Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Maandelijks archief: november 2015

Fabres vuurwerk

151201_Jan Fabre_c_Stephan Vanfleteren_BR

Foto Stephan Vanfleteren

 

Sinds het cultuurjaar Brugge 2002 is het jaarlijkse festival December Dance een begrip geworden dat staat voor kwaliteit, bekende en nieuwe namen uit de (internationale) dansscène en artistiek experiment. In de even jaren wordt gefocust op een regio, in de oneven jaren wordt het curatorschap toevertrouwd aan een gereputeerde dansregisseur. Zo kwamen in de voorbije edities (de coryfeeën) Sidi Larbi, Akram Khan, Wim Vandekeybus en Anne Teresa De Keersmaeker aan bod. Ontbrak tot nu toe op dit selecte lijstje: Jan Fabre die reeds in 2011 werd aangezocht, maar toen moest passen wegens tijdsgebrek. Rechtgezet nu, en wie met artistiek woelwater Fabre dans buiten categorie verwacht , komt met deze editie van December Dance beslist aan zijn trekken.

Fabres blikvanger voor deze December Dance is de (u leest goed) 24 uur durende voorstelling Mount Olympus (5.12), verwijzend naar Griekenlands hoogste berg op wiens hoge kruinen de goden hun verblijf hadden. Een hachelijke onderneming waarvoor de Vlaamse cultuurhuizen bedankten wegens ‘hoog risico’, maar het Brugse Concertgebouw stapte wel mee en investeerde in deze zelden geziene primeur. Organisatorisch een opdracht van jewelste en een berg vraagtekens bovenop, maar de eerste opvoeringen in Griekenland en Italië oogstten veel waardering en een grote publieksopkomst. De verwachting is dat Brugge, als enige co-producent, niet achter blijft.

December Dance 2015 is een twaalf dagen durend dansfestijn en daardoor zoveel meer dan die ene spectaculaire voorstelling waarvoor het woord belevenis tekort schiet. Fabres programma etaleert het kunnen van een aantal dansers die vrijwel allemaal uit de Fabre-school afkomstig zijn en nu ‘op eigen benen dansen’. Fabre noemt dit zijn persoonlijke missie, want ‘ik leer mijn dansers om mijn job over te nemen, ik leer hen regisseren en choreograferen. Ze moeten met mij nadenken, en krijgen daarvoor de verantwoordelijkheid. Ik maak hen tot denkende lichamen, tot bevragende lichamen, mensen die onderzoeken en grenzen aftassen. Ik ben fier op hen.’

Of Fabre het artistiek zal doen stormen is alsnog een vraagteken. Fabre was hier tijdens het cultuurjaar 2002 twee keer te gast: de eerste keer met een brave uitvoering van het Zwanenmeer (ism het Koninklijk Ballet van Vlaanderen), de tweede keer met het keet schoppende Parrots and Guinea Pigs, een uitvoering met heel wat provocerend naakt, maar het tamme Brugse publiek liet de sensatie over zich heen gaan (op een boze burgemeester na). Tijdens datzelfde cultuurjaar mocht de kunstenaar Fabre een bronzen beeld afleveren (De man die vuur gaf) dat naar ‘s mans wensen in de tuin van het Gezellemuseum werd geplaatst. Om er vervolgens een kwijnend bestaan te lijden. In het bijgaand interview (blz. 3) verklapt Fabre zijn affiniteit met Gezelle: ‘Ik vind dit fantastische poëzie’ en ‘zoals Gezelle mij als kunstenaar licht, vuur en warmte geeft, wil ik het vuur en licht aan anderen doorgeven’. U ook benieuwd? (LF)

August Stramm: Lekbloed

 

Bruggelingen hebben iets met Wereldoorlog I: het duo Steven Slos & Bart Debeer gidste ons in ‘Onder Ogen Zien’ langs de slagvelden van ’14-’18, Chris Spriet bloemleesde in ‘Wij werden honderd jaar ouder’ tientallen oorlogsdichters en nu is er ‘August Stramm met Lekbloed, gedichten en brieven uit Wereldoorlog I’ van de Brugse auteur Yves Dekimpe.

U ziet alleen maar vraagtekens? Doen wij ook. August Stramm googlen levert u weinig informatie op, want buiten Duitsland is er nauwelijks belanggstelling voor deze dichter die de loopgraven van 1915 niet overleefde. Bovendien helpt Stramms stijl niet meteen, want, volgens Dekimpe kan ‘Stramms stijl getypeerd worden als (avant)gardistisch, radicaal in gereduceerd taalgebruik, uiterst schaars qua uitgesproken emotie’. Het oeuvre is bovendien beperkt: naast de door Dekimpe vertaalde oorlogsgedichten publiceerde hij slechts een aantal theaterwerken en korte prozateksten. Onbekend jazeker, maar onverdiend, vindt Dekimpe, want ‘Stramm is een van de meest radicale dichters van zijn tijd’. ‘Lekbloed’ wisselt gedichten en persoonlijke brieven chronologish af met prentbriefkaarten uit het oorlogsgebied en sluit af met een korte literaire geschiedenis van Stramms oeuvre. Een origineel boek over een originele dichter.

August StrammAugust Stramm, Lekbloed, Gedichten en Brieven uit de oorlog’ vertaald door Yves Dekimpe, uitg. Aspekt,

 

Westflandrica- Van dingen die niet voorbijgaan

DSC_0308

Foto Stijn Vos

 

De Provinciale Bibliotheek bestaat vijftig jaar en toont merkwaardige stukken uit de verzameling. ‘Westflandrica’ is de verzamelnaam van deze collectie van boeken, foto’s, tijdschriften, prenten en allerhande documenten in verband met West-Vlaanderen en haar geschiedenis.

 Nog tot 8 januari is deze must-seen collectie en tentoonstelling te bezoeken in het Provinciaal Hof. Want het is nogal wat, deze misschien te weinig belichte rijke collectie. Uit de 3 km legplanken werden 330 stukken gekozen die mooie verhalen vertellen over o.a. de Eerste Wereldoorlog, de ontwikkeling van het kusttoerisme, het leven van bekende West-Vlamingen en nog zoveel meer.

 Want zeg nu zelf, de weg van de geesteswetenschappen in de richting van archivering, het verstaan vanuit de terugblik, is bezig te verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt nu digitale dementie, of de waan dat je al historicus bent als je de krant van gisteren hebt gelezen. Daarom zijn collecties als ‘Westflandrica’ zo belangrijk, want het verleden is de natuur van de mens die in galop terugkeert. Dit verleden kun je uitspitten en nagaan door rond te kuieren en soms wat te mijmeren bij die bruine foto’s, affiches, menukaarten, dagboekjes, die alle samen soms wat weg hebben van een plakboek van geluk, weemoed en verdriet.

Deze collectie startte dus vijftig jaar geleden, 1965 zou je officiële startschot kunnen noemen, maar uiteraard zijn de ontstaansideeën al vroeger gerijpt. Zo bestaat de nucleus van de bibliotheek uit de nalatenschappen van Michiel English (1885-1962) en Adolf Duclos (1841-1925), bij elke geïnteresseerde Bruggeling bekend als pioniers van de lokale en regionale geschiedenis van Brugge en West-Vlaanderen. De aanvullingen zijn legio: grote schenkingen, kleinere archieven, belangrijke aankopen, de omvangrijke tijdschriftenverzameling, dit kwam alles terecht in de bibliotheek. Hier moet Luc Schepens (1937-1986) worden gememoreerd als een van de founding fathers van de Provinciale Bibliotheek. Zo kwam ook dankzij hem een mooi deel van de nalatenschap van Stijn Streuvels bij de collectie. Het Lijsternest, de woning van de gevierde schrijver, is trouwens nog altijd een te bezoeken provinciaal museum, onlangs vernieuwd heropend.

Het Tolhuis, een doorstart

 Waar vroeger de stedelijke bibliotheek was gehuisvest, kwam in 2001 de Provinciale Bibliotheek terecht. Mee met de tijd werd werk gemaakt van de publiekswerking, meer afgestemd op wat nu ‘erfgoedwerking’ heet. Dit werd gewaardeerd door het toekennen in 2015 van het kwaliteitslabel van ‘erkende erfgoedbibliotheek’.

In essentie gaat het om stukken daterend sinds 1795, het jaar waarin het Leiedepartement werd opgericht, tot vandaag. Het diverse karakter van de bibliotheek toont zich in de eerste plaats via duizenden lokale historische publicaties en heemkundige tijdschriften. Voorts zijn er al de vermelde fondsen van historici, waarvan het genoemde fonds English –Duclos een illustratief voorbeeld is. Het rijke beeldmateriaal van b.v. de Eerste Wereldoorlog heeft een voortrekkersrol gespeeld in de hernieuwde aandacht voor deze Groote Oorlog. Maar ook b.v. de rijke fotoverzameling van journalist Walter Baes (1927) bevat stukken die nu al historisch zijn.

Dat deze collectie bij het grote publiek te weinig bekend is, is een open deur intrappen. Dit wordt goed gemaakt door de tentoonstelling en het mooi uitgegeven boek met de titel WESTFLANDRICA, waarin de geschiedenis van de bibliotheek en haar collectie worden gereconstrueerd. Voorts is er het themanummer van In de Steigers, dat 25 markante documenten van de 330 tentoongestelde stukken becommentarieert. De toonkasten laten foto’s zien van besnorde mannen die het gezag uitstralen van mensen die een leven lang met veel respect en ontzag zijn bejegend, posters prijzen het kusttoerisme aan met mannen en vrouwen in vol badpak ‘en bain de mer à Ostende’, Lite Lo uit het verhaal van Streuvels kijkt je vanuit de hoogte aan, neogotische reclamekaarten roepen een vergeten tijd weer op.

 Napoleon

De geschiedenis is een verhaal waarvan we onder elkaar afspreken dat het zo is gelopen, wist deze Corsicaan. Het is daarom zaak verder te werken aan dit boeiende, nooit eindigend verhaal, dat we zelf schrijven. Ik dacht zo: al die ijverige studenten-scriptieschrijvers, waar wachten ze op om aan de slag te gaan ?(ROBRECHT FOSSAERT)

Praktisch: De tentoonstelling loopt nog tot vrijdag 8 januari in het Provinciaal Hof, en is iedere dag gratis te bezoeken (maandag uitgezonderd) van 14 tot 17 u.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Arentshuis toont topstukken uit de Brugse collectie

22202563383_d3ed5fc679_o

Foto Sarah Bauwens

 

Een onwaarschijnlijke bofslag heet zoiets: een befaamd kunstverzamelaar (Bruggeling Guy Van Hoorebeke) die een unieke prentencollectie van ruim 1700 prenten, van oude meesters tot James Ensor, aan de Stad verkocht tegen een prijs (508.473 euro) die beduidend onder de marktwaarde lag. Nog tot 14 februari kunt u in het Arentshuis een selectie bekijken van deze topstukken.

Eind 2014 kocht het Brugse stadsbestuur de uitzonderlijke collectie van iets meer dan 1700 prenten. De verzameling omvat prenten uit de vroege 16de eeuw tot en met de 21ste eeuw. Het gaat hier om onvervalste topstukken van de Europese groten als Pieter Breugel de Oude en van modern kunstenaars als Pierre Alechinsky.

De milde verkoper van deze prentenverzameling is kunsthandelaar en antiquair Guy Van Hoorebeke die in 2014 zijn integrale collectie prenten aan de stad aanbood tegen quasi kostprijs. Van Hoorebeke is een autoriteit op het gebied van grafiek en verkocht tijdens zijn actieve loopbaan aan gereputeerde musea wereldwijd. De zo ontstane collectie verraadt ‘s man persoonlijke smaak en voorkeur en mag bijgevolg beschouwd worden als de verzameling van een gepassioneerd liefhebber van de prentkunst.

De Brugse Musea koos ervoor om uit te pakken met de hoogtepunten uit deze collectie en deze te verdelen over zowel het Arentshuis als het Groeningemuseum. Arentshuis toont de oude meesters, Groeninge het modern werk vanaf de 19de eeuw.

Directeur Musea Brugge Till-Holger Borchert toont zich bijzonder opgetogen over de samenstelling van de tentoonstelling: ‘Ze reflecteert over kunststijlen en grafische technieken over de eeuwen heen. De bezoeker maakt hier niet alleen kennis met de befaamde meesters, maaer wordt evenzeer verrast door intrigerende prenten van meesters van bescheidener faam. Na 15 februari worden de werken op beide locaties gewisseld vor een nieuwe selectie topstukken uit de pas verworven collectie.’ (LF)

inDRUKwekkend loopt nog tot 14 februari in Groeninge en Arentshuis, van di. tot zondag (9.30-17 u.). Info op http://www.museabrugge.be

 

 

 

EXit-december dit weekend in de rekken. Met onder meer een exclusief interview met Jan Fabre, curator van December Dance 2015.

350690_1-8_redactioneel_252_cover_

‘Souvenir kun je niet op automatische piloot spelen’

 

Souvenir_Foto1 - kopie 

Theatermaker Bart Claeys trekt sinds 2005 langs West-Vlaamse cafés met zijn ‘TheaterTournee in ’T café.’ Met dit concept brengt hij intiem kamertheater, dicht bij het publiek. In Brugge speelt hij al enkele jaren in Soulbar Parazzar in Sint-Andries. Souvenir is de titel van het stuk van dit jaar. Claeys speelt het samen met de Brugse actrice Nancy Brendonck.

 

EXit: Theater op café? Hoe ben je bij dit concept gekomen?

Bart Claeys: ‘Ik haalde de mosterd in Oudenaarde waar ik jaren terug zelf een voorstelling op café bijwoonde. Als acteur spreekt het mij vooral aan om zo dicht bij het publiek te staan. Toen ik ging aankloppen bij enkele ‘cultuur-minded’ cafébazen, bleek het enthousiasme meteen groot. Negen jaar geleden speelden we op 19 locaties, dit jaar op 28.’

EXit: Je speelt heel vaak voor een uitverkocht café?

Claeys: ‘Dat heeft alles te maken met de laagdrempeligheid van het gegeven. We bereiken heel vaak mensen die anders nooit naar het theater gaan. De cafébazen maken zelf ook reclame en zo bereik je op elke locatie een ander publiek. De echte theaterliefhebbers zijn dan weer vooral benieuwd naar wat het concept geeft: werkt een voorstelling wel in zo’n sobere setting, hoe gaan ze om met belichting en spel,…?

EXit: Waarom het stuk Souvenir?

Claeys: ‘Ik zag het bij Toneelatelier Aalst, een gezelschap dat al vaker op het Landjuweel stond. Acteur en theatermaker Gregory Caers schreef het stuk voor een bevriend acteurskoppel. Het stuk speelt zich af in een huiskamer en ook dat was een pluspunt. Binnen het concept van cafétheater is er immers geen plaats voor ingewikkelde decors. Ook Nancy was na een eerste lezing meteen verkocht.’

 EXit: Waarover gaat het stuk?

Nancy Brendonck: ‘Het gegeven is eenvoudig. Een man en een vrouw komen thuis en langzaam ontspint zich een dialoog waarin ze op zoek gaan naar elkaar en naar zichzelf. Dat klinkt heel vaag, maar de aard van het stuk en de manier waarop het is opgebouwd, maakt dat we eigenlijk beter niet te veel op voorhand weggeven. Je wordt als publiek echt meegezogen in het verhaal dat steeds weer verrassende wendingen kent.’

EXit: Tom Ternest is jullie regisseur?

Claeys: ‘Tom is een veelgevraagd regisseur en acteur, zowel binnen het professionele als het amateurcircuit. Eén van zijn eerste regies was bij theater Platteau in Izegem, mijn thuisbasis op theatergebied. In de reeks van de cafétournees regisseerde hij al verschillende stukken. Gregory en Tom kennen elkaar en ook dat was een pluspunt. Inhoudelijk is het stuk niet veranderd, maar samen met Tom hebben we er wel een heel eigen touch aan gegeven.’

EXit: Jullie spelen 29 keer. Hoe houd je het fris?

Brendonck: Souvenir is geen productie die je op automatische piloot kunt spelen. We weten dat we eigenlijk elke avond van nul starten. We proberen elkaar daarbij ook nu en dan te verrassen. Af en toe komt Tom ook kijken om wat bij te sturen.’

EXit: Nooit gedacht om professioneel te gaan?

Brendonck: ‘Nu en dan kruist een professionele of semiprofessioneel project mijn pad en dat is heel fijn. Niettemin hoeft het niet. Amateurs of profs, voor mij is het vooral de passie voor theater die telt!’ (SD)

Info: zondag 22 november en zondag 13 december, 20.30 uur, Parazzar, Torhoutse Steenweg 13, 8200 Sint-Andries, t 050 33 55 28 of bij Bart Claeys, t 0476 30 63 24

 

Kries Roose aan de zijde van kleinkunsticoon in Stadsschouwburg

Kries Roose_Ellen De Meulemeester

Foto EDM

De muzikale vriend van Jan De Wilde

 

 Een biografie, nieuwe liedjes op de radio, een driedubbele cd-box en de verse theatertournee ‘Dag meneer De Wilde’: kleinkunsticoon Jan De Wilde is straks weer alomtegenwoordig. Kries Roose mag zich al jaren Vriend van Jan noemen: ‘Ik voel me héél goed bij de mens Jan en zijn bende warme muzikanten.’ Op zaterdag 21 november houdt die bende halte in de Stadsschouwburg voor een concert, goed voor een bundeling van een halve muziekgeschiedenis in één leven.

EXit: Herinner je nog je eerste muzikale stappen (in 2000) bij Jan De Wilde?

Kries Roose: ‘Ik noteerde in die tijd losweg alle ideeën voor teksten die in mijn hoofd voorbijkwamen, zonder onderscheid of voorwaarden. Vandaar redelijk wat Vlaamse-schlagerachtige liedjesteksten, die zich overigens niet onoverkomelijk moeilijk laten schrijven, mocht dat nog niet geweten zijn. Maar af en toe zorgde een kleine nuance ervoor dat er onverwacht een andere drive in een tekst kwam, waardoor hij plots een meerwaarde kreeg die hem ietwat richting Het Betere Lied stuurde. De grens is echt wel dun, mocht ik toen vaststellen. Op een bepaald moment heb ik Jan een aantal van die liedjes toegestuurd om er zo eens vrijblijvend zijn mening over te vernemen, en toen vroeg hij of hij “Wakker naast jou” mocht opnemen voor zijn nieuwe cd, en of ik dan meteen ook maar wou meespelen in de groep waarmee hij de diverse theaters zou aandoen ter gelegenheid van de release van de cd.’

EXit: Wat maakt (de muziek van) Jan De Wilde zo uniek?

Roose: ‘Integriteit, zonder twijfel. En “Minder is meer”, absoluut. Maar evengoed een zeer, zeer ver doorgedreven afwerking van de teksten. Met de tournee die er zit aan te komen verschijnt ook de officiële biografie van Jan De Wilde, maar ik heb me al vaker de bedenking gemaakt dat men gerust een boekje zou kunnen samenstellen rond het zeldzame-woordengebruik van Jan in zijn teksten. Losweg komen me nu de woorden casuaris, witwangbulbulen en Miss Thalidomide voor de geest, waarvan ik me toch niet kan voorstellen dat ze in de brede visvijver van het Nederlandstalig Lied heel vaak voorkomen. Maar er zitten nog veel meer van die parels verstopt in de schijnbaar simpele liedjes van Jan De Wilde.’

EXit: Hoeveel Kries Roose zit in er in de muziek van Jan De Wilde?

Roose: ‘Laten we zeggen dat Jan zijn muzikanten heel veel vrijheid geeft, zolang ze niet te ver uit koers gaan. Als gitarist Eddy Peremans plots bovenop de PA zou gaan headbangen onder het uitvoeren van een Van-Halensolo, zou Jan algauw middels het optrekken van één wenkbrauw laten weten dat het niet zo nodig hoeft. Maar ik mag dus veel eigen vinding kwijt in mijn begeleiding, zolang het functioneel blijft. En zo hoort het ook. Ooit probeerden we een nieuw lied in te oefenen, en toen Jan zag dat ik niet meespeelde vroeg hij wat er aan de hand was. Ik zei dat ik wachtte op zijn instructies. “Oh dat? Pff, doe maar iets”, antwoordde hij. Ik heb ook enkele optredens moeten/mogen invallen op gitaar omdat vaste gitarist Eddy Peremans andere verplichtingen had, en dan gaat Jan niet verlangen dat ik Eddy imiteer. Ik mocht de liedjes  vanuit mijn eigen benadering begeleiden, tot grote vreugde van mezelf.’

EXit: Hoe speciaal is het concert op 21 november voor jou in de Brugse Stadsschouwburg?

Roose: ‘Da’s een moeilijke. Ik ben niet erg chauvinistisch van aard. Er zullen wellicht meer kennissen zijn dan elders, maar als je op dat podium zit is dat toch eigenlijk niet om kushandjes te gooien en babbeltjes te slaan hé. Nadien in het foyer zal er wel een extra babbelstonde zijn, vermoed ik. Maar ik ben al even benieuwd naar wie in pakweg Roeselare of Gent goeiedag zal komen zeggen na het optreden, dat is soms minder voorspelbaar en dus verrassender. Anderzijds blijft de Brugse Stadsschouwburg uiteraard een van de mooiste bonbonnières waar een mens op een podium kan staan.’ (ADC)

Info: http://www.ccbrugge.be

 

Van duo naar nonet: Keenroh XL

Keenroh-XL_1_HR_Jos-L.-Knaepen

Foto Jos L.Knaepen

De zomer van 2014 zal Keenroh (Jan Daelman en Thijs Troch) steeds blijven associëren met die prijs voor jong talent die het duo op Gent Jazz won. Deze zege betekende bovendien de start van een bijzonder ambitieus project waarbij het duo uitgroeide tot een heus nonet. Aan Jan Daelman dan ook meteen de vraag hoe dat werd aangepakt.

Jan Daelman: ‘De uitbreiding van ons improvisatieduo Keenroh naar het nonet Keenroh XL is het rechtstreeks gevolg van de oproep van Gent Jazz Festival naar jonge bands die graag hun eigen ambitieus project wouden verwezenlijkt zien. We wouden ons graag kandidaat stellen en vroegen ons af op welke manier we een project op poten zouden kunnen zetten dat ons duo een absolute meerwaarde kon bezorgen. Naast onze verbeelding werd de omvang van onze keuze ook beïnvloed door het ambitieuze streefdoel en door de steun en omkadering die je krijgt om het project uit te voeren. We kwamen redelijk snel tot de conclusie dat we een manier wouden zoeken om ons improvisatieduo te laten functioneren binnen een grotere groep muzikanten. Voordien hadden we al enkele concerten gedaan waarbij we ons duo lieten versmelten met verschillende ritmesecties en gastmuzikanten. Bovendien, om het ambitieuze karakter vorm te geven maar ook om dit project meer aanspreekbaar te maken en tegelijkertijd onze duomuziek uit zijn niche sfeer te halen, wouden we graag proberen om ons improvisatieduo te integreren in verschillende, meer conventionele, jazz-genres. Het ontwikkelen van muziek die langs de ene kant zeer specifieke eigenschappen heeft en langs de andere kant geschreven is in functie van een nonet doe je natuurlijk niet zomaar. Daarom hebben we ons gericht tot 4 vooraanstaande Belgische componisten om ons project vorm te geven. Voor de samenstelling van de groep hebben we ons op twee factoren gebaseerd. Enerzijds wouden we graag spelen met een groep mensen waar we heel hard naar opkeken en anderzijds hebben we gezocht naar mensen waar we een grote muzikale affiniteit mee hebben. De bezetting van de groep is dus mede bepaald door onze keuze van muzikanten en niet omgekeerd. We zijn heel blij dat we met al deze mensen kunnen samenwerken.’

EXit: Keenroh als duo improviseert heel veel; hoe moeilijk was de overstap naar het spelen van de gecomponeerde stukken?

Jan Daelman: ‘De grootste moeilijkheid die we hebben ervaren is de organisatie van het project. Organiseren van repetities, concerten, deadlines nastreven, communicatie tussen componisten, muzikanten, organisatoren… Op muzikaal vlak is alles eigenlijk heel vlot verlopen. Natuurlijk is het niet vanzelfsprekend om muziek van 4 zeer uiteenlopende componisten op korte tijd goed uitgevoerd te krijgen met een groep die nog maar pas voor de eerste keer met elkaar speelde. We hebben heel veel gerepeteerd om alles goed te krijgen. De muziek van Bo was technisch erg moeilijk en ook Kris zijn stukken vergden veel toewijding van de hele groep. Bij de muziek van Ben bestond de uitdaging dan weer vooral om ze stilistisch goed te krijgen terwijl het stuk van Jozef telkens opnieuw zeer veel persoonlijke input vereiste. Door al het werk dat we in dit project gestoken hebben is de groep muzikaal wel veel sterker naar elkaar toegetrokken. Dat konden we telkens zeer duidelijk merken tijdens de improvisaties en solo stukken tijdens de set en dat hebben we nu ook zeer bepalend gemerkt in de studio, waar we de keuze hebben gemaakt om samen te improviseren en zo het karakter en de eigenheid van de groep meer op de voorgrond te laten treden.’

EXit: Wat heeft jullie keuze voor de componisten Sluijs, Defoort, Van Der Werf en Dumoulin bepaald?

Jan Daelman: ‘Kris Defoort heeft ons sinds het ontstaan van Keenroh gecoacht en heeft ons ook geholpen bij de ontwikkeling van onze eerste cd. Dat we Kris ook bij dit project wouden betrekken was dus nogal vanzelfsprekend. Daarnaast stond ook vast dat we iets in het ‘swing’ genre wouden doen, aangezien dit de mainstream jazz wel wat typeert. Hiervoor wisten we Ben Sluijs te overtuigen, die over een zeer eigen karakter beschikt in dit genre. Dit genre ligt het verst weg van vrije improvisatie, en we wisten al op voorhand dat dit een grote uitdaging zou worden. Niet alleen om de muziek stilistisch juist gespeeld te krijgen maar ook om ons improvisatieduo in de muziek te verwerken. Naast Kris en Ben hebben we ook Bo Van Der Werf en Jozef Dumoulin bij ons project kunnen betrekken. Zij hebben allebei een zeer uitgesproken manier van componeren en zijn twee mensen waar we zeer graag mee wouden samenwerken en heel hard naar opkeken. Al deze mensen hebben schitterende composities voor ons nonet gecomponeerd en hebben er voor gezorgd dat we nu als groep onze eigen weg kunnen gaan.’

EXit: Bij de ontwikkeling van het project hebben o.a. Vrijstaat 0 en De Werf een belangrijke rol gespeeld?

Jan Daelman: ‘De mensen en faciliteiten van De Singer Rijkevorsel, De Werf, Vrijstaat O en Bravo Jazzclub hebben een zeer belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van het project en vooral in de ontwikkeling van de groep als éénheid. Door de residenties die we van hun hebben aangeboden gekregen is de muziek en de groep telkens in grote stappen vooruit kunnen gaan. Het is aan het einde van de rit maar ook tijdens de ontwikkeling van het project ook zeer duidelijk gebleken hoe de residenties telkens invloed hadden op de kwaliteit van de muziek. We zijn al deze mensen zeer dankbaar en hopen hen in de nabije toekomst terug te kunnen verblijden met nieuwe muziek en projecten.’ (PJG)

Vrijdag 13 november om 20.30 uur in De Werf – www.dewerf.be

Zondag 22 november om 17.00 uur in Vrijstaat O. – www.vrijstaat-o.be

 

Solotentoonstelling Goedele Peeters in Pinsart

 

Goedele1

Van 8 november tot en met 27 december is in Pinsart, Galerie voor actuele kunst, werk – grafiek, sculpturen, video-installatie – te zien van Goedele Peeters.

“Swimming pool”, een drieluik, toont het zwembad van een ambassade in Tripoli, Libië op drie tijdstippen gedurende de dag en telkens vanaf een andere kijkhoek.

De reeks “Still Life” toont voorwerpen en gebouwen die geïsoleerd en uit hun verband werden getrokken.

“Living in a virtual world”, een waterlandschap samengesteld uit verschillende scènes en beelden, misleidt de kijker en laat hem achter met vragen. (PJG)

Van 08.11 tot en met 27.12 op vrijdag, zaterdag en zondag, van 14.00 tot 18.00 uur.

www.pinsart.be

 

 

Channel Zero op gedempte toon

Channel Zero_Ellen De Meulemeester

Channel Zero (foto EDM)

 

Het is wellicht ongehoord en ongezien: de Belgische metalband Channel Zero gedijt op dinsdag 17 november in de rode pluche van de Stadsschouwburg. Voor u uw wenkbrauwen richting hoogte trekt, vertellen we er graag bij dat zanger (en nieuwe Bruggeling) Franky De Smet-Van Damme zijn zware nummers in een ‘unplugged-bad’ heeft laten onderdompelen. Het resultaat is alvast verrassend en vernieuwend: een metalhead die omringd is door klassieke strijkstokken en pianotoetsen.

 

De band Channel Zero heeft al een kwarteeuw muziekgeschiedenis op de teller staan. In 1990 hield Franky De Smet Van Damme zijn groep boven het doopvont. Een jaar later verscheen het titelloze debuutalbum op een Duits label. Channel Zero bouwde, onder meer dankzij een sterke live-reputatie in Europa, een fanbasis uit die de landsgrenzen overschreed. Voor de volgende cd’s kregen ze hulp van internationale producers die hun sporen met andere ‘heavy’ bands al hadden verdiend. Het hoeft niet te verwonderen dat de groep een graag geziene gast was op de (grote) festivals wereldwijd. In de zomer 1997 ondernamen ze een Europese tournee met Body Count, maar in datzelfde jaar kondigden ze ook hun afscheid aan. Op een hoogtepunt. Wat erna volgde: in 2010 staken ze de koppen en de instrumenten weer bij elkaar en een reeks reünieconcerten (zes keer AB!) was het resultaat. De vonk sloeg weer in de pan en de goesting was er weer om met nieuwe songs (en cd’s) op de proppen te komen. Anno 2015 begint Franky aan een hagelnieuw avontuur met Channel Zero. Hun manager kwam met het idee aanzetten om een akoestische show te creëren. Huh? ‘De eerste drie maanden na dat idee hebben we serieus wortel geschoten om dat verhaal te doen kloppen’, zegt De Smet-Van Damme die sinds kort in de binnenstad van Brugge woont. ‘Als band moesten we onze nummers afbouwen. We zijn gewoon om met een bepaalde ‘zwaarte’ om te gaan, maar nu werden onze nummers bloot gezet. De eerste mixen waren niet meteen in balans, het ene duwde het andere te veel weg, maar na trial and error zat het goed. Dat was vooral de verdienste van jazzpianist en componist Michel Bisceglia. Hij was rock ’n roll genoeg om zich aan te schurken tegen Channel Zero. Hij heeft de arrangementen gemaakt en de opnames voor de Unplugged-cd geleid in Budapest. De nummers werden opgenomen met een orkest van 35 man. De vibe klopte met Michel, hij zat meteen mee in het bad. In de Stadsschouwburg laat ik me bijstaan door vier strijksters en een pianist. Het wordt zeer intiem.’

 Visueel spektakel

Franky onderneemt maar liefst 22 optredens in die setting, verspreid over vele culturele centra. ‘We zullen een nieuwe wereld ontdekken. Ik was onlangs in de Stadsschouwburg voor een voorstelling. Wat een prachtige zaal is me dat! Het contrast zal groot zijn en dat maakt de uitdaging net zo spannend. Ik ga mijn dynamiek op een andere manier moeten kanaliseren. Normaal spring ik rond op een podium, nu zit ik neer, net als het publiek. De lichtshow speelt hierbij ook een belangrijke rol. Wij gaan letterlijk in het beeld zitten. Zo zullen er ook 3D-projecties door de zaal lopen, het wordt speciaal en never done before. Ik moet vooral goed voor mijn stem zorgen en hopen dat ik niet ziek word. Bij deze: mensen, excuseer me als ik na het optreden niet lang blijf plakken!’ (ADC)

Info: www.ccbrugge.be en www.channel-zero.be

 

%d bloggers liken dit: