of Sint-Andreasinstituut), maar als u mijn voorkeur vraagt in deze zeg ik ‘site Sint-Andreas’.’ (LF)

Brugse illustratoren kloppen aan internationale deuren

Foto Paul Willaert

 

‘Er is altijd iemand beter dan jijzelf. Soms werkt dat verlammend’

 Zonder twijfel is Bruggeling Klaas Veplancke (°1964) een van Vlaanderens beste illustratoren. Als auteur en/of illustrator tekent hij sinds 1998 voor tientallen boeken die zowel in Vlaanderen als in het buitenland hoge ogen gooien. Sinds enkele jaren bouwt hij vooral aan een internationale carrière met New York als speerpunt. Collega en Bruggeling Pieter Van Eenoge, tien jaar jonger, bouwt eveneens aan een internationale carrière, hoewel niet gemakkelijk: ‘Ik ben niet zo goed in mezelf in de markt te zetten. Op het internet zie je door de bomen het bos niet meer’. Een gesprek over het beroep.

 

EXit: Is illustrator een zwaar beroep?

Klaas Verplancke: ‘Het is in elk geval geen job van nine to five. Wij behoren tot de categorie kunstenaars, maar dan met een meer commercieel-publiek karakter. Wij moeten die twee combineren: een zakelijk instinct met een artistieke overgave. Het werk wordt onderschat. Men herleidt ons nog te vaak tot de categorie ‘hobby’. Wij zijn ook allebei opgeschoven naar het werk voor tijdschriften en magazines, deels omdat het aanbod jeugdliteratuur in Vlaanderen is afgeroomd.’

Pieter Van Eenoge: ‘Dat moet ik toch tegenspreken. Ik ben nooit een fervent jeugdboekillustrator geweest. Het was voor mij een zijsprong om aan een werkbeurs te geraken. Voorlopig heb ik geen opdrachten in die sector, maar samen met Klaas werk ik wel aan een jeugdboek, een plan dat nu nog een beetje ligt te bestoffen, maar straks hernomen wordt. Wij hebben samen aardig wat ervaring, ikzelf al twintig jaar, Klaas dertig.’

 EXit: Voltijds illustrator in Vlaanderen, is dat een sprong in het ongewisse?

Pieter: ‘Half, half. Maar ik werk nu aan een overzichtsboek over mijn carrière zoals die in de voorbije twintig jaar is gegroeid. Starten in deze sector was een berekend risico. Ik zag hoe andere illustrators goed bezig waren en werd een beetje jaloers. Heb toen ook maar ‘geprobeerd’ en dat is stelselmatig en goed gelukt, maar het was zeker niet altijd gemakkelijk. Ik moet bekennen, ik heb vaker stress van te weinig werk dan van te veel.’

Klaas: ‘Het is een moeilijke kwestie. Je moet het vooral met volle goesting doen, want leven en werken als illustrator brengt je niet meteen dicht bij de ‘vetpotten’.’

EXit: Hoe verloopt de carrière van een illustrator?

Klaas: ‘Het werk komt in golven aangewaaid. Soms krijg je een opdracht voor twintig tekeningen, soms zit je maanden te wachten op een aanbod. Daarom doe ik zelf actieve prospectie. Ik zoek naar werk, zoals door portfolio’s op te sturen naar mogelijke klanten zoals uitgevers of art directors. Je kunt niet zitten wachten op een verlossend telefoontje. Dat hoort bij onze bedrijfscultuur.’

EXit: Illustreren lijkt mij een solitaire job. Er is alleen de tekenaar en een wit blad.

Pieter: ‘ Klopt, maar dat geldt ook voor veel andere jobs zoals schrijver of muzikant. Maar het is wel een taak van soms dag en nacht werken. Het valt mij op dat grote illustratoren vaak kinderloos zijn. Kunnen ze maximaal werken.’

Klaas: ‘Die eenzaamheid is er zeker, maar ik geef ook twee dagen in de week les in Antwerpen en dat helpt. Het lesgeven is een boeiende en plezante bezigheid, je maakt er contacten met goede collega’s. De jongste jaren krijg ik vaak opdrachten om in het buitenland te gaan jureren. Ieder jaar staat ook de vakbeurs in Bologna op mijn programma. Ben daar vaste klant. Ik heb er een netwerk opgebouwd dat nu rendeert, zoals door internationale contacten met literaire organisaties.’

Pieter: Bologna staat niet op mijn programma. De kinderboekenwereld is mijn wereld niet. De huidige indeling van illustratoren in categorieën als striptekenaar, cartoonist of jeugdauteur is mij bovendien te beperkend. Ik heb wel het voordeel dat ik werk met een ‘agent’ die de internationale markt aftast.’

 EXit: Wat gebeurt er als jullie inspiratie opdroogt?

Klaas: ‘Geen probleem. Ik beweeg voortdurend van links naar rechts en omgekeerd. Zo ben ik op veel terreinen aan de slag en er komen geregeld nieuwe zaken bij. De inspiratie komt met de opdracht, maar het blijft opletten voor het vervallen in routine. Daarom heb ik de voorbije drie jaar geen kinderboeken meer geïllustreerd. Afwisseling werkt.’

EXit: Is het buitenland, en Amerika in het bijzonder, hét streefdoel van een ambitieuze illustrator?

Klaas: ‘Het speelt zeker, want binnenlands is de markt niet groot. Daarom zoeken illustratoren, hierin geholpen door het internet, naar nieuwe afzetplaatsen. Zo hebben Pieter en ik de voorbije jaren gepubliceerd in The New York Times, net zo goed als in de Vlaamse kwaliteitspers. Concurrentie werkt in twee richtingen. Voor een New Yorks publiek zijn wij wellicht een beetje exotisch.’

Pieter: ‘Amerika is heel streng. Als je hier een idee levert, is het meestal meteen raak. In Amerika kunnen ze er dagen lang over discussiëren en bijsturen. Een idee wordt uitgewerkt tot in de puntjes. Zelfs één dag voor de deadline durven ze nog alles om te gooien.’

‘Klaas: ‘Maar anderzijds, je bereikt er een miljoenenpubliek mee en het staat prettig op je cv. Het is dan ook een enorme markt. Weet u dat The New York Times elke dag plusminus 50 tekeningen en illustraties bestelt. Exciting!’

Pieter: ‘Hier in Brugge zou ik graag eens kunst integreren in een gebouw. Muurschilderingen. De nieuwe De Republiek was een mooie gelegenheid, maar die is aan mij voorbij gegaan. In Amerika zou ik graag eens een cover van The New Yorker tekenen, maar ik hengel er niet naar. Ik probeer vooral relevant te blijven. Zolang het duurt…’

EXit: Wie zijn jullie grote voorbeelden in de sector?

Klaas: ‘In alle ernst, voor mij is dat Pieter. Hij doet heel knappe dingen waar ik jaloers op ben. In een buitenlandse context denk ik aan de Spaanse illustrator Pablo Amargo. Die wil ik graag inhalen.’

Pieter: ‘Voor mij is dat de Franse illustrator Yann Kebbi. Een onwaarschijnlijk talent. Jonge gast nog. Maar ik hou er rekening mee: er is altijd iemand beter dan jijzelf en soms werkt dat verlammend. Van Klaas kan ik nog heel wat leren: zijn commerciële feeling in het vak, zijn energie en zijn persistance, het volhouden.’ (LF)

www.klaas.be en http://www.pietervaneenoge.be

Arentshuis toont ‘De sleutel tot alle kunsten’

 

Nog tot 18 augustus toont het Arentshuis (Dyver) tekeningen uit het prentenkabinet van Musea Brugge. Deze tentoonstelling omvat een selectie van de vijftig meest bijzondere 16de– tot vroeg 18de-eeuwse Europese tekeningen uit deze collectie. Het gaat in hoofdzaak over bladen van noemenswaardige kunstenaars afkomstig uit de Lage Landen, hoewel ook enkele Italiaanse, Franse en Duitse meesters zijn vertegenwoordigd. Stuk voor stuk zijn het belanghebbende tekeningen die tot nog toe weinig bekend waren.

De aanleiding van de tentoonstelling is de publicatie van een nieuwe wetenschappelijke catalogus ‘European Old Master Drawings from the Bruges Print Room’ (Lannoo, 2019). De nieuwe wetenschappelijke catalogus verschijnt precies vijfendertig jaar na de eerste catalogus van de Brugse tekeningencollectie.

Collectie

De tekeningencollectie van het Brugse prentenkabinet betreft een relatief kleine collectie die zeer uiteenlopend is op vlak van school, techniek en functie. Naast enkele grote namen zoals Jacques Callot, Frans Floris of Govaert Flinck zijn het vooral de zeldzame werken van minder gekende tekenaars zoals Jan van Mieris, Johan van Lintelo, Theodoor van Thulden of Lodewijk de Deyster die de grote troef van de collectie vormen. Ondanks haar beperkte omvang illustreert de collectie, met haar amalgaam van technieken, formaten, functies, stijlen en uiteenlopende afgebeelde onderwerpen, uitstekend het gevarieerde gebruik van het medium van de tekenkunst van de 16de tot de vroege 18de eeuw. Op 5 tekeningen na zijn al deze oude meestertekeningen afkomstig uit de schenking van John Steinmetz (Britse inwijkeling) in 1864. Deze tentoonstelling zet voor het eerst de hoogtepunten van de collectie in de kijker en toont de tekenkunst als de sleutel tot alle kunsten.

Een half jaar uit het prentenkabinet

De werken in de tentoonstelling en catalogus illustreren de zoektocht van de kunstenaar vanaf het neerzetten van de eerste ideeën en motieven over het maken van verschillende compositiestudies tot (in sommige gevallen) het uittekenen van het finale ontwerp dat als leidraad bij de uitvoering werd gebruikt.

De tentoonstelling in de twee zalen van het Arentshuis biedt een uitzonderlijke opportuniteit om het creatieve proces van kunstenaars van de 16e tot de vroege 18e eeuw in alle intimiteit te bewonderen en te waarderen. De tekeningen zijn uitzonderlijk voor een periode van zes maanden te zien, waarna ze weer voor enkele jaren op rust en uit het licht in het prentenkabinet zullen bewaard worden. Warm aanbevolen. (LF)

 European Old Master Drawings from the Bruges Print Room (EN), Lannoo Uitgeverij, 2019. Hardcover, 256 pagina’s Prijs: € 55.