Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Werk van Line Boogaerts in het Arentshuis

‘Ik wil vooral die meerstemmigheid laten spreken’

In het Arentshuis is begin december ‘é-change’ gestart, de laatste expo binnen het project ‘Mind the Artist.’ Kunstenares Line Boogaerts ging daarvoor aan de slag met enkele Congolese kunstenaars. Ze presenteert hun gezamenlijke werk in een eigenzinnige enscenering. ‘é-change’ refereert aan Congo, aan ons koloniale verleden, maar ook aan Frank Brangwyn aan wie het museum is gewijd. Boogaerts brengt alle elementen samen tot een verrassend, hedendaags geheel.

EXit: Congolese kunst in het Arentshuis. Het is op zijn minst een opvallende combinatie?
Line Boogaerts:
‘Om te schetsen hoe dit project tot stand is gekomen, geef ik eerst wat toelichting bij het artistieke parcours dat ik nu al enkele jaren volg. Mijn werk bestaat hoofdzakelijk uit vergankelijke tekeningen op vensters. Ze dienen voor mij als canvassen. Ik gebruik daarbij een mengsel van olie en pigment, en ga aan de slag met schoonmaakmateriaal, zoals borstels of ruitenwissers. Achteraf veeg ik mijn tekeningen weer weg. Mijn kunst is dus vluchtig en kan in die zin ook als performance worden opgevat. Inhoudelijk speel ik met de grens tussen binnen en buiten, tussen privé en openbaar. Ik voeg ook telkens lagen toe, als een filter op de werkelijkheid. Binnen dat thematische kader werd ik in 2019 uitgenodigd door het Centre d’Art Waza in Lubumbashi voor een residentie.’ 

EXit: Wat deed je daar concreet?
Line:
‘Ik wilde daar vooral mijn onderzoek rond die vensters voortzetten. Lubumbashi is, na Kinshasa, de tweede grootste stad van Congo. Er zijn heel wat grote, koloniale gebouwen met grote ramen. Het Centre d’Art is er zelf één, maar daarnaast trok ik ook de stad uit. Ik wilde alle lagen van de bevolking bij dit project betrekken. Daarom week ik ook uit naar de ‘parcelle’ met ‘mobiele vensters’, ontworpen door een lokale schrijnwerker. Ik plaatste die binnen die typische Congolese woonbuurten en ging er in dialoog met de bevolking. De opnames van dat project gebruik ik voor de expo in Brugge. Het gaat daarbij om mijn tijdelijke tekeningen, maar niet het minst ook om de geluiden. Die swingende kleuren, het constante geroezemoes, de toeterende auto’s … bepalen heel erg de sfeer in de stad en die wil ik naar Brugge brengen.’

EXit: Wat krijgt het publiek in het Arentshuis te zien?
Line:
‘In eerste instantie wordt mijn project met de mobiele vensters binnen de expo geïntegreerd, maar ik heb tijdens mijn verblijf in Zuid-Afrika ook samengewerkt met enkele andere kunstenaars. Ook die betrek ik binnen de tentoonstelling. De eerste is Paul Malaba, een jonge Congolese kunstenaar. Hij is autodidact, striptekenaar en heeft een heel eigen stijl. Met hem tekende ik een werk op vensters in een museum in Lubumbashi, een monumentaal koloniaal gebouw, sterk in contrast met de ‘parcelle’. We gingen elk aan één kant van de ramen aan de slag. De manier waarop we werkten, was symbolisch. Onze tekeningen belemmeren de manier waarop we naar de wereld kijken. Hij kijkt vanuit zijn achtergrond naar ons, ik probeer dat omgekeerd te doen vanuit onze westerse maatschappij. We hebben dat proces gefilmd en verwerkt in een video-installatie ‘é-change’ die het centrale werk binnen de Brugse expo vormt.’

EXit: Ga je in Brugge ook tekenen op vensters?
Line:
‘Het idee van een laag te leggen over de realiteit zit in Brugge vooral verweven in de scenografie. Johan Lagae is gespecialiseerd in koloniale architectuur van Congo. In Lubumbashi werden tijdens de koloniale periode heel veel muren gebouwd. Die dienden als segregatie tussen de knechten en de kolonialen. De muren waren een soort van vrijplaatsen, een plek waar de lokale inwoners even verlost waren van de blik van hun oversten en vrij konden opereren. Het idee van gaten in de muren heb ik meegenomen. In het museum zullen muren worden gebouwd met kijkgaten waarin je de kunstwerken zult kunnen zien. Tegelijk is dit opnieuw een verwijzing naar hoe we blinde vlekken hebben in het kijken naar de wereld en naar de geschiedenis, ook en vooral naar die van Congo.’

EXit: Wie zijn de andere kunstenaars?  
Line:
‘Célestin Kabuya behoort tot een groep kunstenaars die in de jaren 1950 aan de koloniale Académie des Beaux-arts in Elisabethville (Lubumbashi) studeerden onder leiding van de Belgische kunstenaar en docent Laurent Moonens. Kabuya behoort tot een eerste generatie van Congolese kunstenaars die onderbelicht bleef en die het verdient om opnieuw onder de aandacht te worden gebracht. Met hem heb ik een tekening gemaakt. Ik ben gestart met een ontwerp, hij vulde aan. Onze kalktekening heb ik laten omzetten in blauwdruk.’

EXit: Hoe verweef je dit alles met het werk van Brangwyn?
Line
: ‘Brangwyn verbleef jaren terug ook in Zuid-Afrika en zijn reizen hebben zijn werk heel erg beïnvloed. Hij kreeg destijds de opdracht om de zogenaamde ‘British Empire Panels’ te creëren. Die moesten een beeld geven van het leven in de Britse kolonies. De voorschets is vandaag nog steeds te zien op de eerste verdieping van het museum. Brangwyn beschouwde deze reeks als het hoogtepunt van zijn loopbaan. De doeken geven weer hoe divers het toenmalige Britse imperium was, van planten tot dieren en mensen. De kleuren zijn flamboyant, zonnig en vrolijk. Ik vroeg de Belgisch-Congolese kunstenares Muabana (Ornella Ngomba) om daarmee aan de slag te gaan.’

EXit: Wat is het resultaat?
Line:
‘Muabana heeft door haar afkomst – ze is Congolese, maar woont wel al haar hele leven in België – een heel eigen visie op de feiten. Zij schreef een stuk ‘spoken word poetry’ dat als video-performance in het museum te zien is, in dezelfde ruimte als de voorschets van de ‘British Empire Panels’. Binnen het gedicht geeft ze haar mening rond de beeldvorming van de zwarte medemens in onze westerse musea. Ze grijpt op eigenzinnige manier in op de vaste collectie en geeft het werk van Brangwyn een heel frisse toets.’

EXit: Je blaast het stof van Brangwyns oeuvre?
Line:
‘Na vele jaren is Brangwyn helaas van het artistieke toneel verdwenen, maar hij was in zijn tijd een topkunstenaar met meer dan 12.000 creaties op zijn naam. Hij nam deel aan belangrijke Biënnales en was een echt multi-talent. Hij beheerste verschillende schildertechnieken, was graficus en ontwierp onder invloed van de ‘Arts and Craft-beweging’ ook meubels, tapijten, glasramen en zelfs juwelen. Binnen de vaste opstelling staan enkele meubels van zijn hand, en daar heb ik twee video-installaties in geïntegreerd. Van zijn schilderij ‘Kamelen aan de oever van de Nijl’ heb ik een hedendaagse ‘remake’ geschilderd. ‘Colours of Brangwyn’ heb ik het genoemd, een ode aan de sprankelende kleuren in zijn aquarel.’

EXit: Is deze expo een aanklacht tegen het koloniale regime?
Line:
‘Ik wil met deze expo niet per se een statement maken. Ik ben zelf een kind van mijn tijd en bekijk dat verleden vooral vanuit mijn eigen wereld. Ik heb niet de pretentie om bepaalde ideeën op te dringen. Dit is veel groter dan ik zelf ben, vandaar die bewuste keuze om meer kunstenaars een platform te geven. Het gaat mij om die meerstemmigheid en vooral om de gelijkwaardigheid daarin. De expo draait anderzijds wel om die ‘blinde vlekken’, om zaken die door de tijd heen verborgen zijn gebleven. In die zin laat ik het publiek graag zelf nadenken. Het is aan hen om een mening te vormen en tot een eigen visie te komen.’ (RD)

____

Info é-change, tot 13 maart 2021 in het Arentshuis, www.museabrugge.be

Comments are closed.