Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Een verhaal in de kantlijn van De Groote Oorlog

Vorig jaar publiceerde Brecht Fevery ‘Klanken uit een Brugs verleden’, teksten van de Brugse heemkundige Karel De Wolf (1883-1948). Het boek sloeg aan.Vandaag waagt Brecht Fevery zich met de stevige roman ‘En toen dronken we thee’ in de marge van De Groote Oorlog. De thee uit de titel drinken ze vooral in Engeland.

EXit: Jouw vorige boek over de Brugse heemkundige Karel De Wolf genoot ruime belangstelling. Is dit nieuw boek een risico?

Brecht Fevery: ‘Neen, helemaal niet. Wanneer je uitgeeft in eigen beheer, dan neem je als auteur inderdaad een zeker financieel risico: je draagt zelf alle kosten voor de publicatie van je boek. Maar daar staat tegenover dat je de controle behoudt over het creatieve proces. Zo koos ik zelf de titel van mijn boek, ik besliste over de sfeer die de cover van het boek uitstraalt en, heel belangrijk, de tekst is helemaal van mij: niemand heeft gevraagd om stukken te herschrijven of aan te passen. Voor zaken waar ik zelf minder kennis van heb, zoals de tekstopmaak, heb ik me laten bijstaan door de professionals van Skribis, het publicatieplatform voor uitgaven in eigen beheer.’

EXit: ‘En toen dronken we thee’ gooit het over een heel andere boeg. Moeilijke keuze?

Brecht: ‘Niet in het minst. Als amateur-historicus ga ik graag aan de slag met de geschreven bronnen die voorhanden zijn, om hieruit vervolgens een verhaal te reconstrueren. Het rijkgevulde familiearchief van mijn grootmoeder bood mij daartoe een uitgelezen kans. Mijn boek, een op ware feiten gebaseerde roman, is zo’n beetje het sluitstuk van mijn persoonlijk onderzoek naar het levensverhaal van mijn overgrootouders, die uit Gits bij Roeselare afkomstig waren.’

EXit: Het nieuwe verhaal speelt zich af op heel diverse locaties: de Westhoek, Gits, Engeland. Hoe aangepakt?

Brecht: ‘Om correct te beschrijven hoe Gits er 100 jaar geleden uitzag, kon ik steunen op enkele heemkundige standaardwerken, waarin veel fotomateriaal is opgenomen. Voor de andere locaties beperkte ik mij tot wat strikt noodzakelijk was om een decor voor het verhaal te creëren, en heb ik zo hopelijk ook weinig fouten gemaakt.’

EXit: Een hoofdrol is weggelegd voor uw overgrootmoeder Andrea De Waele, iemand met veel pijlen op haar boog.

Brecht: ‘Mijn overgrootmoeder was 20 jaar toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en zij zonder haar vader en haar zussen naar Engeland is moeten vluchten. Het staat vast dat haar ervaringen tijdens de oorlog bepalend zijn geweest voor hoe zij in het leven stond: als een sterke vrouw die alles in het werk stelde om een beter bestaan uit te bouwen voor zichzelf en haar geliefden. Haar verhaal, ook al is het geschreven in de kantlijn van De Groote Oorlog, is er een die de lezer zal kunnen boeien, hoop ik.’

EXit: Je hebt ook veel te danken aan uw grootmoeder, Rosa Lagrou, die jou de schrijfmicrobe bezorgde.

Brecht: ‘Mijn grootmoeder is in de eerste plaats een uitstekende verteller. Iedereen in onze familie kent het verhaal van de ‘mand met vlees’ die onze overgrootmoeder Andrea in september 1914 naar de familie in de Westhoek bracht, waarna zij, toen de Duitse legers richting de IJzer optrokken, niet meer naar Gits kon terugkeren. Enkele jaren geleden besloot ik om alle herinneringen die mijn grootmoeder heeft systematisch op te tekenen. Gaandeweg is dan het idee gegroeid om haar getuigenis in verhaalvorm op te nemen in het laatste deel van mijn boek.’  (LF)

_____

‘En toen dronken we thee’, Brecht Fevery, uitgeverij Skribis. Het boek kost 22,50 euro en is verkrijgbaar in apotheek Fevery-Dewitte, alle Brugse boekhandels en http://www.skribis.be.

Comments are closed.