Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Maandelijks archief: januari 2014

De bioscoopmemoires van ‘een cinemazotje’

warnier

Bob Warnier (Foto Stijn Vos)

De bibliotheek met Brugge-boeken blijft maar aangroeien. Na Brupop!, dat vijftig jaar lokale popgeschiedenis in beeld brengt, is er nu ‘Brugge en zijn bioscoopverleden’ van stadsgids Bob Warnier, die zichzelf omschrijft als ‘een cinemazotje’. Het resultaat is een lezenswaard verhaal, doorspekt met nostalgie uit een tijd dat cinema’s nog in elke wijk  terug te vinden waren.

Nog niet zo heel lang geleden telde zowel de Brugse binnenstad als de randgemeenten een uitgebreid netwerk van cinema’s. Namen als het Kennedy & Richelieu-complex, Memling, Scala, Forum, Rembrandt, Zwart Huis en zelfs een onvervalste sex-bioscoop (de Ritz tegenover de Stadsschouwburg) maakten Brugge tot provinciale hoofdplaats van de cinema. Bob Warnier start zijn verhaal op het eind van negentiende eeuw.

De allereerste film uit de geschiedenis, een uitvinding van de gebroeders Lumière, joeg in het Parijs van  1895 de eerste bezoekers nog de stuipen op het lijf, toen ‘een trein recht op het publiek inreed’, met algehele paniek als gevolg. De Brugse filmprimeur was weggelegd voor Cinema Pathé op de Markt die tijdens de Meifoor van 1909 enkele kortfilms programmeerde, die muzikaal  opgelijst werden door de Brugse volkszanger Mon Canard. De bindteksten waren dan wel in het Frans, maar een explicateur vertaalde met veel tremelo’s. Daarmee schoot de Brugse filmgeschiedenis voorgoed uit de startblokken, een verhaal dat zichzelf honderd jaar later opdoekt door de komst van megaplexen als Kinepolis.

Bob Warnier heeft een verleden met film. Thuis registreerde de vooroorlogse filmprojector de feestelijke momenten, na WO II kocht hij zijn eerste soundtrack, vier 78-toerenplaten met de filmmuziek van Pinocchio. Nadien volgde het schriftje met besprekingen van films die hij, vaak stiekem, ging zien. ‘Stiekem?’, jazeker, want de scholen controleerden nauwkeurig wie wat waar ging zien, soms met wegsturing als gevolg. Uiteindelijk gaat Warnier zelf ook filmen en kaapt hiermee zelfs  enkele bescheiden prijzen weg. In 1982 biedt het Brugsch Handelsblad hem een wekelijkse filmpagina aan, een recenserende bezigheid die hij aanhoudt tot in 1998. Later, en tien jaar verder, gidst hij toeristen (en filmvedetten) langs Brugse filmlocaties en verdwenen cinemaverleden. Enkele van deze verhalen verschijnen geregeld in het blad Brugge die Scone en liggen aan de basis van dit boek dat volledigheid ambieert en weinig over het hoofd ziet. Een boeiend hoofdstuk gaat over ‘Brugge als filmset’, een verhaal dat begon met ‘The Nun’s Story’ uit 1959 (vertaald als ‘Zuster Luc’) en uitloopt met het succesvolle ‘In Bruges’. Het boek besluit met een collectie historische filmaffiches die tijdens de gouden jaren van de stadscinema zowat overal werden opgehangen.’ (LF)

Brugge en zijn bioscoopverleden, Bob Warnier, uitgave West-Vlaamse Gidsenkring, 24 euro

Ragini Trio stelt eersteling voor

Ragini trio_0058

In april vorig jaar kreeg Ragini Trio de kans een debuut-cd op te nemen op het W.E.R.F.-label. Met de steun van JazzLab Series ondernemen Nathan Daems (sax), Lander Gyselinck (drums) en Marco Bardoscia (contrabas) in februari een tournee langsheen dat actief en hoogstaand netwerk van partners die zich inzetten om Belgische muzikanten de gelegenheid te geven in de meest optimale omstandigheden live te laten horen hoe hun eerste, respectievelijk nieuwste project dan wel klinkt.

Beluisteren van ‘Ragini’ (W.E.R.F. 114) brengt aan het oor dat een huwelijk van jazz en Indische klassieke muziek wel degelijk kan slagen, met als resultaat “zowel krachtige als elegante muziek”. En reveleert ook dat een eigenzinnige interpretatie van oude melodieën uit een ander continent leidt tot meerwaarde voor wat in samenstelling een “klassiek” jazztrio is.

Volgens JazzLab is met Ragini Trio een nieuw Massada Trio geboren… een bewering die, zo niet intrigerend dan toch behoorlijk gewaagd lijkt. Wie wil achterhalen of die stelling de waarheid al dan niet geweld aandoet, kan deze maand o.a. in De Werf en in Vrijstaat O. een eigen oordeel vormen. Of, zonder enig acht te slaan op vergelijkingen in pers en op websites, gewoon een concert van een sterk Belgisch jazztrio gaan zien. (PJG)

De Werf, zaterdag 01.02 om 20.30 uur – www.dewerf.be

Vrijstaat O., zondag 23.02 om 17. 00 uur – www.vrijstaat-o.be

 

 

Brugse fotograaf portretteert ‘Le Franc Belge’ van Daan

American Icons

Foto Woutere Vanvooren
Peter De Bruyne (l.) en Daan


Ze hebben elkaar de eerste keer ontmoet in de KVS in Brussel op de opening van de tentoonstelling ‘Nuit Américaine’ van Peter De Bruyne.  De babbel ging over  het leven ‘on the road’  en de bijbehorende soundtracks: van  Basquiat in New York via de architectuur van Albert Frey, de films van Jim Jarmush en Paris-Texas van Wim Wenders. Pas later kruisten de wegen van fotograaf en muzikant elkaaar.

Peter De Bruyne doet zijn verhaal: ‘Ik liep al een tijd met het idee rond om mijn beelden te combineren met muziek, maar was er nog niet uit in welke vorm. Girls on film van Duran Duran was de missing link. Daan speelde het nummer als bis op het hoofdpodium van Werchter. Solo op gitaar, rauw met veel ruis.’

‘Toen kreeg ik het idee om samen iets ‘rond Amerika’ te doen en voor de opening van American Icons  in het Concertgebouw heb ik Daan gevraagd of hij een korte set wilde brengen.  Daan speelde er tien American Standards met op de achtergrond  een  projectie van mijn beelden. En dat matchte. ‘

‘Voor de theatertour van Le Franc Belge was het voor mij snel duidelijk dat  ik met trage bijna verstilde visuals wilde werken. Dit in tegenstelling van wat men verwacht bij achtergrondprojectie bij optredens. Door met extreem traag tempo te werken wil ik de grens van het waarneembare aftasten. Soms krijg je het gevoel dat er niets gebeurt, maar wanneer je het beginbeeld naast het eindbeeld legt, is het verschil frappant. Dikwijls vertrek ik vrij abstract en switch ik naar een figuratieve finale.’

Je brengt voor elke song op de setlist een passende foto?

 De Bruyne: ‘Vooraf  heb ik heel wat optredens en repetities  gevolgd om voeling te krijgen met de set. Bij sommige nummers (bijv. Icons) was het onmiddellijk duidelijk welk beeld erbij moest en heb ik geput uit mijn archief  voor andere heb ik nieuwe beelden gemaakt.’

‘Muzikaal is deze set zeer interessant. De combinatie van verschillende karakters geeft een heel bijzondere spanning en klankkleur.  Het is naar mijn mening een supersterke groep muzikanten. En Daan is één van de meest gedreven artiesten  waar ik al mee heb samen gewerkt.  Heel gepassioneerd, iemand die de lat steeds hoger legt en grenzen aftast.  En met humor, veel humor. Zo smokkelde hij tussen de tien ‘American Standards’  een nummer van de ‘Mijnwerkerszoon Dave Gahan uit Minnesota’. Slechts enkelen herkenden in de stampende Americana Policy of Truth van de oerbritse band Depeche Mode.’ (LF)

Daan speelt op 4 februari 2014 in de Stadschouwburg in Brugge. www.daan.be                     en www.peterdebruyne.com

 

 

 

 

Nieuwjaarsbrief van Mieke Dumont, nieuwsanker Focus/WTV

foto Mieke

BRUGGE (TE) SCONE

 

Ze is vier, de enige echte geboren Bruggeling uit ons gezin. Haar vader en moeder spoelden jaren geleden aan in de poortersstad. Hij van op een nabijgelegen strand, zij vanuit een economisch goeddraaiende, maar cultureel verschraalde regio. Ze is ook fier dat ze in Brugge is geboren. Haar neefjes wonen in Brussel. ‘Brussel is Brugge niet hé, mama’, zei ze laatst in de auto toen ze in haar hoofd het kerstfeest bij oma herbeleefde. ‘Brugge is leuker’. Ik gaf haar gelijk, voor één keer niet om van het achterbankgetater verlost te zijn.

Ik, haar moeder, ben blij dat ik –uiteindelijk- in Brugge ben geland. Het was een eigen keuze, na een opstart in Roeselare en een doortocht in Kortrijk. Het kon ook Brussel zijn geworden. Of Koksijde. Of Gent, godbetert (al was dat laatste nooit echt een optie). De job mét kansen, het West-Vlaams, de combinatie van cultuuraanbod en de zee op luttele kilometers, maakten dat het Brugge werd. En er is de man, natuurlijk. Volgens m’n e-ID mag ik me intussen tien jaar Brugse noemen. Toch vraag ik me ook nu nog soms af: wat is het toch met die Bruggelingen?

Ik heb al maar vaker het gevoel dat ze, in tegenstelling tot m’n dochter van vier, helemaal niet fier zijn om Bruggeling te zijn. Want wie fier is op wat hij of zij heeft, ontvangt, beleeft, die wil dat delen. Die houdt dat niet voor zichzelf. En die gelooft in wat hij of zij heeft, anders ben je er niet trots op. De laatste jaren hoor ik al maar meer Bruggelingen die willen dat het hier Gent wordt. Of Kopenhagen. Of Barcelona, en Berlijn. De keuze van voorbeeldstad verschilt naar gelang de Bruggeling die vindt dat hier iets ontbreekt: een voetbalstadion- pardon: twee voetbalstadions. Een museum voor hedendaagse kunst. Een (bak)fietsbeleid. Een veggiedag. Waarom, vraagt de niet-Brugs-geborene in mij zich dan af. Waarom willen die Bruggelingen alles van een ander, en zien ze niet wat ze zelf hebben?

Misschien is dit het antwoord: Brugge heeft van alles teveel. Het geklaag gaat over luxe: een te groot aanbod aan bussen. Een teveel aan toeristen. Een teveel aan chocolade. Een teveel aan sterrenrestaurants. Een teveel aan culturele activiteiten. Een teveel aan zwembaden. Een teveel aan cinema’s. Te veel Brugge.

En toch wil iedereen er nog iets bij. Als de centen gevonden worden, krijgt Brugge als enige stad in Europa twee eersteklasse-voetbalstadions. Want: elke club -excuseer: vereniging heeft toch z’n eigenheid, nietwaar? Er komt nog een nieuwe Cactuszaal. Want de Magdalenazaal, dat is toch niet genoeg? En dan zou er nog dringend nood zijn aan een nieuw congrescentrum, een nieuwe ondergrondse parking (okay, die moet echt, inderdaad), een nieuw beursgebouw, een nieuw administratief gebouw, nieuwe petanquebanen (op de Burg) …

Brugse dromen genoeg. Maar lieve mensen: het gaat allemaal om bakstenen dromen. Misschien raken ze ook daarom zo moeilijk verwezenlijkt. De laatste jaren gaan de discussies hier over stoepstenen, parkeerplaatsen, de hoogte van terrasstoelen.

Ik wens mijn stadsgenoten voor 2014 dan ook dit: dat ze hun trots en creativiteit van eeuwen geleden terugvinden, en opnieuw ten goede gebruiken. Brugge is een wereldstad, letterlijk en figuurlijk. De helft van de wereldbevolking wil hier gewoon zijn. En ook ik heb al es het gevoel dat ze allemaal in één keer komen, zeker op zaterdagnamiddag, zeker in de kerstperiode. Maar ze zijn er, om te kijken, te luisteren, te eten, te drinken, te genieten van onze stad, zich te verloven, of te huwen in onze stad.

Ik hoop dat 2014 het jaar wordt waarin de Brugse ogen weer opslaan, de blik en de borst vooruit. De Brugse fietsers recht op hun trappers staan. De Brugse voetbalploegen weer de eerste spelen. Het Concertgebouw een klinkende kampioen wordt. En dat het cynisme achterwege blijft, het geklaag, en het gekakel in de virtuele wereld ook.

Spreek met elkaar, in plaats van elk voor z’n eigen bakstenen droom te gaan. Laten we Brugge uitdragen, liefst met meer dan een pin. Op een voetbalshirt, een havenlogo of met een lied (dank u, Thomas Blondelle). Maar deel het, met trots. Ik ben ervan overtuigd dat het vanzelf anders wordt, en beter aanvoelt. Want Brugge is Brussel niet. Gelukkig maar. Daarom blijf ik hier.

 

De nieuwe EXit wacht op u

cover EXit 230

 

EXit-februari in het teken van 2014

*Lees de scherpe nieuwjaarsbrief  van Mieke Dumont, nieuwsanker Focus/WTV

*De Brugse cultuurhuizen over 2014: optimisme troef

*Schepen Annick Lambrecht: het evenementenbeleid gewikt en gewogen

*Wie volgt Elisa Waut op?

*Films (in Lumière) om naar uit te zien

*De memoires van ‘een bioscoopzotje’

en de volledige cultuuragenda ‘op papier’

Djangofollies in De Werf

2014-01-24-Reinhardt-Eliez Freyming 2011_27

Jean-Baptiste – beter gekend als Django – Reinhardt creëerde niet alleen een geheel eigen en nieuwe stijl, ruim 60 jaar na zijn dood is zijn invloed nog steeds te horen in het werk van welhaast ontelbaar vele jazzmuzikanten. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat deze, niettegenstaande een misvormde hand, onmiskenbaar virtuoze gitarist wereldwijd blijvend wordt bewonderd en gefêteerd.

Djangofollies, een initiatief van Brosella, heeft intussen al 20 jaar de traditie om de geboorte van de ‘manouche’ jazzgitarist te vieren. De jubileumeditie, die van 14 tot en met 31 januari en verspreid over 25 locaties in Brussel, Vlaanderen en Wallonië loopt, heeft ook een vertakking naar Brugge: op 24.01 verwelkomt De Werf het Franse Mike Reinhardt Trio.

Mike Reinhardt (gitaar), Thierry Eliez (Hammondorgel!) en  Stéphane Huchard (drums) mengen die typische gipsy swing met ook meer groovy stukken en zelfs eigen bewerkingen van klassiekers uit de soulmuziek, getuige de cd ‘Road Song’. (PJG)

Vrijdag 24 januari om 20.30 uur – www.dewerf.be

 

Nieuwe portie Soulmates Sessions in Vrijstaat O.

Les Chroniques de l'Inutile

In de nieuwe aflevering van de reeks Soulmates Sessions, waarbij aan (een) muzikant(en) carte blanche wordt gegeven om een programma naar eigen keuze samen te stellen, zijn op 18 januari Les Chroniques de l’Inutile aan zet. Benjamin Sauzereau (gitaar), Jens Bouttery (drums), Gregor Siedl (sax) en Eric Bribosia (toetsen) maakten in april vorig jaar tijdens STORM! op ondergetekende al behoorlijk wat indruk en ook nu zijn de verwachtingen hooggespannen: het viertal werkt immers gedurende een hele week residentie in Vrijstaat O. aan een nieuw repertoire voor septet (dat wordt vervolledigd met saxofonist Eric Bogaerts, fluitist Pierre Bernard en contrabassist Lennaert Heyndels). Eveneens uitgenodigd om de avond mee vol te spelen: João Lobo die een grotendeels geïmproviseerde drumsolo brengt, en een duo dat schuilgaat onder de intrigerende naam Roman & Maurits en “een speciale set met pure songs” belooft. (PJG)      

Vrijstaat O., zaterdag 18.01 om 20. 00 uurwww.vrijstaat-o.be

 

Sport en cultuur in Planeet Koers op 23 januari (Stadsschouwburg)

Over zadelpijn, derailleurs en ontsnappingen

 

MICHEL&GEERT_duo4_ZW©PaulDeCloedt

Foto Paul De Cloedt

 

Wielercommentator Michel Wuyts en muzikant Geert Vandenbon smeren hun kuiten in voor Planeet Koers, een voorstelling waarin ze en danseuse de wielrenners de sterren van de avond laten zijn. Op donderdag 23 januari brengen de heren deze intimistische ‘show’ in de Stadsschouwburg. En niet alleen voor koerszotten.

Geert Vandenbon: ‘Michel vertelt een aantal verhalen van enkele prominente wielrenners van wie de uitstraling zich niet beperkt(e) tot het wielermilieu en de wielerfans. Het zijn (bijna) geen anekdotische verhalen, zeker geen smeuïge geheimpjes, maar eerder verhalen met een grotere emotionele draagkracht. Hij krijgt het publiek lachend op zijn hand, maar evenzeer worden de mensen bij enkele passage muisstil. Hij sleept het publiek echt van het ene sterke moment naar het andere mee. De verhalen zelf zijn stevige brokken die verschillende richtingen uitgaan. Voor de pauze over een drietal figuren, na de pauze over twee andere personages.’

EXit: Kunnen jullie de heroïek van het wielrennen vertalen naar een theaterpodium?

Vandenbon: ‘Wuyts zoekt de menselijke kant van de coureur op, niet de heroïsche kant. Hij vertelt geen koersverhalen of situaties in de koers, tenzij die zijn verhaal over de betrokken renner kunnen kleuren. In de intimiteit zit ook de sterkte van het verhaal. Wuyts vertelt zeer suggestief, zeer woordenrijk, zeer taalvaardig, maar niet overdadig. Elke zin is belangrijk en stuurt het verhaal, maar de luisteraar moet zelf het decor en de setting fantaseren en verder invullen. Ook de foto’s die het verhaal ondersteunen, versterken die fantasie en die intimiteit.’

EXit: Michel is kopman tijdens de voorstelling, jij vervult de rol van luxeknecht?

Vandenbon: ‘Michel is een fantastische verteller, ik kan het niet genoeg benadrukken. Van bij het eerste moment pakt hij zijn publiek… en laat het niet meer los. Dik anderhalf uur later laat hij de mensen weer los uit zijn verhalencocon. Ik ben een beetje het cement in de voorstelling, of het rustpunt. Ik zet Michel uit de wind. Mijn liedjes – Nederlandstalig – spelen verschillende ‘rollen’. De ene keer versterken ze Michels verhaal, de andere keer breken ze de stilte, of bieden ze hem de kans een ander verhaal aan te snijden. De ‘pingpong’-aanpak zorgt er ook voor dat er heel wat vaart zit in de voorstelling, al is ze zeer intimistisch. We zitten/staan tenslotte maar met zijn tweeën op de scène. Met dan ook het ‘sobere’ gebruik van fotomateriaal. Ik put uit mijn eigen repertoire, ik speel vooral eigen nummers, waaronder twee songs die op maat van de productie zijn gemaakt. Daarnaast ook twee covers: een vertaling van de Dylansong ‘Forever Young’ en ‘Laat Me’ van Ramses Shaffy.’ (ADC)

De rest van het interview leest u in EXit januari.

Nieuwjaarsconcert in Parazzar

FSgraz1

Het Nieuwjaarsconcert in Soulbar Parazzar op 19 januari wordt een muzikaal 2-gangenmenu: experimentele exploten à la Bambeen Grey als voorgerecht, the main course een stevige portie Amerikaans-Duits krachtvoer van het kwaliteitsmerk Fields- Schubert.

Matthias Schubert speelde oorspronkelijk hobo, maar is intussen uitgegroeid tot een van de toonaangevende Duitse saxofonisten: het heet dat wie hem ooit live aan het werk heeft gehoord, dat niet licht zal vergeten. Sinds de vroege jaren ‘80 speelt hij Awards bijeen, als frontman van eigen groepen of in andere formaties. Scott Fields was als teenager actief in rock and blues bands, vormde even een trio, werd enige tijd “freelance” muzikant en stopte dan helemaal met optreden tot 1995. Sindsdien heeft hij als leider van meerdere eigen ensembles en als lid van andere gezelschappen getourd doorheen Noord-Amerika, Europa en Azië. Inmiddels spelen zij 9 jaar samen als duo, een eerste CD “Minaret Minuets” werd in de lente van 2011 door Clean Feed Records uitgebracht.

Vanuit Keulen – zijn thuisbasis sinds 2004 – bood Fields spontaan aan via mail wat duiding te geven bij het optreden van het duo straks.

Exit: Wordt het een avond met puur improvisatie?

Scott Fields: “De muziek van het duo Fields-Schubert situeert zich op de grens van Nieuwe Muziek en avant-jazz. Hoewel Schubert het best gekend is als jazzsaxofonist, blijven die invloeden grotendeels verborgen in dit duo. In plaats daarvan is er een grondige mix van improvisatie en strikt gecomponeerd materiaal, met plotse melodische sprongen, veranderingen van dynamiek, stilistische contrasten enz., die worden verkregen door gebruik van allerlei technieken zoals ademhalingsgeluiden, guitar preparations en kunstmatige harmonieën. In alle projecten die ik opzet is er die mengeling van uitgeschreven materiaal en ruimte voor improvisatie. (Enkel in projecten van anderen improviseer ik voluit en uitsluitend.) Tijdens dit optreden zullen we vooral stukken spelen die ik hetzij voor dit duo, hetzij voor mijn gitaarduo met Elliott Sharp heb gecomponeerd. Daarnaast zullen we ook enkele composities van Schubert brengen.”

Exit: Hoe zijn jullie eigenlijk in Parazzar beland?

Scott Fields: “Mijn free jazz quartet, the Scott Fields Freetet, was geprogrammeerd voor een festival in Roemenië in oktober van 2013, maar João Lobo – vaste drummer van die groep – was niet beschikbaar. Vermits een vervanger die behoorlijk “tricky” muziek onder de knie moest krijgen, besliste ik dat we een aantal extra optredens moesten spelen om die door hem geleverde inspanning ook voor hem waardevol te maken. Hugo Antunes, onze bassist, suggereerde toen als locatie ook Parazzar. Maar toen geraakte die drummer gewond en moest ik voor die plaatsvervanger een plaatsvervanger vinden! Die woont echter in Berlijn wat een optreden in Parazzar nogal weinig praktisch maakte wegens net in de week voor dat festival. Dus kwamen Joeri en ik overeen om op een later tijdstip een ander concert te organiseren en van al mijn projecten houdt hij het meest van Fields-Schubert. So here we are.” (PJG)

Zondag 19 januari om 19.00 uur (deuren open vanaf 18.00 uur) – www.parazzar.be

 

Brieven uit Wereldoorlog I: ‘Mijn beste Robert’

IMG_1281_1-Martine-en-Paul Van j toegewijde zus

In het midden van de stroom van publicaties over Wereldoorlog  neemt Brugge een aparte plaats in. Brugge was immers de uitvalsbasis voor Duitse duikboten en werd daarom door de Britten zwaar gebombardeerd. Dat leverde hier andere verhalen op dan de meer bekende over het leven achter het front van de Ijzer. ‘Van je toegewijde zus, Cécile’, een brievenboek over het leven tijdens de Grote Oorlog, van het Brugse duo Paul Saelens en Martine Mensaert is daar een interessant  voorbeeld van.

De hoofdfiguur in dit boek is Cécile Raison, een Brugse kleuterleidster die als  gouvernante aan het werk was bij de adellijke familie de Pierpont-Visart de Bocarmé, die het kasteel Rooigem in Sint-Kruis bewoonde. Céciles oudere broer, Robert Raison, was beroepsmilitair en werd aldus ingezet in de frontstreek. Wanneer de Duitsers op 14 oktober 1914 Brugge bezetten, verhuist de adellijke familie, samen met de gouvernante, naar Aardenburg in het neutraal gebleven Nederland. Gedurende de hele oorlog onderhoudt Cécile een intense correspondentie met haar broer en haar ouders, die in Brugge (waar ze een winkel uitbaatten in de Vlamingstraat) gebleven waren. Haar brieven vertellen vooral over het alledaagse leven in neutraal Nederland en haar verwoede pogingen om contact te houden met haar broer en familie in het oorlogsgebied. Brugge was bezet gebied, en de communicatie verre van eenvoudig, maar er bestonden wel slinkse wegen om de censuur te omzeilen, en die werden gretig gebruikt. De brieven bieden een onbevangen getuigenis over het leven van alledag in oorlogstijd, geschreven vanuit een veilige buitenpost.

Deze intense correspondentie werd onlangs ontdekt door haar kleinzoon Paul Saelens die, samen met echtgenote Martine Mensaert, de brieven verwerkte tot een leesbaar geheel en het geheel verluchtte met postkaarten en foto’s uit de familiegeschiedenis van tijdens de oorlog.

De herdenking van Wereldoorlog in Brugge kondigt zich hiermee belovend aan. Vorig jaar al verschenen twee boeken over WOI van Brugse auteurs: ‘Onder ogen zien’  van Steven Slos en Bart Debeer, gevolgd door ‘Dichters over de Eerste Wereldoorlog’ van de Brugse leraar Chris Spriet. Grote verwachtingen gaan uit naar de grote najaarstentoonstelling van historica Sophie de Schaepdrijver, auteur van het onovertroffen (en recent herdrukte) ‘De Groote Oorlog’ uit 1997, een magistrale en erudiete studie die alom geprezen wordt vanwege ‘de vernieuwende blik op een ingrijpende oorlogservaring’. (LF)

Van je toegewijde zus, Cécile, brieven over-leven, tijdens de Groote Oorlog, Paul Saelens en Martine Mensaert, uitg. Zorro.  

%d bloggers liken dit: