Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Maandelijks archief: januari 2024

U telt mee? EXit 350 loopt nu met onder meer:

*Brugge en Anima Eterna, een artistieke samensmelting

*Jeugdfestival (JEF) on tour in Brugge

*Duurzaamheid staat centraal tijdens nieuwe editie Circulair Festival

Katrien Orlans maakt fotografisch verslag van Amerika-reizen

*Alexander Makay speelt Dire Straits en Bach op gitaar

*Jente Neels (22) is Ratmosphere ’s geheim wapen

*En 28 pagina’s meer…

Wolinski: één jaar van lachen, magie en was drogen

Een jaar geleden gooiden Marloes De Cloedt en David Galle de deuren van een nieuwe zaak open langs de Oostendse Steenweg 36 in Sint-Pieters: Wolinski. Het zou een plek worden waar comedy centraal staat, maar waar ook veel ruimte is voor danslessen, expo’s en boekvoorstellingen.

EXit: Hoe kijken jullie terug op het afgelopen jaar?

David Galle: Het was een fijn jaar. We hebben een gevarieerd scala aan evenementen georganiseerd, van boekvoorstellingen tot workshops en natuurlijk onze kernactiviteit: comedy. Het was een genoegen om getalenteerde comedians zoals Kamagurka, Jens Dendoncker en William Boeva te verwelkomen. We zijn tevreden dat onze shows telkens uitverkopen. Niets triestiger dan een lege comedyclub. Niet alleen voor de organisatoren, maar ook voor de artiesten die op het podium staan.’

EXit: Hebben jullie ondertussen al een vaste fanbase opgebouwd?

David: ‘We hebben een toegewijde groep van zo’n twintig ‘vaste klanten’, die hier altijd zijn. Maar afhankelijk van wie er op het podium staat, zien we mensen van heinde en verre komen. Soms komen ze alleen maar omdat ze die ene comedian van tv kennen. Je merkt toch wel dat tv-bekendheid nog steeds een grote rol speelt. Voor Jeroen Leenders gingen de tickets aanvankelijk niet echt vlot van de hand, tot hij in het tv-programma ‘De Slimste Mens Ter Wereld’ verscheen. Sindsdien is zijn show ook uitverkocht. Het is als magie, maar dan zonder konijnen.’

EXit: De beste comedians kiezen jullie podium. Is dat vanwege de naam David Galle?

David: ‘De meeste comedians stappen hier binnen en denken: ‘Wow, op deze plek hangt een gemoedelijke sfeer!’ Hier voel je je meteen thuis, als thuis een gezellige plek is waar mensen onophoudelijk lachen en waar je niet verplicht bent om de vaatwasser te ledigen. Ik zag het ook toen Kamagurka hier optrad. Het publiek moet zich comfortabel voelen, maar ook de artiest op het podium moet zich hier op zijn gemak voelen. Als die twee zaken vervuld zijn, ontstaat er magie. En ja, ik heb twintig jaar ervaring, dus ik weet waarover ik praat. Misschien niet altijd, maar meestal wel.’

‘En komen ze ook omwille van mijn ‘klinkende’ naam? Ik denk het wel. Als ik een sms naar Philippe Geubels stuur, is dat al voldoende om hem hier te krijgen. Ik kan me inbeelden dat andere organisatoren die luxe niet hebben.’

EXit: Wat maakt Wolinksi anders dan andere comedyclubs?

David: ‘Met Wolinksi hebben we het concept van een comedyclub uit de schaduw getrokken. Iedereen wil natuurlijk op tv verschijnen of in die enorme theaterzalen optreden, maar eerlijk gezegd, het écht leuke is als je op een iets intiemere locatie kunt spelen. Gezellig dichtbij het publiek, zodat je bij wijze van spreken de poriën van de mensen kunt zien. Hier heerst een andere vibe, een soort ‘stand-up comedy, right in your face’, zoals het zou moeten zijn. Onze zaal geeft comedians de kans om hun materiaal te testen in een setting waar ze de lach direct kunnen voelen. Het is als een speeltuin voor comedians, maar dan met minder schommels en meer punchlines.’

EXit: Ook de dansworkshops van Marloes staan nog altijd op het programma?

David: ‘Zeker, Marloes geeft regelmatig hedendaagse danslessen en organiseert ook workshops voor kinderen. Alle dansbewegingen die ze in haar danscarrière heeft geleerd, zitten daarin gebald verwerkt. Als Wolinksi geen comedyclub is, dan is het een danszaal. En als het geen danszaal is, dan staat de was hier gewoon te drogen.’

EXit: De comedy-optredens stonden aanvankelijk op elke eerste zaterdag van de maand gepland, maar zijn nu al uitgebreid?

David: Inderdaad. Sommige mensen, zoals zij die in de horeca werken, konden nooit op zaterdag komen. Daarom hebben we besloten om ook af en toe op zondag optredens te organiseren, zoals met Jan Jaap van der Wal in februari, Jeroen Leenders in maart en Philippe Geubels in mei.’

EXit: Wolinksi is wellicht ook het ideale platform voor jouw show?

David: Absoluut! Binnenkort neemt Jasper van het Groenewoud mijn vorige show ‘Joepie’ hier integraal op. Ik wil mijn show gratis online aanbieden omdat er blijkbaar weinig beeldmateriaal van mij op het wereldwijde web circuleert. Ik bedoel, wat als mensen na mijn dood beweren dat ik nooit heb bestaan? Dan kan ik tenminste zeggen: ‘Hier, kijk, ik heb grappen gemaakt en mensen hebben gelachen!’ En ja, ik ben druk bezig met het schrijven van een nieuwe show die ik hier zal uitproberen. Het is heerlijk om mijn eigen comedyclub te hebben. Ik hoef nergens anders te bedelen voor een try-out. En ik kan hier gewoon mijn was laten drogen.’ (ADC)

Archief van bouwonderneming Gustave Vandendorpe zit nu in het Stadsarchief

De familie Vandendorpe schenkt het rijke archief van de bouwonderneming van Gustave Vandendorpe (1931-2005) aan het Brugse Stadsarchief. ‘Vader Gustave was een gepassioneerd restaurateur van historische gebouwen en liet een indrukwekkend erfgoed achter dat nu een onschatbare bron vormt voor toekomstige generaties’, zeggen zijn kinderen Karel, Francis en Sabine Vandendorpe.

Gustave, zoon van aannemer Camiel Vandendorpe, volgde de familietraditie in de bouwsector. Vanaf de late jaren 1940 werkte hij samen met zijn vader aan diverse projecten, waaronder het gerechtshof op de Burg in Brugge. In de jaren 1960 specialiseerde Gustave zich steeds meer in de restauratie van historische gebouwen, met opmerkelijke projecten zoals de Sint-Annakerk en de Halletoren in Brugge.

Gustave’s bekommernis voor het behoud van Brugs erfgoed blijkt uit zijn betrokkenheid bij restauraties zoals de Hallezalen, het Paradijsportaal van de Onze-Lieve-Vrouwekerk en het Belfort. Zijn zorgvuldigheid en toewijding aan het vak worden geïllustreerd door het hergebruik van bouwmaterialen, zoals Balegemse steen uit de Sint-Aldegondiskerk in Zwevezele.

‘Volgende anekdote over het Paradijsportaal aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk typeert vader’, zeggen Karel en Francis. ‘Dit aanbouwtje tegen de zijkant van de kerk bleek tijdens de restauratie in een zeer bouwvallige staat te verkeren. Het stadsbestuur vatte zelfs het plan op om het Paradijsportaal als ruïne te laten klasseren! Dat kon Gustave niet laten gebeuren. Hij beschouwde het als een schande om ‘een monument voor altijd verloren te laten gaan’. Hij heeft dan ook de verdere restauratie op zich genomen, in overleg met de opdrachtgever (Kerkfabriek en dienst monumenten). ‘Als het niet mooi en correct gerestaureerd is, moeten jullie niet betalen’, zei hij. Gelukkig was de uitvoering wel mooi en degelijk.’

Toekomstige generaties

Na zijn pensionering in 1991 bleef Gustave actief betrokken bij restauratieadviezen. Hij overleed in 2005. Zijn archief, dat nu overgedragen werd aan het Stadsarchief, wordt volledig gedigitaliseerd, waardoor het toegankelijk wordt voor onderzoekers, restaurateurs en liefhebbers van Brugs cultureel erfgoed.

De schenking omvat niet alleen bouwplannen, lastenboeken en foto’s, maar ook waardevolle documentatie over Gustave’s restauratieprojecten, waaronder kerken, torens en historische gebouwen in Brugge en omgeving. Het archief biedt een diepgaand inzicht in de restauratieprocessen, geschiedkundige documentatie en correspondentie met leveranciers en het stadsbestuur.

De schenking van het Gustave Vandendorpe-archief benadrukt het belang van het behoud van restauratiegegevens: het vormt een onmisbare bron van kennis en inspiratie vormt voor toekomstige generaties die de rijke geschiedenis van Brugge onder de loep én onder werkmanshanden willen nemen. (RD)

Brugse wielerfanaat stelt onmisbare Koerskalender 2024 samen

Net zoals de voorgaande jaren heeft Bruggeling en gepassioneerd koersmens Geert Vandenbon opnieuw een fraaie Koerskalender in elkaar gebokst. Om (je) te bescheuren, letterlijk dan, want blad na blad laat Geert je door de rijke koersgeschiedenis fietsen. Met onder meer fijne quotes, verrassende cijfers en boeiende mini-verhalen over het nationale en internationale gebeuren van een van de belangrijkste sporten van ons westelijk halfrond.

Dat Geert Vandenbon een diepe passie koestert voor de pedaalsport en ook voor muziek, is een knoert van een understatement. Hij werkte op festivals en evenementen, schreef een lijvig en prachtig boek over ’30 jaar Stageco’ (en een deel van de geschiedenis van Rock Werchter), is boeker van onder meer Jan De Wilde, organiseerde meer dan 20 jaar lang de Ronde van Vlaanderen, is mede-stichter van het Centrum RvV in Oudenaarde en schrijft boeken over koers. Daarnaast maakte hij als muzikale sidekick van presentator en columnist Michel Wuyts de theaterprogramma’s ‘Planeet Koers’ en ‘Dag & Nacht Koers’, goed voor zo’n 125 voorstellingen in theaterzalen en culturele centra. En nu is er dus weer de jaarlijkse Koerskalender.

Koers = cultureel erfgoed

De Koerskalender 2024, denk aan een Druivelaar XXXL, is het resultaat  van maandenlange opzoekingswerk, zijn liefde voor de sport en zijn scherpe kijk op historische momenten in de wielergeschiedenis. Met die kennis en toewijding slaagde hij erin om fascinerende en gedenkwaardige nationale en internationale koersfeiten en -weetjes te bundelen, van de Vlaamse klassiekers tot de prestigieuze Grote Rondes. ‘Dat gaat over de meest ernstige gebeurtenissen uit de wielergeschiedenis tot de meest absurde, zinloze, grappige, verrassende en vreemde verhalen en verhaaltjes. Daarnaast geef ik ook cijfers, data, records, quotes, verjaardagen, sterfdagen …. van renners, wedstrijden en gebeurtenissen uit het verleden aan. En zoals het een kalender betaamt, kijk ik ook naar de toekomst: op de achterkant van het blad staat, naast een extra weetje of wielerwoordjes, al een vooruitblik naar de koerswedstrijd van morgen’, zegt Geert Vandenbon. De Koerskalender 2024 is niet alleen een opsomming van datums, namen en weetjes, het is dus tegelijk een eerbetoon aan de grootsheid van de wielersport, doordrenkt met de liefde en toewijding van een gepassioneerde fan. Voor Geert is de wielersport cultureel erfgoed dat mensen samenbrengt en emoties oproept. Wie ooit een quizploeg samenstelt, moet hem zeker rekruteren. Succes op winst gegarandeerd! (ADC)

___

www.lannoo.be

foto Michel De Pourcq

Joren Vermeersch fileert Vlaanderens Waanzinnigste Eeuw

De Middeleeuwen blijven immer populair, getuige de vloot bestsellers wereldwijd over de 14de eeuw. Te beginnen met ‘De Naam van de Roos’ van (wijlen) Umberto Eco of ‘De Waanzinnige 14de Eeuw’ van (wijlen) Barbara Tuchman. De Brugse historicus Joren Vermeersch sluit zich nu graag aan in deze prestigieuze reeks met zijn monumentale, zeshonderd bladzijden tellende ‘Vlaanderens Waanzinnigste Eeuw’. Hij beschrijft daarin uiterst gedetailleerd wat zich afspeelde in de periode tussen de Franse invasie van 1297 tot de vestiging van de Bourgondische overheersing met de vrede van Doornik in 1285. Hij doet dat bovendien in een zeer toegankelijke stijl, bemand en verteld door een resem volkse figuren die doorgaans de geschiedenisboeken niet halen. En net als bij zijn voorgangers krijgt hij daarvoor 600 bladzijden toebedeeld. ‘Te weinig’, zegt Vermeersch. ‘Ik had nog talloze verhalen te vertellen.’

Joren Vermeersch is ook de man en de pen achter het boek ‘1349, Hoe de Zwarte Dood Vlaanderen en Europa veranderde’, een diepgravend historisch werk dat toch vlotjes over de toonbank ging.

EXit: Er is Joren Vermeersch de auteur-historicus en Joren Vermeersch de politicus?

Joren Vermeersch: ‘Nee,dat is foute perceptie. Er is enkel Joren Vermeersch de auteur en de columnist. Het klopt dat ik vandaag werkzaam ben als adviseur voor de partij N-VA en dat ik eenmaal heb deelgenomen aan de nationale verkiezingen, maar dat houdt geen enkel verband met dit boek. Ik zal ook niet deelnemen aan de komende verkiezingen. Wie het werk leest, zal daar geen politieke ideologie in kunnen ontwaren. Wat wel duidelijk wordt, is dat ik uit de Gentse school van de mediëvistiek kom. Daar kreeg ik immers mijn academische opleiding, onder de vleugels van professor Jan Dumolyn. Die school legt een grote klemtoon op sociale geschiedenis en op de klassenstrijd van toen, die dan ook nadrukkelijk aan bod komen in het boek.’

EXit: U bent vandaag een van de vinnigste columnisten van De Standaard.

Joren: ‘Dat doe ik inderdaad al drie jaar. Ik leef me in die columns geweldig uit. Het is een hele uitdaging om tweewekelijks telkens een ander onderwerp in een snedige column te gieten, die feitelijk goed onderbouwd is en prettig om lezen. Dat doe ik steevast met een historische insteek en vanuit mijn liberaal-conservatieve politieke overtuiging. Daarbij schuw ik het debat en de controverse niet. Vaker wel dan niet volgen op mijn columns felle replieken in De Standaard. Dat hoort erbij en dat is verrijkend. Uit kritieken van andersdenkenden leer je veel meer dan uit je eigen overtuiging.’

EXit: Uw boek dan. We kunnen er niet onderuit: de parallel met het boek van Barbara Tuchman. Waanzinnig versus waanzinnigste.

Joren: ‘De titel is dan ook een bewuste knipoog naar dat monumentale werk. Toch is mijn boek heel anders van opzet. De gelijkenis is de periode, hoewel Tuchman meer de tweede helft van de veertiende eeuw viseert terwijl ik de hele eeuw overschouw. Een andere gelijkenis is de breedheid van de verzamelde topics. Die gaat over mentaliteit, economie, politiek, het dagelijkse leven en zelfs spiritualiteit. Zij schrijft ook meer vanuit het standpunt van de adel, ik neem het gewone volk als bron.’

EXit: Hoe en waarom bent u aan dit titanenwerk begonnen?

Joren: ‘Tijdens de research voor mijn boek over De Pest stootte ik op heel wat boeiende verhalen die toch onbekend bleken te zijn. En ik vroeg mij af hoe het kon dat bijna niemand die kende. Zo kreeg ik de drang om die verhalen te vertellen. Voorbeelden? De ‘Grote Honger’ van 1316, de anti-adellijke opstand van Zannekin en zijn ‘kerels’ en de burgeroorlog aan het einde van de eeuw tussen Brugge, Gent en de graaf. Al die verhalen overtreffen de verbeelding en komen nu eindelijk eens uitgebreid aan bod, in een toegankelijke literaire stijl. Het verwondert mij nog steeds dat dat niet eerder is gebeurd.’

EXit: De oorlog met Frankrijk, die liep van 1297 tot 1305, krijgt in uw boek liefst 142 pagina’s toebedeeld. Daarin brengt u ook de Guldensporenslag opnieuw tot leven.

Joren: ‘Inderdaad. Daarin kreeg ik de gelegenheid om het verhaal van Hendrick Conscience (1812-1883) op te frissen aan de hand van de recentste stand van de historiografie. Net als hem doe ik dat in romanvorm, aan de hand van echte bestaande gebeurtenissen en personages. Verschillende mythes die fout bleken in zijn boek ‘De Leeuw van Vlaanderen’ worden daarin ontkracht. Daar heb ik geen schuldgevoel over. Het was nodig om zijn verhaal eens te depolitiseren. Zo maakte hij vanuit zijn Belgicistische politieke overtuiging een proto-Belgische strijd van de Guldensporenslag. Hoe? Door daarin de fictie op te nemen dat 500 ridders uit Namen met de Vlamingen hadden meegevochten. Daar blijkt niets van aan. Anderzijds wil ik Conscience ook een pluim toewerpen. Hij heeft een prachtig verhaal geschapen vanuit het historiografische niets. Er bestond toen nog amper academische literatuur. Hij kon enkel steunen op de kronieken van toen. Als je dat in rekening brengt, blijft de ‘Leeuw van Vlaanderen’ een fenomenale prestatie.’

EXit: Wat mij verrast, Vlaanderen kende in die eeuw een heuse vendetta-cultuur.

Joren: ‘Inderdaad en die kent een grote gelijkenis met de vendetta-cultuur uit Noord-Italië. Er spelen dezelfde mechanismen. De leidende patriciërsfamilies waren sterker dan de (ontbrekende) staatsmacht. Zij stonden boven de wet en regelden daarom zelf hun geschillen: met vendetta’s. Vooral in Gent was de situatie heel erg. Er waren jaren met meer dan 100 moorden intra muros.’

EXit: Slotvraag: hoe lang hebt u gewerkt aan dit boek?

Joren: ‘Ik heb er drie jaar aan gewerkt, boven op mijn gewone job en de columns in De Standaard. Dat vergde veel avondwerk en in de vakanties het compleet negeren van actualiteit en sociale media. Wat ik overigens iedereen kan aanraden, ook zonder boekproject. Gelukkig had ik een goede vriend, die mijn stukken van commentaar voorzag, en de ondersteuning van mijn echtgenote, die mijn muze is.’ (LUC FOSSAERT)

____

‘Vlaanderens Waanzinnigste Eeuw (1297-1385)’, Joren Vermeersch, 39,99 euro

Foto Paul Willaert

Vitalski’s Dinsdagclub te gast in Stadsschouwburg: een feest en een remedie

Brugge mag zich op vrijdag 19 januari schrap zetten voor een dolle avond vertier in de Stadsschouwburg met Vitalski’s Dinsdagclub. Dat is een revue waar artiesten passeren van allerlei slag: van opera tot punk, dans, goocheltrucs, poëzie, performance, comedy, burlesque … het komt allemaal aan bod. ‘We hebben nood aan een uitlaatklep. Het publiek is ook part of the show. Je kunt meedansen, deelnemen aan een tombola en prijzen winnen, knuffelwerpen, genieten van een massage, een waarzegster raadplegen of een portret van jezelf laten tekenen’, zegt Bruggeling en dichter Frederik Lucien De Laere die ook op het podium staat.

EXit: Vanwaar het idee om Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub naar Brugge te brengen?

Frederik Lucien De Laere: ‘Ik ken Vitalski al sinds de jaren ’90, van Circus Bulderdrang en van een gemeenschappelijke vriend, wijlen de schrijver J.M.H. Berckmans. Maar het is pas in het afgelopen jaar dat wij regelmatig contact hebben. Ik ben dikwijls te gast in Vitalski’s Dinsdagclub in Antwerpen. Ik houd van het zelfrelativerende, anarchistische, hilarische karakter van de Dinsdagclub. Don Vitalski is een geniale performer en improvisator. Hij rijgt de optredens aan elkaar met grandeur, humor en verbazingwekkende souplesse, maar hij stelt vooral de optredende artiesten centraal.

‘Ik wist dat Vitalski ook verschillende soloshows speelde. Dus in het voorjaar 2023 had ik hem uitgenodigd om in Brugge een one man show in B.E.E.N. (Speelmanskapel) te komen brengen. Dat optreden was zo plezierig dat we samen op het idee zijn gekomen om de Dinsdagclub in Brugge te lanceren. In de prachtige, sfeervolle setting van de Brugse Stadsschouwburg, een van de mooiste theaterzalen ter wereld.’

EXit: Wat zorgt ervoor dat de Dinsdagclub herinneringen oproept aan de cabaretclubs in het Berlijn van de jaren 1920 en het nachtclubgevoel van het New York uit de jaren 1960?

De Laere: ‘Na corona had iedereen het over de terugkeer van de ‘roaring twenties’. Maar daar kwam weinig van. En toen was er de Dinsdagclub, aanvankelijk een soort underground-project, in een klein theater, maar intussen helemaal uit zijn voegen gebarsten. De Dinsdagclub is tegelijk een feest en een remedie. We leven in turbulente tijden, net als in de jaren 1920 en in de jaren 1960. We hebben de lockdowns meegemaakt. Er is nood aan een uitlaatklep, een manier om te feesten. De Dinsdagclub is een totaalkunstwerk en een grandioze party in één. Dus die vervult deze behoefte met gemak.’

EXit: Wie mogen we verwachten op het podium in de Stadsschouwburg?

De Laere: ‘Op de affiche staan enkele grote namen zoals Els Deceukelier, Herr Seele, Delphine Lecompte, Jan De Smet. Enkele leden van Red Zebra treden er ook op, onder de noemer ‘Sambal en Fritsaus’. Verder zien we Jürgen De Blonde en Ingwio D’Hespeel van de portables verschijnen, maar nu als het duo ‘Guest Appearance’. Ook is er echte Belgische new wave present met ‘We Are Ooh People’. Brugs fotomodel en performer Maria Kleopatra zal een act brengen als drag queen. Nina Everaert, stadsdichteres van Damme, declameert haar hypnotische teksten. Dan ook, sinds lang, een reünie van het legendarische Brugse dichterscollectief Het Venijnig Gebroed. En Lilith Delicious, ‘The Queen of Burlesque’. Noem maar op, de menukaart is zeer uitgebreid en erg gevarieerd.’ (ADC)

_____

Vitalski’s Dinsdagclub op vrijdag 19 januari in de Stadsschouwburg, inkom 20 euro, reserveren via vitalski3@gmail.com

Foto Dirk Cornelis

Een nieuwjaarsbrief van Tijs Synaeve

‘In Brugge schuilt een licht dat nooit dooft’

Beste Bruggeling, beste bezoeker

U kent mij wellicht niet goed. Zelf leer ik u, dankzij mijn job als huisbewaarder van onze Koninklijke Stadsschouwburg, iedere dag wat beter kennen. Ik vind het fantastisch! En dat dankzij cultuur.

Op persoonlijk vlak was het afgelopen jaar er één van kentering. Een beter woord is het Engelse ‘epiphany’. Een plots en overweldigend moment van openbaring. Door omstandigheden leefde ik de voorbije jaren eerder geïsoleerd, ik was cynisch en bitter geworden. Het gevaar om een knorrende knar te worden, lonkte.  

Het begon met een lezing over een fietsreis door Wyoming. Al gauw ging ik naar voorstellingen, concerten, films, lezingen, debatten, dansvoorstellingen en tentoonstellingen. Tientallen. De beste keuze die ik ooit heb gemaakt. Eindelijk ben ik me helemaal thuis gaan voelen in onze stad, geworteld en geaard. In cultuur, hoog en laag, vond ik verbinding. Van Chokri Ben Chikha tot het heilig oliesel in een parochiezaal in Assebroek. Ik ontmoette vrienden van vroeger en nieuwe mensen. Verschilden we van mening over wat we net gezien hadden, graag! Of waren we het er helemaal over eens dat het schitterend, matig of rommel was? Ook goed! Maar we waren aan het praten en dat is wat telt.

Het jaar kende heel wat culturele hoogtepunten: ‘Testament van een Journalist’, een stuk over leven en werk van Hugo Camps (wat een schande dat daar niet meer volk op afkwam). Het Cactusfestival. Alle films in Lumière. In het bijzonder het onderschatte ‘The Unlikely Pilgrimage of Harold Fry’ (gebruik die mantra ‘I will not die, die I will not’, het werkt!). Barbie (!). Het sublieme Docfest: eindelijk weer een filmfestival met inhoud, durf en pit! De teksten van de in Brugge wonende Palestijnse auteur en dichter Mohammad Al Najjar raakten mij midscheeps. Geef deze man per direct een groter podium! De rehabilitatie van Patricia Lasoen. Het feit dat Brugge twee stadsschrijvers heeft. De experimentele, interactieve dansvoorstelling ‘Bird’ in het Visartpark, heerlijk bevrijdend! En, op de valreep, tijdens hun laatste concert: the portables, onvergetelijk!

Dieptepunten: extremistische manifestaties, ‘Asteroid City’ van Wes Anderson en de obscene VIP ruimte aan het podium van het Cactusfestival: zo voorbijgestreefd!

Tot nog toe ben ik eerder een koele minnaar van de campagne ‘The Art of Conversation’ voor Brugge, Culturele Hoofdstad Brugge 2030. Uiteraard was ook ik verontwaardigd en gedegouteerd door de karaktermoord op trajectcoördinator Dalilla Hermans, na het bekendmaken van haar aanstelling. Maar het is me niet duidelijk waar de organisatie heen wil. Vergelijk met Brussel 2030. Die campagne is duidelijk, ambitieus en complexloos divers: cultuur is hét middel voor sociale integratie. Als ik ‘onze’ campagne zie met een aantal vlaggen en wat slogans, moet ik vaststellen dat we achterop hinken. Welk soort ‘conversation’ wordt er precies beoogd? Ik kan me niet ontdoen van de indruk dat de acties zich nog te veel afspelen in en rond de Republiek. Het spijt me, maar dat publiek is al cultureel actief. Ik zou de organisatie willen oproepen om buiten te komen, toon je gezicht! Wat zijn de inhoudelijke speerpunten? Waar willen we heen? Wat is de visie?

Kan er bijvoorbeeld gewerkt worden met een systeem van vrijwilligers die Brugge 2030 vertegenwoordigen op alle mogelijke culturele bijeenkomsten?

Cultuur is elitair, cultuur is duur. Daar valt iets voor te zeggen. Een alleenstaande moeder of vader heeft wat anders aan het hoofd dan een ticketje voor het Concertgebouw. Maar ook voor mensen die het (even) moeilijker hebben, biedt onze stad mogelijkheden. Het Netwerk Vrijetijdsparticipatie is geen eindhalte, maar een stap naar sociale re-integratie. Schroom niet, als u in die positie verkeert, maar durf de stap te zetten.

Ik wens u een bijzonder boeiend cultuurjaar toe. Ontsnap, niet in Netflix, maar bezoek een van de Brugse cultuurhuizen en -paleizen. Ik heb geen bekeringsdrang, wel overlevingsdrang. In tijden van verzuring, vereenzaming en apathie is samenkomen om een film- toneel-, dans-, whatever- voorstelling bij te wonen een daad van verzet. In Brugge schuilt een licht dat nooit dooft.

Tijs Synaeve

Historicus en huisbewaarder van de Koninklijke Stadsschouwburg