Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Auteur Pieter Aspe overleden

Op zaterdag 1 mei 2021 overleed de Brugse auteur Pieter Aspe in het AZ Sint-Jan. Hij werd 68 jaar en kampte al een tijdje met gezondheidsproblemen. Pierre Aspeslag – zijn echte naam – debuteerde als Pieter Aspe in 1995 met zijn thrillerdebuut ‘Het Vierkant van de Wraak’ dat meteen tot een verkoopsucces uitgroeide. Vijfentwintig jaar later is zijn oeuvre aangedikt tot onder meer vijftig titels – goed voor meer dan 3,5 miljoen verkochte exemplaren in binnen- en buitenland – en een 10-delige reeks op VTM (2004 – 2014). Aspe is een keurmerk geworden voor het misdaadgenre in de Vlaamse letteren.

Het Brugse culturele maandblad EXit heeft jarenlang samengewerkt met ‘De Loge van Marec en Aspe’. De redactie betuigt zijn diep medeleven aan de familie.

In het novembernummer 2018 van EXit verscheen een artikel naar aanleiding van zijn eerste boek in de nieuwe Van In-reeks. Als eerbetoon aan het vakmanschap van Pieter Aspe publiceren we dit artikel graag nog eens hieronder.

Foto: Ellen De Meulemeester

Handmade in Brugge: het kunst- en ambachtswerk van Pieter Aspe

Wie het nog niet op de Brugse aanplakzuilen zou hebben opgemerkt: Pieter Aspe heeft een nieuwe thriller uit. ‘Episode 1’ is het eerste deel van een compleet nieuwe tiendelige reeks over het personage Van In die anno 2018 geen deel meer uitmaakt van het Brugse politiekorps wegens pensioengerechtigd. Geen spoiler alert over het hagelverse boek in onderstaand artikel, want we laten schrijver Pierre Aspeslag (°1953) aan het woord over zijn manier van werken. We troffen hem aan in zijn vaste stek ‘De Loge van Marec en Aspe’ (Sint-Jakobsstraat 6). Handmade in Brugge. With love.

Het werkproces?

Pieter Aspe: ‘Eerst zoek ik een idee, een thema. Dat kan heel gevarieerd zijn. Een onnozele zin die ik ergens eens heb opgevangen, een beeld dat ik zag, een artikel dat ik in de krant las … Het moet vooral iets zijn dat blijft hangen. Mijn geheugen werkt op die manier. Ik noteer niets. Ik heb dan ook nooit een notitieboekje op zak. Je kunt dit misschien vreemd vinden, maar ik ga ervan uit ik alles mag vergeten wat niet de moeite is. Wat blijft hangen, is wel de moeite. Dat vormt mijn basisidee. Onbewust laat ik dat idee rijpen en gaandeweg komen er zaken bij. Ik vertrek met heel weinig. Dan is het beste moment aangebroken om te beginnen te schrijven.’

Schema’s?

Aspe: ‘Het boek mag dan al strak gecomponeerd zijn, ik maak nooit schema’s op. Op voorhand zet ik ook geen structuur uit. Al vanaf mijn eerste boek werkte ik zo. Toen mijn debuutboek ‘Het vierkant van de wraak’ verschenen was, zei iemand me dat het precies was alsof ik al heel mijn leven wist hoe je een verhaal moet opbouwen. Er moet een logica in het verhaal zitten. Als je een huis bouwt, moet je ook beginnen met de funderingen en bouw je stelselmatig op. Als je ergens met de structuur begint te foefelen, zakt het in elkaar. In mijn geval komen de beste ideeën al doende.’

‘De verschillende lagen in mijn verhaal kan ik moeilijk op voorhand bedenken. Je hebt schrijvers die zich daar suf over piekeren en borden volkleven met gekleurde post-its met verwijzingen. Ik noteer enkel de namen en bepaalde karaktertrekken van nevenpersonages, anders ben ik ze na tien bladzijden alweer vergeten. Een boek is goed voor een gevuld A4’tje aan beide zijden beschreven met notities, alles door elkaar. Dat is alles.’

Schrijfritme?

Aspe: ‘Vroeger schreef ik ’s morgens omdat we dan ’s middags vrij hadden. Sinds Bernadette er niet meer is, kan het al eens gebeuren dat ik ook op andere momenten van de dag schrijf, zeker als het een ‘donkere’ dag is. Maar ik schrijf het liefst ’s morgens. Ik kan elk moment van de dag schrijven, maar ik moet dan wel over een tijdsblok van minstens drie uur beschikken. Ik werk het liefst in periodes. Dus niet drie dagen schrijven en dan een week iets anders doen. Ik moet de focus op mijn verhaal kunnen behouden. Mijn schrijftempo ligt op 1.700 woorden in drie à vier uur. In noodgevallen pas ik ‘wordspeed’ toe: dan pen ik 3.400 woorden neer. Dat is wel lastig…’

Rituelen?

Aspe: ‘Tijdens het schrijven rook ik twee à drie sigaretten. Ik las per schrijfsessie een korte pauze van vijf minuten in omdat ik dan zin heb in een sigaret of gewoon eens mijn hoofd enkele minuten rust wil gunnen. Voor de rest: zonder drank, zonder muziek. Geen afleiding in mijn schrijfkot, ik schuif ook mijn mobieltje aan de kant. Ik werk op een vaste computer. Op een laptop werk ik niet graag. Sommige mensen nemen hun laptop mee naar buiten en schrijven in de tuin als de zon hoog staat. Ik vind dat allemaal niet comfortabel. Ik werk met het tekstverwerkingsprogramma Word. Tijdens het schrijven check ik soms zaken op het internet, maar daar gebruik ik een andere computer voor. Mijn schrijfcomputer is enkel bedoeld om mijn teksten te maken en daarmee kan ik niet op het internet surfen.’

Met de pen?

Aspe: ‘Mijn handschrift is compleet misvormd omdat ik al meer dan twintig jaar niet meer met de hand schrijf. Ik ben linkshandig en als ik met de hand schrijf, dan maak ik alle vulpennen kapot. Tijdens signeersessies op de Boekenbeurs bijvoorbeeld kwam ik soms wel weer in het ritme omdat ik dan weer schreef, al waren het dan maar vaak namen. Voor het overige schrijf ik, behalve een to do-lijstje, niet meer met de hand. De eerste tachtig bladzijden van mijn manuscript voor het ‘Vierkant van de wraak’ heb ik met de hand geschreven. Zo ben ik begonnen. Ik wilde dat ambachtelijk doen. Ik had een registerachtig schrift gekocht om met een fijn stiftje het verhaal neer te schrijven. Na tien bladzijden begon het al redelijk onleesbaar te worden. En achteraf moest ik het toch overtypen. Dan heb ik een typemachine gekocht. De eerste semi-computer van Brother, met een klein schermpje, en een diskettestation. En dan kon je bladzijde per bladzijde printen. Primitief als je er nu op terugkijkt, maar het lukte ook. De boeken werden ook geschreven.’

Vooruitdenken?

Aspe: ‘Ik ben al aan het nadenken over episode 2 voor de nieuwe Van In-reeks. Vanaf januari 2019 begin ik weer effectief te schrijven. Nu ben ik al wat bezig met research voor bepaalde onderwerpen. Per boek reken ik op ongeveer vijftig schrijfdagen, verdeeld over drie maanden. Ik schrijf het verhaal in één ruk. Ik herlees niets tot het af is. Het herlezen neemt gemiddeld twee weken in beslag. Na mijn correcties gebeurt er redactie op de tekst. Ik prijs me gelukkig dat ik hiervoor al twintig jaar kan samenwerken met een uitmuntende redactrice.’ (ADC)

_____

Comments are closed.