
De kogel is door de kerk. De nieuwe kunst- en museumsite komt op de gronden van Sint-Andreas, niét aan het KTA. Een pluim voor het nieuwe stadsbestuur: verstandig extern advies gevraagd, goed onderhandeld en kordaat beslist. Zeker op termijn bekeken: een historische beslissing voor Brugge.
We zijn er bijna, maar nog niet helemaal: om de droom van een echt museumkwartier voor Brugge waar te maken, zouden we nu ook nog de vroegere tuin van Sint-Andreas, nu service-residentie Ten Eeckhoutte, in het nieuwe geheel moeten kunnen integreren. Prachtige tuin, in 1834 in opdracht van de bankier Dujardin aangelegd door de Leuvense tuinarchitect Egidius Rosseels, de man die later in Brugge ook de vroegere tuin van het Minderbroederklooster zou omtoveren tot wat we nu als de Botanieken Hof of het Astridpark kennen. Toen de eerbiedwaardige Dames de Saint-André de Tournai in 1877 zeven van de acht loten van de gefailleerde bankier Dujardin aan de Garenmarkt overkochten, bouwden ze er op honderd jaar tijd drie scholen, maar hielden ze angstvallig – of eerbiedig – de vroegere tuin van Dujardin intact: wat ooit de boomgaard van de in 1798 afgebroken Eeckhoutadbij was, kwam zo bijna integraal als een groene oase in de stad naar ons over.
Met wat verbeelding en diplomatie
Deze eenheid zou nu hersteld kunnen worden. Dat hoeft zelfs niet noodzakelijk in eigendom: de tuin van Ten Eeckhoutte is nu mede-eigendom van alle eigenaars van serviceflats aldaar, een échte eigendomsoverdracht wordt allicht dus een juridisch kluwen. Maar er bestaan soepele tussenformules. Tussen Stad en Ten Eeckhoutte zou men bijvoorbeeld een gebruiksovereenkomst kunnen afsluiten: de tuin wordt tijdens de dag een openbaar park, een beetje zoals de Hof Sebrechts die ’s nachts ook afgesloten wordt. In ruil neemt de Stad het onderhoud van deze groene oase over, win-win voor de bewoners van Ten Eeckhoutte. Kortom, mits wat verbeelding en diplomatie beleven we hier binnen enkele jaren misschien een droom van een museumsite: een mooie verbinding tussen natuur, kunst en architectuur.
Veel meer dan een nieuwe tentoonstellingsruimte
De lopende architectuurwedstrijd gaat immers gewoon voort, met interessante bureaus als Kaan Architecten, Robbrecht & Daem, Coussée & Goris, Mc Cullough Mulvin Architects en Office Kersten Geers David Van Severen. In diverse combinaties met hun Brugse collega’s van Groep III, Salens Architecten, Gino Debruyne of Dertien 12 krijgen zij straks hopelijk de nodige tijd om tot boeiende ontwerpen te komen. Want de opdracht is er niet eenvoudiger op geworden: het vroegere bestek (voor het KTA) blijft gehandhaafd en gaat al over veel meer dan over ‘een nieuwe tentoonstellingsruimte’, zoals het in het Brugs beleidsprogramma 2019-2024 nogal beknopt vermeld staat. Het in de gemeenteraad goedgekeurde bestek spreekt over twee tentoonstellingsruimtes (van minimum 1.500 en 800 m2), over een nieuwe inkom- en onthaalhal, met multifunctionele zaal (275 m2), museumshop en groepenonthaal, maar ook een traiteurkeuken en een museumrestaurant, een polyvalente educatieve ruimte, met kinderatelier en als toetje nog een depot prent- en tekenkunst, een depot schilderkunst en nog wat werkruimtes en -ateliers. U hoort het: wil men straks nog iets van het groene kader overhouden, dan zal dit van de betrokken architectenbureaus al heel wat verbeelding en compactheid vragen.
Een beter circulatieplan?
Zeker nu de nieuwe tentoonstellingsruimte straks naast het bestaande Groeningemuseum komt, moet een en ander natuurlijk met mekaar in verband worden gebracht: de nieuwe museumshop en het nieuwe museumrestaurant bijvoorbeeld zullen uiteraard niet enkel door de bezoekers aan de nieuwe tentoonstellingshal gebruikt worden, maar ook door de meer dan 100.000 mensen die elk jaar ook de vaste collectie van het Groeningemuseum komen bezoeken. Dat moet dus (ook letterlijk) ruimer bekeken worden. En wie weet vindt men nu ook voor het geheel van de site een veel beter circulatieplan om zo bijvoorbeeld ook de toegang naar het Groeningemuseum zélf te herdenken, want het huidige rommeltje via de Sint-Franciskuskapel is écht wel géén zicht. Kanunnik Van der Paele draait zich om in zijn graf: als je een stadspaleis hebt, kom je toch ook niet langs de koterij binnen?
Op termijn moet ook het Groeningemuseum zélf aangepakt worden, want dat interessante gebouw is duidelijk aan renovatie toe, want ondertussen bijna honderd jaar oud. Het Groeningemuseum werd in 1929 bedacht door de Brugse architect Jos Viérin, de man die in 1910 het ‘middeleeuwse’ Bonifaciusbrugje tekende en van 1921 tot 1938 – bijna het volledige interbellum dus – als schepen van openbare werken en hoofd van de Commissie Stedenschoon angstvallig over het Brugsche stadsbeeld waakte. Voor het Groeningemuseum echter brak hij uit dat carcan en zocht hij onder meer inspiratie bij de Nederlandse Nieuwe Stijl-architect Berlage en diens plannen voor een nieuw Gemeentemuseum in Den Haag, waar met name het heel eigen, indirect belichtingsproces zijn volle aandacht weerhield.
Geen lokaal dossier meer
We zijn nu bijna honderd jaar verder. Als alles naar wens verloopt – de timing lijkt wel erg/te krap – krijgen we tegen het eind van deze legislatuur (uitzicht op) een nieuwe tentoonstellingsruimte, met alles erop en eraan. Maar als we tegen 2030 honderd jaar Groeningemuseum op passende wijze willen vieren, dan zal men ook dat onderdeel van het totaalproject nog deze legislatuur moeten voorbereiden, om het dan in een volgende legislatuur te kunnen realiseren. Ja, dit wordt een ‘groot cultureel infrastructuurproject’, ook mede te subsidiëren door de Vlaamse overheid. Want als het over Jan van Eyck en de Vlaamse Primitieven gaat, in een stad die jaarlijks door meer dan 8 miljoen mensen bezocht wordt, dan is dat geen louter lokaal Brugs dossier meer. Wat betekent dat het na de verkiezingen van 26 mei ook onvermijdelijk op de onderhandelingstafel van de nieuwe Vlaamse Regering moet en zal belanden. Ook hier dus: bluvn goan…(ERIC VAN HOVE)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...