Nooit was nomen méér omen

Foto Paul Willaert
Supertalent is in deze niet overdreven. De nu 19-jarige Bruggeling studeert, naast musicologie aan de universiteit van Leuven, reeds drie jaar aan het Conservatorium in Brussel. Voor traverso bij Barthold Kuijken en Frank Theuns, en voor klavecimbel bij Frédérick Haas. Allen de absolute top in hun vakgebied. Intussen was hij laureaat, vaak voor beide instrumenten, op diverse wedstrijden zoals Jonge Solisten aan Zee, het concours van de Vlaamse Klavecimbeldag in Mechelen en Belfius – toen nog Dexia – Classics. Ook de Aanmoedigingsprijs van de Sociaal-Culturele Raad in Brugge was zijn deel. En of het voorbestemd was…
Paganini: ‘Toen ik begon te studeren aan het Conservatorium hier in Brugge, ben ik meteen in de richting van Oude Muziek gegaan. Op tienjarige leeftijd begon ik met traverso en een jaar later met klavecimbel. Ik besef dat zo’n radicale keuze voor Oude Muziek en traverso, in plaats van dwarsfluit, niet evident is. Maar het was het MAfestival dat mij de weg wees. Vanaf zes jaar hebben mijn ouders me meegetroond naar vele wedstrijden en concerten op het festival. Daardoor was mijn belangrijkste criterium bij mijn instrumentkeuze dat het een barokinstrument moest zijn. Dat het specifiek de traverso werd, is mede te danken aan Georges Barthel – destijds mijn grote voorbeeld – die toen ik zeven was op het concours van het MAfestival de publieksprijs won. Maar inderdaad, dit is niet vanzelfsprekend. Ik was waarschijnlijk de eerste die hier zo vroeg met traverso begon; aan de muziekschool heeft men speciaal een traverso van kleiner formaat moeten bestellen, omdat mijn vingers nog niet lang genoeg waren voor een normaal instrument (lacht).’
EXit: Je excelleert zowel in traverso als in klavecimbel. Is er niet één instrument dat je voorkeur wegdraagt?
Paganini: ‘Goh, toch niet echt. Ik vind dat ze elkaar goed aanvullen. Mijn kennis van de klavecimbel helpt me om de harmonie te begrijpen wanneer ik traverso speel. En omgekeerd ben ik beter in staat om een mooie melodie te maken op klavecimbel, juist door mijn ervaring op traverso. Wel is het zo dat er met de klavecimbel meer mogelijkheden zijn, vooral omdat de literatuur voor dit instrument vele malen uitgebreider is. Desondanks zou je kunnen zeggen dat traverso, althans deze zomer, mijn prioriteit is. Het is immers dit instrument dat ik op de Fringe-concerten in Brugge en Utrecht bespeel binnen mijn ensemble Musica Gloria.’
EXit: Dat ensemble heeft al een aardige geschiedenis, je hebt het opgericht toen je twaalf was.
Paganini: ‘Het is allemaal zeer organisch gegroeid. Toen ik tien jaar was, bracht ik samen met een vriend een klein kerstconcertje voor de familie. Het jaar erop waren we al met drie en nog een jaar later speelden we met twaalf kinderen het kerstconcert voor het eerst in de Orgelzaal van het Conservatorium. En vanaf dan werd dit een jaarlijkse traditie. Een belangrijke motivatie voor de oprichting en instandhouding van het ensemble is de drang om samen te spelen met andere muzikanten.’
Fringe
Het is ditzelfde gezelschap dat werd geselecteerd om te spelen op Fringe, de gratis concertreeks binnen MAfestival, met op de affiche enkel jonge Oude Muziek-ensembles. Bovendien neemt Paganini ook deel aan het concours. Zoveel jaar nadat Beniamino zijn eerste muzikale ervaringen opdeed tijdens de Brugse tak van het Festival van Vlaanderen, is de cirkel hiermee rond.
Paganini: ‘Het is inderdaad met Musica Gloria dat we aantreden op Fringe. Maar sinds ik aan het Conservatorium van Brussel studeer, is de bezetting sterk veranderd. Bovendien is het zo dat het aantal muzikanten uiteraard varieert naargelang het repertoire of concert. In het kader van Fringe spelen we met zes; we zullen een aantal concerti en kwartetten van Vivaldi en Telemann brengen.’
EXit: Is Fringe het belangrijkste podium totnogtoe in de geschiedenis van Musica Gloria?
Paganini: ‘Het is in elk geval de meest professionele en internationale context waarbinnen we al hebben opgetreden. Voor die vroegere kerstconcertjes kwam dan wel steeds een goeie tweehonderd man opdagen, nu is het niveau toch wel een stuk hoger.’
EXit: Naast Fringe speel je ook op het Concours. Naar wat kijk je het meeste uit?
Paganini: ‘Dat is echt onmogelijk te zeggen. Vooral omdat de insteek helemaal anders is. Aan het concours neem ik deel als solist, terwijl Fringe met het ensemble is. In beide gevallen speel ik voor een bijzonder publiek en daar kijk ik het meeste naar uit.’
EXit: Tot slot een vraag die je al veel gekregen zult hebben en nog zál krijgen, maar ze is té verleidelijk… wat is het verhaal achter de familienaam? Familie van de 19e-eeuwse grootmeester?
Paganini: ‘Ha! Het moest ervan komen (lacht). Wel, mijn vader is van Italië en daar is de naam niet zo heel veel voorkomend, dus op zich is het zeker niet uitgesloten. Een familielid heeft geprobeerd om de genealogie te reconstrueren maar is daar niet in geslaagd, omdat er te veel bronnen verloren zijn gegaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dus het mysterie blijft!’ (ALEXANDER JOCQUE)
Musica Gloria is te beluisteren op 2 augustus, om 15.30 u. in het Provinciaal Hof, http://www.mafestival.be
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...