Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Maandelijks archief: december 2019

Kerst vieren met nieuwe EXit

 

Net voor Kerst ligt alweer een nieuwe EXit op de juiste afhaalplekken. Bovendien maakt u kans op de exclusieve Marec-cultuurkalender. Mailen daarvoor naar exitbrugge@gmail.com en u bent in the running voor een gratis exemplaar. Voorts: een interview  met burgemeester De fauw over de cultuursubsidies, een gesprek met kunstenaar Robert Devriendt en de playlist van het jaaroverzicht ofte de EXit-Awards. Lezen, nu.

 

De nieuwe Lumière-brothers

 

(foto EDM)

 Met Andreas Vermaut en Simon Vanbeylen komen bij Cinema Lumière in Brugge twee twintigers aan het roer. Een nieuw geluid, op een ogenblik dat de Vlaamse stadsbioscopen zich in het algemeen beraden over toekomstige Vlaamse steun aan de auteurscinema in Vlaanderen. Hallo, Jan Jambon?

De cinema is dood, leve de cinema. Al jaren wordt in publicaties allerhande de nakende dood van de cinema aangekondigd. Eerst was er de opkomst van televisie, later de commerciële zenders, nog wat later Netflix of streaming on demand. En toch. In Europa neemt het aantal bioscooptickets niét af, wel integendeel: 1,26 miljard tickets in alle EU-lidstaten samen. Idem voor België. Al jaren vrij stabiel: we komen van zo’n 20 miljoen tickets in 1980 naar 19.500.000 tickets in 2016 en 19.555.375 in 2017. Het grootste pak daarvan komt natuurlijk van de multiplexen à la Kinepolis, maar ook de arthousecinema’s doen het hier meer dan behoorlijk.

Met zes zijn ze in Vlaanderen, een stedelijk fenomeen bij uitstek: Cartoon’s in Antwerpen, Sphinx en Studio Skoop in Gent, Budascoop in Kortrijk, ZeD in Leuven en Lumière in Brugge. Straks komt daar nog eentje bij in Mechelen, maar wie hun cijfers bekijkt, merkt meteen dat deze stadsbioscopen écht wel meer dan een kleine niche bereiken. Heel concreet? In Brugge trekt Lumière per seizoen meer bezoekers dan pakweg Cercle Brugge. En in tegenstelling tot de gewezen ploeg van ’t Stad gaan de cijfers van Lumière hier nog altijd in stijgende lijn: van 52.786 bezoekers in 2014 over 69.672 in 2016 tot 72.897 in 2018. Tweeënzeventigduizend bezoekers, dat moet je toch verdienen…

Zeker, de tijden zijn lang voorbij dat de piepjonge Jan De Clercq hier in Brugge met de filmclub Skratsj in alle mogelijke en onmogelijke achterafzaaltjes aandacht moest vragen voor wat toen nog de ‘niet-commerciële film’ heette. Nu maakt Lumière in Brugge deel uit van een grotere Lumièregroep, met hoofdzetel in Gent, waar de eigen cinema-activiteiten maar een klein onderdeel meer vormen en met name de distributie van films en vooral ook televisieseries steeds meer gewicht én aandacht krijgen: de digitale wereld is bij een uitstek een snel evoluerende wereld, en wie daarin niét mee is (of meegaat), die mag het zéker schudden.

 

Moeilijk moment

Enkele jaren geleden nog, in 2014 met name, kende Lumière in Gent een moeilijk moment en moesten er op de hoofdzetel zelfs mensen afvloeien, maar uiteindelijk kwam er toch een doorstart, onder meer dank zij de financiële inbreng van FinCo, die binnen de grote Lumière-groep een minderheidsparticipatie van 40% nam. Deze FinCo is een zogenaamd private equity investeringsfonds rond de figuur van Hubert Plouvier, een man die zélden in de schijnwerpers komt, maar in de tabel van Rijkste Belgen van Ludwig Verduyn toch maar prominent op de 131ste plaats prijkt: niet min, dus.

FinCo stelt zich op als middel- tot lange termijn investeerder en richt zich op gevestigde KMO’s met goede cashflow en groeipotentieel. Verduyn: ‘FinCo heeft een hands-on aanpak, bepaalt actief mee de strategie, te samen met het management van het bedrijf, maar treedt niet operationeel op.’ In de portefeuille van FinCo zitten onder meer de onlinedrukkerij Zwart op Wit, de 3D-specialist Argon Measuring Solutions en de Antwerpse Bafa-vliegschool, broederlijk naast de Lumière-groep. Op zich niks mis mee: als de auteurscinema in Vlaanderen wil overleven, dan kan zij maar beter een stevige (ook financiële) structuur achter zich hebben, maar anderzijds wil dit natuurlijk wel zeggen dat ook een cultureel product als de auteurscinema zich zo niet straffeloos kan onttrekken aan winst- of rendabiliteitscijfers: de rekening(en) moet(en) kloppen.

En daar wringt nu juist het schoentje. In zijn interessante thesis als master in cultuurmanagement (‘De stad als partner voor het businessmodel van een stadsbioscoop’) toont Andreas Vermaut overtuigend aan dat de stadsbioscopen in Vlaanderen erg belangrijk zijn voor de toekomst van de auteursfilm in Vlaanderen, maar dat zij het financieel lang niet altijd makkelijk hebben. Het Vlaams Audiovisueel Fonds, of kortweg VAF, publiceert jaarlijks cijfers waaruit alvast het volgende blijkt: zonder een bescheiden Europese steun – zo’n 13.000 tot 20.000 euro per jaar via het programma Europa Cinemas – en zonder de 17.500 euro ‘stimulanspremie’ van het VAF zélf, zouden nagenoeg àlle Vlaamse stadsbioscopen in het rood gaan. Vandaar: wie een mooie toekomst wil voor de auteurscinema in Vlaanderen, moet nieuwe uitwegen zoeken.

Eigen dynamiek

Dat begint bij de eigen dynamiek van de stadsbioscopen zélf. Creatief zijn, dùrven. De stadsbioscopen kunnen uitpakken met een abonnementsformule zoals dat bij UGC al bestaat, ze kunnen ook oude klassiekers in context brengen, of hun reguliere programma aanvullen met eenmalige vertoningen, zoals dat in de Sphinx in Gent en soms ook in de Budascoop in Kortrijk al succesvol gebeurt.

Een tweede stap leidt de stadsbioscopen naar hun respectieve stadsbesturen, want zoals Bart Somers, gewezen burgemeester van Mechelen, bij de omvorming van de oude stadsfeestzaal in Mechelen tot nieuwe stadsbioscoop getuigde: ‘De komst van de stadsbioscoop is goed nieuws voor Mechelen, maar ook voor Vlaanderen. Want stadsbioscopen liggen niet dik gezaaid en zeker niet die die de auteursfilm in het hart dragen. Dit project is een meerwaarde voor filmliefhebbers uit Mechelen en de ruime omgeving en brengt bovendien ook leven in het centrum van de stad. Deze nieuwe bestemming van de stadsfeestzaal is een stadsvernieuwingsproject én een leefbaarheidsproject tegelijkertijd.’

Om hun steden leefbaar en levendig te houden, moeten de diverse stadsbesturen dus wel uit hun kot komen. Antwerpen deed dat tot nog toe eigenlijk niet, maar Gent bijvoorbeeld steunde zowel Sphinx als Studio Skoop met een jaarlijkse toelage van 10.000 euro ‘als erfgoedinstelling’. Kortrijk heft een belasting op cinematickets, maar voorziet hiervoor een vrijstelling voor de Europese en de derde wereldfilm, waardoor Budascoop de facto goed weg komt. Brugge investeert dan weer fors in De Republiek, wat indirect ook Lumière ten goede komt. Kortom, de steden doén een inspanning, omdat ze ook wel de maatschappelijke meerwaarde van een bioscoop in het stadscentrum beseffen: goed voor het uitgaansleven, voor de veiligheid en voor de levendigheid van de stad.

Extra inspanning

Rest nog de derde stap, de Vlaamse overheid. Als steden hun stadsbioscopen concreet tegemoetkomen, moet ook Vlaanderen dan niet een extra inspanning leveren voor de auteurscinema als dusdanig? Want hoe wil Vlaanderen anders via het VAF een eigen Vlaamse filmproductie ondersteunen, als er straks geen plaatsen meer zouden zijn waar dergelijke films vertoond worden? Ok, Vlaanderen denkt nu aan een structurele erkenning van 20.000 euro voor de periode 2020-2022, maar anderzijds schaffen ze meteen de stimulanspremie van 17.500 euro af, zodat het voor de betrokken stadsbioscopen eigenlijk Tweedledee Tweedledum blijft.

Tja, keuzes maken? Vergelijk maar even met de Vlaamse subsidies voor pakweg toneel: met een tiende van het bedrag dat het Vlaamse ministerie van Cultuur jaarlijks spendeert aan het Antwerpse Toneelhuis alleen, namelijk meer dan 3 miljoen euro, met nog géén tiende van dat bedrag zou men vanuit Vlaanderen in elke stadsbioscoop een publiekswerker kunnen betoelagen, die dan zélf verdere inspanningen zou leveren om een breder publiek voor de auteurscinema te winnen. Publieksonderzoek bij de Antwerpse Cartoon’s wees al uit dat de stadsbioscopen goed scoren in de leeftijdscategorie van 55 tot 70 en van midden de 20 tot 35. Maar in de tussengeneratie van 35 tot 55 zit zeker nog groei, als men deze mensen tenminste via de juiste kanalen weet te bereiken: het kleine verschil, de grote gevolgen.

Welaan dan, I have a dream. Zou de Brugse schepen van Cultuur Nico Blontrock hier niet samen met De Republiek én Lumiere in Brugge een soort Staten-Generaal van de auteurscinema in Vlaanderen kunnen organiseren, mét deelname van de zes arthouse-cinema’s in Vlaanderen? Thema van de dag: hoe kan de nieuwe Vlaamse regering de auteurscinema in Vlaanderen concreet en daadwerkelijk steunen? Met tegen het eind van de dag ook de verzekerde aanwezigheid van de burgemeesters van de vier grootste (en betrokken) Vlaamse steden. Beeldt u zich even een groepsfoto in, met burgemeester Bart De Wever van Antwerpen (N-VA), Mathias De Clercq van Gent (Open VLD), Dirk De fauw van Brugge (CD&V) en Mohamed Ridouani van Leuven (SP.A), eendrachtig achter deze eenvoudige, beperkte maar heel duidelijke vraag: Vlaanderen, kom over de brug met financiële steun voor één publiekswerker in elke Vlaamse arthouse-cinema. Kostprijs: nog geen 300.000 euro op de totale Vlaamse cultuurbegroting…

Wie weet zou zo’n breed gedragen stedelijke démarche niet zonder gevolgen blijven, met name bij de nieuwe Vlaamse minister van cultuur, die nu globaal 6% moet of liever wil bezuinigen. Hamvraag hierbij: durft men in Vlaanderen nog wel keuzes maken, of wordt het toch de simpele kaasschaaf?

Hallo, Jan Jambon, is daar al/nog iemand? (ERIC VAN HOVE)

 

 

Daniël Van Heckes ‘Verschroeide Hof van Eden’

 

Bekend is de Brugse dichter Daniël Van Hecke niet, spijts een behoorlijke literaire productie met zowel verhalen als romans en poëzie. Van Hecke, inmiddels 81, behoort dan ook tot een generatie Vlaamse auteurs die naast de mazen van het literaire net viel. Kwam daarmee in het spoor van collega-auteurs als Jan Walravens, Leo Geerts, Daniël Robberechts en Jan Emile Daele. Auteurs die stuk voor stuk werk(t)en aan een hermetisch oeuvre en alleen weerklank vonden bij een select publiek en uitgever Julien Van Weverbergh. Hun boeken zijn vandaag nog amper terug te vinden in de boekhandel-etalages.

Van Hecke, geboren in Gent, maar sinds 1983 Bruggeling, debuteerde in 1966 met de verhalenbundel ‘De Ijsheilige’, een jaar later gevolgd door ‘De Mutant’ dat een plek kreeg in het fonds van uitgeverij Manteau. Beide boeken werden amper opgemerkt door de officiële literatuurgeschiedenis en het bijbehorende publiek. Pas in 1985 schreef hij zich in de prijzen met de roman ‘De Vlucht’ die bekroond werd met de Vijfjaarlijkse Literaire Prijs van de Stad Brugge. Dan is het opnieuw wachten tot 1990 met de roman ‘De Krater’ dat de betekenisvolle ondertitel ‘Kroniek van een Nederlaag’ krijgt. Tussendoor publiceert Van Hecke drie verhalenbundels en schrijft hij een maandelijkse kroniek in de toenmalige Brugse ‘Uitkrant’. In 2009 verschijnt zijn recentste roman, De Tranen van Pygmalion’.

En nu is er de dichtbundel ‘De Verschroeide Hof van Eden’ met een honderdtal gedichten (en gedichtjes), en vergezeld van een essay van dichter Guy Van Hoof over het proza en de poëzie van Van Hecke. De dichter zoekt en vindt zijn thema’s in de beladen realiteit van elke dag, meestal ingeleid door treffende citaten van andere dichters en denkers. Gelukkig bevat de bundel ook enkele lichtvoetige verzen, zoals het gedicht ‘Genie’ , gewijd aan de legendarische Braziliaanse voetballer Pelé. Van Hecke noemt hem: Het voetbalgenie van de eeuw/ minister en sandwichman/ poseert en murmelt wat/ maar blijft wel een product/ van de favela’s hoewel/ daarmee geen haveloze werd gered/.  

Het gros van de productie is echter zwaar op de hand zoals in het gedicht ‘Schuld’: De pooier die/ Macht heet/ naait zijn hoer/ met de blik op Mekka/ of Wall Street/. (LF)

De Verschroeide Hof van Eden’, gedichten van Daniël Van Hecke, Uitgeverij C. De Vries-Brouwers

 

 

 

Vrolijke verwoesting bij Delphine Lecompte

 

De Brugse dichteres Delphine Lecompte heeft haar lezers voldoende gewaarschuwd: ‘Voor kneuterige, geruststellende en troostende gedichten moet men niet bij mij zijn’, zo klonk het in een recent EXit-interview. Voor cryptische bundels met meestal bizarre titels, des te meer, of wat dacht u van covers als Blinde gedichten, De baldadige walvis, Schachten en amuletten, Dichter-bokser-koningsdochter of Western. Haar nieuwste bundel houdt het droog: Vrolijke Verwoesting, of een combinatie die vragen oproept.

Haar vorige bundel, The best of Delphine, met een knipoog naar Andy Warhol en Dylans ‘Blood on the tracks’, is nog niet zo lang uit (2018), of er ligt alweer een nieuw boekdeel klaar, de vijfde bundel al in de literaire stal van uitgeverij De Bezige Bij. De thema’s zijn intussen vertrouwd, de felle beeldspraak ook en de foto op de achterflap, (een kunstwerkje van Stephan Vanfleteren) van een Vlaamsprimitieve schoonheid. Die foto zette Delphine (uiteraard) aan het dromen. Zegt ze: ‘De eerste dagen na de fotoshoot was ik hartstochtelijk verliefd op Stephan Vanfleteren, dat ging gelukkig voorbij. Alhoewel…’

 Voorspelbaar zijn de spaarzame en zeldzame kritieken. Poëziecritici weten zich amper raad met Lecomptes oeuvre en vervallen telkens weer in dezelfde clichés, zoals over de vroegere dokter-grootvader Herman Lecompte, die geen 1000 jaar (zoals beloofd), maar slechts 78 werd. Anderen zien dan weer een rijke wereld aan poëzie. Poëzierecensent Guido Lauwaert omschrijft haar taalgebruik als ‘nieuwe barok met renaissancetrekjes, een nette dame onwaardig’. Humor, u weet wel.

Vrolijke Verwoesting een bundeling van haar beste gedichten van de voorbije twee jaar. Bij die schrijfdrift worden soms vraagtekens gezet, maar Lecomptes universum is dan ook onuitputtelijk. De cultuursite Cutting Edge prijst haar aanpak: ‘Geen enkele andere dichter slaagt erin zo manifest aanwezig te zijn als Delphine Lecompte’. Klinken haar thema’s intussen vrij vertrouwd, opvallend is nu de iets mildere toon en minder zwartgalligheid in deze nieuwste bundel.

Wat de dichteres aanvangt met de kritiek op haar werk? Aan recensenten heeft ze een broertje dood. Zegt ze: ‘Ik hecht weinig geloof aan recensies. Lof is erg giftig en contraproductief. Ik tracht het naast me neer te leggen. Ze begrijpen me toch niet.’ (LF)

Vrolijke Verwoesting, Delphine Lecompte, uitg. De Bezige Bij.

Toneeltip december

Dinsdag 17 december, 19 uur
Angels in America, Toneelhuis / Olympique Dramatique
Stadsschouwburg

Zes inwoners van New York midden jaren tachtig. Ronald Reagan voert een conservatief, rechts beleid. Aids is een nieuwe ziekte die onverwacht en hard toeslaat. De levens van de zes kruisen elkaar in dit caleidoscopische verhaal. Centraal staat het leven van Tony Kushner, een homoseksuele man die leeft met aids en wordt bezocht door een engel. Acht acteurs kruipen in de huid van twintig personages: van reisagenten, advocaten, verplegers, ex-dragqueens tot religieuze minderheden. Ze creëren een portret van een strijdvaardige generatie die ingaat tegen de tijdsgeest. Tom Dewispelaere en Stijn Van Opstal bewerken en regisseren deze moderne klassieker en creëren een hoopvol verhaal: ‘Angels in America is een ode aan het vermogen van de mens om te transformeren en te overleven. Een uiting van hoop dat een samenleving kan evolueren, als een tanker die – krakend weliswaar – van koers verandert. En bovenal een pleidooi voor het geloof in de kracht en de troost die de liefde in zich draagt.’ (SD)

www.ccbrugge.be

Naakt uit (lang) vervlogen tijden

(fotoEDM)

 De middeleeuwen (en vroeger, én later) hielden er op sensueel en erotisch vlak ruime opvattingen op na, een levenshouding die in de huidige #MeToo-tijden nog weinig kans zou maken. Ten bewijze: de talloze seksuele insignes uit laatmiddeleeuwse tijden die getuigen van een vaak obsessieve fantasie. Je bedenkt het, en zie: het bestaat, of wat dacht u van ‘een copulerend paar op mes’,een gevleugelde fallus en vulva op een ladder’, of een ‘schip met fallussen als bemanning’.

 

Een aantal van die insignes met erotische inslag waren hier in 2006 nog te bewonderen in de tentoonstelling ‘Geloof en Geluk’ in Gruuthuse.

Het bestaan van deze insignes inspireerde de archeologische dienst Raakvlak tot een ludieke actie voor het goede doel in het kader van De Warmste Week. Het goede doel in deze gaat naar UNIE(K) uit Brugge dat intensieve ondersteuning aanbiedt aan cliënten met een meervoudige handicap.

De kalender die zaad in het bakje moet brengen is een ‘Archeologische Naaktkalender’ die een fragment van het rijke archeologische erfgoed in beeld brengt. Twaalf maanden betekent twaalf archeologische voorwerpen, afkomstig uit de ondergrond van Brugge en Ommeland die telkens worden voorzien van een deskundige commentaar.Zo leren we dat de ‘expliciete’ scènes een reactie zijn tegen de hoofse liefde van de hogere klasse, waarbij het insigne het echte leven toont. Het hoogtepunt uit de collectie is een prachtig erotisch insigne uit het begin van de 15de eeuw waarbij een vrouw een fallus berijdt. Een ander sterk staaltje fantasie is een insigne uit de 14de eeuw die ‘een vulva op stelten’ toont met een kroon van drie fallussen. De oudste beelden uit de collecties gaan zelfs terug naar prehistorische tijden en vondsten. Voor 16 +. (LF)

 

 

De naaktkalender is te koop bij info@raakvlak.be of op tel 050-44 50 43. Kostprijs: 10 euro.

Toneeltip december

(foto Stef Lernous) 

 

DREK, Maja Westerveld / Abattoir Fermé
zaterdag 14 december, 20.30 uur
KAAP/De Werf

Een vrouw slaapt op een ochtend door de wekker en verliest zo op bizarre manier haar grip op de werkelijkheid. Net op die dag zou ze haar ‘Document’ aan de wereld voorstellen, een handleiding voor het bestaan. Ze probeert de brokken te lijmen, maar de dag is al begonnen zonder haar. Haar plaats blijkt ingenomen door een meer gesofisticeerde versie van zichzelf. Drek is het debuut van Maya Westerveld. Deze jonge schrijfster, regisseur en actrice begon met een stage bij Abattoir Fermé en is er nu in opleiding als regisseur. Onder de hoede van artistiek leider Stef Lernous creëert ze haar eigen stukken en gaat ze op zoek naar een eigen signatuur. Drek was alvast een hit op het festival Theater Aan Zee vorig jaar. Het Nieuwsblad schreef: ‘Abattoir Fermé heeft een gouden parel opgevist’.

Echte mannen blijven ventjes tekenen

Cartoonist Marec verzamelt de beste tekeningen van de afgelopen decennia in nieuw boek

 

(fotoEDM)

Onze huiscartoonist Marec kan niet alleen prachtig en grappig tekenen, hij beschikt ook nog over een vlotte pen om zijn gedachten over zijn dagelijks tekenwerk van de laatste twintig jaar op een gevatte, beschouwende en humoristische wijze te ordenen. Hij deed dat in zijn nieuwste boek ‘De keuze van Marec. Mijn favoriete cartoons van vroeger en nu’ dat leest als een schitterende kroniek van de recente Belgische en wereldgeschiedenis.

 

EXit: 35 jaar cartoons waarvoor 25 jaar bij Dag Allemaal, 20 jaar bij Het Nieuwsblad en 20 jaar bij uitgeverij Van Halewyck. Indrukwekkende cijfers. Hoe moeilijk was de selectie van de beste cartoons voor je nieuw boek?

Marec: ‘Het heeft me in elk geval veel werk gekost omdat ik al mijn cartoons van de afgelopen decennia moest bekijken. Het was geen sinecure om al mijn oude tekeningen terug te vinden. Honderd tekeningen voor dit boek vond ik te weinig, dus heb ik er per thema nog tekeningen aan toegevoegd. Geschiedenis kun je niet zomaar weggooien, maar ik stel vast dat de nieuwe generatie lezers moeite heeft met bepaalde figuren of situaties uit het verleden. Mensen die rond de millenniumwissel geboren zijn, zullen weinig affiniteit hebben met figuren als bijvoorbeeld Jean-Marc Connerotte of Eliane Liekendael. Ik kon natuurlijk geen boek maken enkel voor nieuwe lezers, maar ik heb wel rekening gehouden met de keuze van mijn tekeningen. Zo koos ik voor momenten die iedereen zich wel herinnert en voor bijbehorende tekeningen die belangrijk waren.’

EXit: Het boek is niet zomaar een bundeling cartoons, het heeft deze keer een zeer persoonlijke inslag. Je schreef twintig hoofdstukken over twintig thema’s die je na aan het hart liggen en je inspiratie bieden voor jouw teken- en denkwerk. Voelde je een soort noodzaak om je eens te ‘verantwoorden’?
Marec
: ‘Het concept van het boek leende zich er goed toe om er dit keer ook eens iets over te schrijven. Het is geen jaaroverzicht geworden, maar een cartoonoverzicht van de laatste decennia. Door de selectie van mijn tekeningen kreeg ik zicht op thema’s die een betekenisvolle rol hebben gespeeld in mijn tekencarrière. Het gaf me de kans om eens mijn bedenkingen in woorden op papier te zetten. Hoe ik zelf mijn werk interpreteer en hoe ik naar de wereld kijk. Ik wilde de structuur van het boek niet chronologisch opbouwen, vandaar dat de thema’s centraal staan. Daardoor kon ik de cartoons van de verschillende jaren in het boek spreiden.’

EXit: Hoe heb je je werk zien evolueren toen je bezig was met het grasduinen in je ondertussen gigantische oeuvre?

Marec: ‘Vroeger had ik altijd de neiging om werk van vijf jaar eerder slecht te vinden. Vijf jaar, dat was zo mijn houdbaarheidsdatum. Achteraf bekeken, snapte ik niet dat mensen dat toen goed vonden. Door te ploegen in mijn oeuvre, heb ik mijn vroegere tekeningen weer omarmd en mijn appreciatie herwonnen. Zo slecht was het dan toch nog niet… Je merkt wel dat er een grote evolutie zit in mijn tekenwerk, maar dat geldt ook voor de cartoonwereld in het algemeen. Vroeger tekende ik meestal gewone figuurtjes in een cartoon, nu zijn dat de bestaande figuren die het nieuws beheren.’

EXit: Je omschrijft jezelf als een politiek cartoonist. Is dat geen te enge beschrijving van je metier?

Marec: ‘Misschien wel, want uiteindelijk ben ik meer dan dat. Die benaming geef ik meer om een onderscheid te maken tussen de andere cartoonisten. Om te zeggen: zoek het nergens anders, mijn basis is de politieke cartoon. Politiek is in feite de vertaling van het leven.’

EXit: Eigenlijk ben je dus meer een levenscartoonist?

Marec: ‘Als ik ooit zou slagen om dat te worden, dan ben ik gelukkig.’

EXit: Elke dag lever jij een duel met die dekselse deadline. Wat doet dat met een mens na 35 jaar cartoons tekenen?
Marec
: ‘Het lukt me nog altijd redelijk goed. Ik sta altijd versteld van cartoonisten die heel snel een cartoon kunnen tekenen, maar ik kan dat in feite ook wel. Als er in het kwartier voor de deadline nog een dringend nieuwsbericht binnenloopt, ben ik in staat om daar nog een goede cartoon over te maken. Maar als het kan, heb ik graag ietsje meer tijd om een tekening te bedenken.’

EXit: Je bent een diesel die warm loopt tijdens de dag om dan ’s avonds te scheuren?

Marec: ‘Die deadline heb ik nodig, anders zou ik nooit aan zo’n oeuvre geraken. Ik vind het fantastisch om in zo’n korte tijdsbestek iets te creëren. Het geeft met telkens een kick om iets te tekenen dat enkele uren later in de krant staat. Tijdens de dag volg ik constant het nieuws. Mijn antennes staan voortdurend op scherp.’

EXit: Kun je na 35 jaar tekenen al eens overschakelen op routine? Of is de waan van de dag daar te grillig voor?
Marec
: ‘Ik heb niet meer de stress dat ik niets zal vinden. Ik weet dat ik altijd iets op papier zal krijgen, maar je wilt natuurlijk altijd de beste tekening maken. Ik stop ook niet met denken en tekenen als ik één idee heb gevonden. Ik ga meteen op zoek naar iets anders en het liefst iets beters. Al kan het eerste idee natuurlijk ook altijd de beste vondst zijn.’

EXit: Wijlen premier Jean- Luc Dehaene was een rabiaat bewonderaar van je tekenwerk. Hij was wellicht een uitzondering? Is het beter dat een politicus wat schrik of afkeer heeft van een cartoonist?
Marec
: ‘Politici vinden het net leuk dat ze worden getekend. ‘Het probleem is niet dat je getekend wordt, maar het probleem is dat je niet wordt getekend’, zei Alexander De Croo ons ooit toen hij samen met Charles Michel mijn vroegere winkel The Cartoonist in Brussel bezocht. Pijnlijk detail: net hij werd en wordt door heel wat cartoonisten zelden getekend…’

‘Dehaene was de eerste politicus die ons in 1995 uitnodigde in zijn ambtswoning in de Wetstraat 16. Hij bleek een groot liefhebber te zijn van cartoons en liet zijn personeel dagelijks cartoons uit de krant knippen om die te verzamelen. Achteraf dacht ik: klopt dit wel? Ben ik nu niet mislukt als cartoonist? Ik kreeg immers vaak het verwijt te horen dat we hofnarren zijn. Dat willen we nu net niet zijn, want een hofnar moet de koning en zijn volk doen lachen. Maar moet je per se mensen afkraken omdat ze politiekers zijn? Je moet ze beoordelen op hun daden en dan nog. Dehaene zei dat hij meer aandacht had voor de cartoon dan voor de standpunten van de commentaarschrijvers.’

‘Wat me wel opvalt, is dat politici nu veel sneller van het toneel verdwijnen. Mijn tekeningen die ik deze week maak, zijn misschien volgend jaar al volledig passé. Zie bijvoorbeeld Theresa May: ze kwam recent haast dagelijks in het nieuws, maar nu lijkt ze van de aardbodem verdwenen te zijn. Misschien heb ik daarom wel mijn boek gemaakt, om die figuren en momenten vast te leggen. Dat het niet allemaal verloren gaat.’

EXit: Je beschouwt die paar vierkante centimeters op papier als een laatste haven van vrijheid, las ik in je boek. Is het zo erg gesteld?
Marec
: ‘Alles is tegenwoordig zo gestuurd en afgelijnd. Ik weet dat de krant een bepaalde visie, een afgesproken lijn volgt, maar ik maak geen deel uit van de redactie. Ik doe mijn zin en daarom staat het standpunt bovenaan bladzijde twee vaak haaks op mijn cartoon onderaan op diezelfde bladzijde. Het zijn geen fantastische tijden voor cartoonisten, maar ik beschouw het als een voorrecht dat ik dat mag doen en elke dag op mijn manier mijn denkwereld in dat klein vakje mag zetten. Ik heb mijn kansen gekregen, maar ik hoop nog lang te kunnen tekenen zodat ik een levenscartoonist kan worden.’

EXit: Tot slot: je hebt ook nog groot nieuws te melden over De Loge, je cartooncafé in de Sint-Jakobsstraat dat sinds kort onder je eigen naam vaart. Vertel!

Marec: ‘Ja, eind november komt Kamagurka erbij. Het wordt dan ‘De Loge van Marec en Kama’. Dat wordt tof, want het is de bedoeling dat we samen dingen gaan maken. Ik heb altijd een grote bewondering gehad voor hem en het feit dat hij ook al jaren in Brugge woont, versterkt onze band alleen maar. In De Loge zullen we zijn werk (tekeningen, boeken en merchandising) aan Bruggelingen en toeristen aanbieden. Zo gaan onze tekeningen de wereld rond.’ (ADC)

_____Het boek ‘De keuze van Marec. Mijn favoriete cartoons van vroeger en nu’ (206 blz) is uitgegeven bij Van Halewyck en is te koop in de boekhandels en in De Loge van Marec, Sint-Jakobsstraat 6, 8000 Brugge.

 

 

‘Een scherp festival met heel veel creaties’

(foto Phile Deprez)

Needcompany bouwt open huis tijdens December Dance van 5 tot 15 december

In 1986 riepen kunstenaars Jan Lauwers en Grace Ellen Barkey Needcompany in het leven. Sinds 2001 is ook Maarten Seghers vast verbonden aan het gezelschap. Wat Needcompany in meer dan dertig jaar heeft gerealiseerd, is indrukwekkend. De manier waarop het gezelschap theater, dans, beeldende kunst en film vermengt, is uniek. Als gerenommeerd internationaal gezelschap zijn ze dit jaar curator voor December Dance, het hoogtepunt voor hedendaagse dans in onze stad en ver daarbuiten.

 

EXit: Waarom heeft Needcompany de curatorsrol opgenomen?
Jan Lauwers: ‘Needcompany is een gezelschap met een uitermate open geest en visie. We openen zoveel mogelijk deuren en proberen zoveel mogelijk kunstenaars met elkaar te verbinden. We doen dat in Molenbeek waar we gevestigd zijn, maar ook ver daarbuiten. Als curator van een festival kun je mensen kansen geven en kom je in contact met makers, dansers… die je anders misschien nooit tegen het lijf zou lopen. We leidden al vaker festivals in goede banen in het buitenland, maar dit is de eerste keer in eigen land. Voor ons is het dus ook een beetje thuiskomen. December Dance is bovendien een gereputeerd festival. We verbinden er graag onze naam aan.’

EXit: Jullie nodigen heel wat artistieke verwanten uit?
Lauwers:
‘Het geeft een heel fijn gevoel om op zo’n hoog niveau artistieke gesprekken te voeren en andere makers te ontmoeten. Het unieke aan Needcompany is dat we na dertig jaar nog steeds werken met verschillende kunstenaars. Naast vaste waarden Grace Ellen Barkey, Maarten Seghers en mezelf, zijn er in de loop van de jaren makers geweest uit alle hoeken van de wereld. We waren destijds de eerste om anderstalig theater te brengen. Ons huis MILL in Molenbeek is een open huis waar verschillende nationaliteiten en kunstdisciplines thuis zijn. December Dance brengt eveneens een pak internationale kunstenaars samen en vormt zo een voedingsbodem voor mogelijke nieuwe samenwerkingen. Die kunstenaars hoeven niet eens mijn eigen artistieke overtuigingen te delen. Ik heb mijn voorkeuren, maar wil eigenlijk met iedereen de discussie aangaan. We hebben een heel scherp programma samengesteld met heel veel creaties.’

EXit: Een opvallende naam is William Forsythe. Hij presenteert nieuw werk tijdens December Dance?
Lauwers: ‘
Forsythe is na een jarenlange samenwerking een goede vriend geworden, maar hij is bovenal een van de grootste choreografen van de laatste veertig jaar. Hij heeft het danslandschap grondig veranderd. In principe produceert hij geen nieuw werk meer, maar ik kon hem, als vriend, overtuigen om voor dit festival een nieuw stuk te creëren. Hij doet dat speciaal voor de Kamermuziekzaal van het Concertgebouw. Unsustainables, Bruges/Alignigung wordt een unicum. Het is fantastisch dat hij in Brugge een nieuwe creatie opzet. Alleen dat al maakt van dit festival een geweldig, niet te missen event.’

EXit: Jullie zetten ook Wim Vandekeybus op het programma?
Lauwers: ‘We zijn al jaren buren in Molenbeek. In wezen staat zijn werk lijnrecht tegenover dat van mij, maar net dat is interessant. Ik kijk uit naar de discussies die we zullen hebben. Dat we ons werk, als tegenpolen, naast elkaar kunnen tonen, is zo mooi. Hij legt al dertig jaar een enorme energie aan de dag en opent met veel liefde zijn archief voor December Dance. Met Traces, zijn nieuwste creatie, volgt hij zijn vroegste sporen. Hoeveel dier leeft er nog in de mens? Dat is voor hem een centrale vraag.’

EXit: Er zijn ook heel wat opvallende vrouwelijke makers aan zet?
Lauwers:
‘Daar hangt geen statement aan vast. Identiteit kan geen doel zijn. Ik koos voor hun werk, omdat het gewoon steengoede makers zijn. Marlene Monteiro Freitas heeft me met haar laatste voorstelling volledig weggeblazen. Ik hou ook enorm van de eigenzinnigheid van Miet Warlop. Ze gaat stug door, is een eenzame krijgster en dat vind ik ontroerend. Haar beeldend vermogen is heel goed. Ik beken dat we haar ook hebben uitgenodigd om haar te confronteren met het werk van onze veelzijdige, vaste waarde Maarten Seghers. Er is een link tussen hun werk. Ik denk dat Miet stopt waar Maarten begint. Samen kunnen ze de cirkel rond maken. Misschien gaan zij niet akkoord, maar dat zien we dan wel na het festival (lacht).’

EXit: Als het gaat om voer voor discussie, dan komt Al het goede in beeld, jouw nieuwste creatie die het festival afsluit?
Lauwers:
Al het goede bevat een heel duidelijke boodschap. Er wordt te veel over flauwekul gediscussieerd. We moet durven opnieuw echt over kunst en politiek te praten. Ik worstel al een paar jaar met volgende vragen: Wat betekent politieke kunst? Waarom zou kunst politiek als doel hebben? Dan moet je ook fascistische kunst toelaten? Ik geloof daar totaal niet in. Ik vind niet dat kunst aan een ideologie gekoppeld kan worden. Politieke kunst vernietigt de schoonheid van politiek, maar daar heb ik lang over getwijfeld. Al het goede is een verslag van die zoektocht, een weerbarstig zelfportret waarin ik al mijn twijfels vormgeef.’

EXit: Een radicaal verslag?
Lauwers:
‘Op de scène danst Elik Niv, een voormalige Israëlische elitesoldaat. Hij vocht verschillende jaren in Libanon en vertelt zijn verhaal van dood en vernieling. De confrontatie met onze veilige thuishaven in Molenbeek was heftig. De repetities waren heel emotioneel. Ik wist niet of iedereen met hem wilde werken. Al het goede sluit het festival af en staat eigenlijk lijnrecht tegenover Probabilities of Independent Events van Grace Ellen Barkey, de openingsvoorstelling van December Dance.’

EXit: In welke zin?
Lauwers:
‘Grace en ik zijn eigenlijk altijd yin en yang geweest. Pie werd speciaal voor het festival gecreëerd. Grace laat met een groep van vijfentwintig heel jonge dansers de oerkracht van theater en dans zien. Ze toont waarom we op de scène staan en waarom dans zo vreugdevol kan zijn. Pie wordt een bom van energie met muziek van onder meer Zappa en Queen in heel eigen live-versies. Pie wordt echt een feest. Net omdat Al het goede en Pie een tweeluik vormen, is het mooi dat we ze allebei kunnen laten zien tijdens December Dance. Ik hoop ook dat mensen naar de twee komen kijken. Alleen dan kunnen ze echt begrijpen waarover het gaat.’

 EXit: In de Poorterlsoge is de expo ‘Groetjes uit Molenbeek’ te zien. Wat mag het publiek daarvan verwachten?
Lauwers:
‘Needcompany mixt op het podium zowat alle disciplines: dans, muziek, beeldende kunst… Maar die kunstvormen leiden binnen ons huis ook een autonoom bestaan. Deze expo bewijst dat. De werken vormen geen onderdeel van een voorstelling, maar staan op zichzelf. In de Poortersloge zal beeldend werk te zien zijn van Grace Ellen Barkey, Maarten Seghers, William Forsythe en mezelf. Op uitnodiging van curator Michel Dewilde hebben we een heel ruime selectie kunnen maken. Er zijn ook heel wat nieuwe creaties bij. De expo loopt twee maanden lang in Brugge.’

EXit: December Dance sluit af met Egged On By Music van Cinemaximiliaan?
Lauwers: ‘Naast Wim Vandekeybus hebben we ook deze Molenbeekse buur uitgenodigd. Sinds bijna vier jaar organiseert Cinemaximiliaan filmvertoningen en ontmoetingen in hun huis in Molenbeek. Nieuwkomers in ons land krijgen er de kans om mee te werken aan artistieke projecten. In Brugge gaan ze aan de slag met een komische film van Charley Bowers uit 1926. Die wordt live begeleid door muzikanten uit Syrië, Irak, Iran, Afghanistan en West-Europa. Humor en poëtische momenten wisselen elkaar af. Cinemaximiliaan is de meest ontroerende organisatie die ik de laatste jaren ben tegengekomen. Ze laten de gastvrijheid van die landen ook letterlijk zien, wat uitmondt in een heerlijk buffet als afsluiter van het festival.’ (SIGRID DEVISCH)

December Dance, van 5 tot 15 december, www.decemberdance.be

Marooned steekt ‘moderne rock in een stalen jasje’

 

‘De Grote Sinterklaasshow’: zo dopen Lynne Maes, Ward Spruytte, Miguel Wensch en Frederik Roger Denolf van de nieuwe groep Marooned hun eerste optreden op vrijdag 6 december in De Kelk. Dit jaar losten ze een eerste EP ‘Crossing Boundaries’ en shooten ze al een eerste videoclip met ‘Where I Break’. Wie stout is en dit concert mist, krijgt van de Sint een herkansing op 26 maart 2020 in De Snuffel.

 EXit: Mogen we Marooned als een nieuwbakken band bestempelen?

Frederik Roger Denolf: ‘Marooned is zeker en vast een ‘nieuwe’ band, maar voor ons staat dat niet synoniem met een ‘beginnende’ band. Samen komen we immers al aan een mooi aantal jaren muzikale ervaring. Wat wel tijd vraagt bij een nieuwe band is zorgen dat je samen een groep vormt en je muziek ook zo klinkt. Dat proces zijn we nu volop aan het doormaken. We zijn vier verschillende personen met uiteenlopende muzikale interesses en achtergronden. Maar het is de som van die delen die ervoor zorgt dat Marooned klinkt als Marooned.’

EXit: Samen hebben jullie bakken ervaring in andere bands opgebouwd. Wie neemt bij jullie het heft in handen om de band in een bepaalde muzikale richting te sturen?

Ward Spruytte: ‘Muzikaal neem ik die taak graag op mij, wat niet wil zeggen dat de rest van de groep geen inspraak heeft. Integendeel. Ik kom naar de repetitie met ofwel een handvol ideeën waar ik thuis al aan werkte of er ontstaan leuke ideeën tijdens de repetitie. Lynne, Miguel of Fre geven al snel aan of een riff sterk genoeg is om op verder te bouwen. We nemen ook heel vaak losse ideeën op om dan later op verder te bouwen en de juiste riffs bij elkaar te plaatsen. Eens het nummer een bepaalde structuur heeft gekregen, gaat Lynne aan de slag om de teksten die ze heeft te doen passen op de song en de nodige zanglijnen te vinden. Van zodra een riff goed bevonden wordt, denkt Lynne meteen mee over zang en structuur. Miguel vult de song aan en laat zijn partijen rijpen tot hij voelt dat hij het nummer een zekere meerwaarde kan bieden. Fre en ikzelf denken gedurende het schrijven continu na over onze eigen partijen en dit kan blijven wijzigen tot we er zelf pas 100% tevreden over zijn. Op dat vlak zijn we van in het begin erg streng voor onszelf, vooral omdat we muzikaal graag van elk nummer een ‘song’ willen maken.’

EXIt: Achter elke sterke frontvrouw staat ook een sterke band. Wie schrijft de teksten bij jullie?

Lynne Maes: ‘Op een nummer tekst en zanglijnen zetten, dat zijn twee verschillende zaken voor mij. Het start altijd met een gevoel dat een bepaalde riff teweegbrengt. Ik probeer dat gevoel eerst te ‘horen’ in een zanglijn en daarna in woorden te vertalen… redelijk letterlijk zelfs. Voor die vertaling graaf ik vaak diep in persoonlijke levenservaringen, dingen die me zeer hard raken, zowel positief en negatief, lessen die ik leerde.’

EXit: Op welke plannen broeden jullie nu met Marooned?

Miguel Wensch: ‘We opteren om niet overhaast te willen werken. De full length is uiteraard komende, maar zal moeten rijpen. Je hebt echter slechts één keer de kans om een debuutelpee op de markt te brengen.’

‘Wat optredens betreft, hoe meer hoe liever. We gaan ervan uit dat als we telkens een sterke live show kunnen neerpoten, die optredens ook makkelijker komen. Er zijn ook een aantal festivalorganisatoren die al hebben laten blijken ons volgend jaar te willen programmeren. Wel zou ik graag volgend jaar een kleine tour organiseren door Duitsland en Oostenrijk en dan met een mooie afsluiter in België.’ (ADC)

http://www.facebook.com/MarooneddenooraM

%d bloggers liken dit: