
Foto Stijn Vos
September betekent voor jeugdig Vlaanderen in de eerste plaats “terug naar school” – eveneens de muziekschool. Vooral voor zij die de overstap maken van de lagere naar de hogere jaren gaat dit traditioneel gepaard met een gezonde portie spanning. Ook voor Gunter Carlier was het begin van dit schooljaar net iets specialer dan anders: vanaf 1 september legde hij het ambt van directeur bij de Akademie voor Muzische Kunsten Meise neer om dezelfde rol op te nemen in het Stedelijk Conservatorium Brugge, in navolging van Wilfried Deroo die met pensioen ging. EXit stelt de nieuwe directeur aan u voor en peilde naar ‘s mans ambities, verwachtingen en visie.
EXit: Mijnheer Carlier, u bent in de eerste plaats musicus. Hoe bent u ertoe gekomen om de functie van directeur te ambiëren?
Gunter Carlier: ‘Toen ik destijds het Beaux-Arts Brass Quintet had opgericht, ontfermde ik mij er naast het musiceren ook over de administratieve aspecten die bij zo’n ensemble komen kijken. Daar heb ik mijn basiskennis op vlak van subsidies, communicatie en dergelijke opgedaan én stelde ik bij mezelf vast dat ik die zakelijke behartiging ook graag deed. Vandaar mijn interesse en ambitie om ergens een meer administratieve of leidinggevende post te verwerven, wat dan acht jaar geleden met het directeurschap van de Akademie in Meise ook is gelukt.’
EXit: Vanwaar de stap naar Brugge?
Carlier: ‘Verschillende overwegingen lagen aan de basis van die beslissing. Ten eerste, en daar wil ik niet flauw over doen dat dit meespeelt, is er het element van de schaalvergroting. In Brugge zal er sowieso meer mogelijk zijn; de uitdaging is een stuk groter en interessanter. Niet dat ik per se weg wou uit Meise, integendeel. Maar ik had wel het gevoel dat ik aan iets nieuw toe was. Dit was een kans die ik niet wou laten liggen. Verder is er ook een privéreden van tel. Mijn vrouw is immers een geboren en getogen Bruggelinge en het idee om terug te keren naar haar geboortestad sprak ons wel aan. En last but not least is er het muzikaal-artistieke argument. Brugge is de stad bij uitstek van de Oude Muziek, mijn specialiteit, en bovendien resideert Anima Eterna Brugge er, wat mij als vast lid van dat orkest wel zo goed uitkomt.’
EXit: U haalt zelf aan dat Brugge, al is het maar omwille van de omvang, een stap hogerop betekent. Vergt het leiden van het Conservatorium in Brugge volgens u een andere aanpak dan deze die u in Meise hanteerde?
Carlier: ‘Dat zal de ervaring uiteraard nog een stuk moeten uitwijzen, maar dat lijkt me wel logisch ja. De Akademie voor Muzische Kunsten Meise telt een 45 tal personeelsleden, waar dat er in Brugge meer dan het dubbele zijn. Het is in Meise altijd mijn bedoeling geweest, en dat zal ik ook trachten in Brugge, om de mensen echt te kennen en dicht bij hen te staan. Maar dat is vanzelfsprekend makkelijker in een kleine dan in een grote groep. Dus dit zal zonder twijfel meer tijd en investering vragen.’
EXit: U maakte eerder duidelijk dat u zeker ook actief wilt blijven als uitvoerend muzikant. Is dat nog steeds combineerbaar met een directeursfunctie in een veel grotere school dan voorheen?
Carlier: ‘In Meise was die combinatie steeds werkbaar en ik zie niet in waarom dat hier anders zou zijn. Het Conservatorium is inderdaad wel een stuk groter, maar dat betekent anderzijds ook dat ik juist meer kan delegeren. De directeur hoeft volgens mij ook niet in zijn school te wonen hé… Ik denk integendeel zelfs dat mijn artiestenbestaan een meerwaarde kan betekenen. Zo begrijp ik bijvoorbeeld de verzuchtingen van de lesgevers beter wanneer ze voor een productie een tijdje in het buitenland vertoeven. Als ze met dergelijk verzoek naar mij komen, zou het uiteraard behoorlijk hypocriet zijn om te weigeren als ik zelf occasioneel toer. Bovendien heb ik gemerkt dat zowel leerlingen, ouders en leerkrachten het sterk appreciëren als hun directeur zelf ook een actief muzikantenbestaan heeft. Men is daar op een bepaalde manier fier op en het versterkt de geloofwaardigheid van zowel je positie van directeur, als het instituut in haar geheel, wanneer je zelf nog in het vak staat. Ik heb mijn visie op deze combinatie van jobs trouwens vanaf het begin van de selectieprocedure kenbaar gemaakt aan de inrichtende macht. Men wist met andere woorden dat men met mij ook een actief muzikant binnenhaalt.’
EXit: Een ander aspect van het feit dat u uitvoerend muzikant bent, is dat verschillende van de leerkrachten in het Conservatorium op een ander moment collega’s zijn in het orkest. Is deze dubbele relatie werkbaar?
Carlier: ‘Ook hier zie ik – trouwens proefondervindelijk – geen graten in. Zoiets is volgens mij doenbaar wanneer je je goed bewust bent van de respectievelijke situaties. In het orkest gedraag ik mij uiteraard niet als de directeur van sommige collega’s, maar wel als medemuzikant. Omgekeerd deins ik er niet voor terug om indien nodig in de muziekschool een leerkracht op iets aan te spreken, hoewel we bij wijze van spreken de dag ervoor samen op het podium stonden. Ik ben professioneel genoeg om deze twee rollen goed gescheiden te houden.’
EXit: Wat zijn volgens u de prioriteiten, de sterktes en zwaktes van het Stedelijk Conservatorium?
Carlier: ‘Momenteel is het nog te vroeg om die vraag te kunnen beantwoorden. Uiteraard kende ik de school en heb ik mij ingelicht over de werking ervan. Maar hoe de zaken er intern nu precies voor staan kan ik moeilijk zeggen. Kom daarvoor binnen een jaartje eens terug (lacht). Voor mij was het vooral van belang dat mijn profiel en visie aansloten bij wat het Conservatorium, en dan bedoel ik eigenlijk de inrichtende macht, wil.’
EXit: Wat is dan precies uw visie op muziekeducatie? Welke initiatieven wilt u zeker nemen?
Carlier: ‘Ik geloof sterk in het aanwakkeren van de liefde voor muziek en dans op zeer jonge leeftijd. Eén van de zaken die ik dan ook bijzonder graag zou realiseren, is een vorm van muziekinitiatie voor kinderen van ongeveer 4 à 5 jaar. Zij vormen immers de onderbouw van een volgende generatie muzikanten, op gelijk welk niveau. Verschillende academies in Vlaanderen – Meise is er één van – bieden dergelijk programma reeds aan en overal blijkt het bijzonder succesvol. In Brugge bestaat zoiets momenteel niet. Daar zou ik dus zeer graag verandering in brengen.’
‘Een andere element is dat van de Oude Muziek. Brugge, ik heb het al aangehaald, heeft een zeer mooie reputatie als muziekstad, in het bijzonder in relatie tot de pre-klassieke muziek. Daarom verdient de stad het, en is ze het ook aan zichzelf verplicht, dat het Conservatorium een volwaardige afdeling “Oude Muziek” aanbiedt. Momenteel bestaan er wel al initiatieven in die richting, maar ik zou die opleiding graag uitbouwen en verder officialiseren via het aantrekken van specialisten, oprichten van ensembles, investeren in het nodige instrumentarium, etc.’
Exit: Hoe staat jong musicerend Vlaanderen er vandaag de dag voor?
Carlier: ‘Ah, wel ik ben het voorbije jaar uitgenodigd geweest om te komen jureren op een aantal examens hier in het Brugse Conservatorium, en ik was werkelijk bijzonder aangenaam verrast over het niveau. Ik stel bovendien vast dat de leerlingen uit de scholen van het Deeltijds Kunstonderwijs (DKO) relatief vlot doorstromen naar de conservatoria en dan later het concertcircuit. Ondanks de enorme internationalisering van de muziekwereld heeft ons lokaal talent zeker nog zijn plaats. Dat komt grotendeels doordat het DKO zowel van de kant van de lesgevers als van de kant van de leerlingen wel degelijk zeer ernstig genomen wordt.’
EXit: Wat is volgens u de belangrijkste doelstelling van een muziekschool?
Carlier: ‘Ik vind dat een muziekschool in de eerste plaats de lokale actoren moet bedienen. Daarmee bedoel ik dat, als er bijvoorbeeld een plaatselijke toneelgroep, koor, orkest of harmonie aanwezig is in de gemeente of regio, de muziekschool daar moet op kunnen inspelen. Dat kan zijn in de vorm van een samenwerking maar begint simpelweg met het aanbieden van een kwalitatieve opleiding, zodat de lokale verenigingen voldoende kunnen voorzien worden van een nieuwe instroom aan talent.’
EXit: Welke kwaliteiten dient een muziekschooldirecteur zeker te bezitten?
Carlier: ‘Bovenal moet hij of zij toch een goede manager zijn denk ik. Maar dan wel met kennis van zaken op artistiek en kunst-pedagogisch gebied. En verder is natuurlijk het menselijke aspect zeer belangrijk. Waardering voor de collega’s en hun werk met respect voor de eigenheid van ieders persoonlijke invulling binnen een gezamenlijk gedragen visie. Als dat er is, dan loopt de school vanzelf goed.’ (ALEXANDER JOCQUE)
Gunter Carlier kort
• geboren in Huizingen, ten zuiden van Brussel, in 1967
• studeerde trombone aan het Lemmensinstituut in Leuven, aan het Conservatorium van Brussel en aan de Hochschule für Musik in Keulen
• oprichter van het Beaux-Arts Brass Quintet
• gespecialiseerd in Oude Muziek en in de historische uitvoeringspraktijk
• is reeds een 15-tal jaar verbonden aan Anima Eterna Brugge als bastrombonist
• treedt geregeld op als freelance-muzikant in binnen- en buitenland, onder meer bij l’Orchestre des Champs-Elysées van Philippe Herreweghe
• was eerst lesgever en nadien voor 8 jaar directeur van de Akademie voor Muzische Kunsten in Meise
• aangesteld als directeur van het Stedelijk Conservatorium Brugge vanaf september 2013
• is getrouwd met Heide de Caluwe en heeft 3 kinderen
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...