Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Maandelijks archief: december 2024

Van rode reus tot gouden ezel

Een duik in de handgeschilderde wereld van Anne Verbeure

Ze balanceert tussen de kunst van Brueghel en de finesse van Japanse cinema, verkiest penseel boven digitaal gemak, en liet zich voor haar nieuwe kortfilm ‘ De Gouden Ezel’ inspireren door het middeleeuwse Brugge. Maak kennis met Anne Verbeure (°1993), de Brugse animator en verhalenverteller die sinds haar afstudeerfilm ‘Red Giant’ furore maakt op het (inter)nationale filmfestivalcircuit. In haar nieuwe kortfilm, die afgelopen maand in première ging op het Film Fest Gent, komt Verbeures talent voor kleurrijke, handgeschilderde animatie volledig tot bloei. Maar achter de verf en de pixels schuilt meer dan techniek; haar werk ademt een diepe fascinatie voor het menselijke, het humoristische en het mythologische. En dat blijkt nog maar het begin te zijn van een carrière die het Brugse erfgoed nieuw leven inblaast, frame per frame.

EXit: Een (late) proficiat met je selectie van je animatiefilm ‘De Gouden Ezel’ voor het Filmfestival van Gent. Wat betekende deze erkenning voor jou?

Anne Verbeure: ‘Bedankt! Het was uiteraard een enorme eer dat ik met mijn eerste professionele kortfilm in wereldpremière kon gaan op Film Fest Gent. Na twee jaar werken aan de kortfilm is het naast de grote eer ook een enorme bevestiging om te blijven voortwerken aan nieuwe projecten. Daarnaast was het ook betekenisvol om geselecteerd te worden op Film Fest Gent, omdat daar ook mijn afstudeerfilm ‘Rode Reus’ (2021) in première ging. De film wordt binnenkort ook vertoond op Kortfilmfestival Leuven en hopelijk kan de film daarna nog even verder reizen op het festivalcircuit, we wachten momenteel nog op een eerste buitenlandse selectie.’ 


EXit: Klopt het dat het ‘middeleeuwse Brugge’ een belangrijke inspiratiebron was?

Anne: ‘Drie jaar geleden heb ik mij gedurende de zomermaanden verdiept in de verhalen van het middeleeuwse Brugge en de lokale boekverluchtingen van de 14e en 15e eeuw. Ik geraakte geobsedeerd door de prachtige composities, het kleurgebruik en de humoristische personages in deze boekverluchtingen en heb deze bijna direct overgenomen in mijn kortfilm.’

EXit: Wat waren enkele van de grootste uitdagingen die je tegenkwam tijdens het maken van De Gouden Ezel?

Anne: ‘Het werkproces zat vol van uitdagingen, dus het was eigenlijk constant oplossingen bedenken. Onder andere tijdens de schrijf- ontwikkelingsfase zat ik al met de uitdaging dat er te veel personages waren om in een korte 15 minuten volledig te kunnen ontwikkelen. Een aandoenlijk ridderpersonage heb ik toen dus moeten schrappen. De film is volledig handgeschilderd, dus het inkleuren van de frames was moeilijk om binnen de twaalf maanden af te krijgen. En een ietwat persoonlijke uitdaging is daarbovenop dat ik wat lui van aard ben en animatie is allesbehalve het medium voor luiaards.’ (lacht)

EXit: Zijn er specifieke technieken of stijlen die je hebt gebruikt in De Gouden Ezel? Jij tekent alles nog met de hand?
Anne: ‘Ik teken en schilder handmatig de frames, wat een beetje tegendraads is in onze digitale wereld. Maar ik houd enorm van het geschilderde, ‘ambachtelijke’ effect van handgetekende animaties. Het geeft een extra dimensie van levendigheid aan mijn eerder vlakke figuurtjes. Elke figuur wordt na het schilderen gescand, frame per frame digitaal uitgesneden en uiteindelijk samengesteld met de geschilderde achtergrond. Soms voeg ik digitaal nog wat details toe aan de geschilderde frames, zoals licht of schaduw bijvoorbeeld.’

EXit: Hoe verliep dan het productieproces van je kortfilm?

Anne: ‘Het was de eerste keer dat ik met animatoren werkte, dus het was even spannend om te zien hoe het zou werken als iemand mijn stijl kopieert. Wat ik ontdekt heb, is dat het juist heel mooi is hoe iemands animeerstijl in zekere mate kan behouden worden zodat de kortfilm uiteindelijk echt het resultaat is van een samenwerking. Bij de shots die de animatoren hebben geanimeerd, krijgt de film naar mijn gevoel een geheel eigen leven.’

EXit: Wat was de aanleiding om animatiefilm te gaan studeren en te maken?
Anne: ‘Ik heb altijd verhalen willen vertellen en gezocht naar manieren om die over te brengen. Eerst via muziek, dan via beeldende kunsten en om niet te moeten kiezen tussen de twee ben ik bij film beland, waar ze evenwaardig aan bod komen. Na twee jaar filmregie aan het RITCS heb ik vervolgens beseft dat ik niet zo graag direct met de werkelijkheid aan de slag ging. Dan heb ik beslist om met animatiefilm verder te gaan. De opleiding aan het KASK was perfect voor mij weggelegd, omdat je de vrijheid kreeg om te experimenteren en je eigen stijl te ontwikkelen.’

EXit: Hoe zou je je eigen stijl omschrijven?
Anne: ‘Visueel gebruik ik levendige kleuren, eenvoudige vormen en simpele gezichten en figuren. Mijn getekende animatie is over het algemeen puur en eenvoudig van beweging. De kleine en subtiele bewegingen van mijn personages eindigen vaak in stilstand. Inhoudelijk werk ik graag rond personages die worstelen met hun identiteit of met existentiële twijfels. Ik zet graag het banale alledaagse van de kleine mens in contrast met grootse, fantasierijke legendes of sprookjes.’

EXit: Kun je ons even meenemen in je creatief proces? Hoe begin je een nieuw project?
Anne: ‘Ik begin met het verzamelen van bestaande verhalen: uit de krant, oude sprookjes, kleine vertellingen op straat of op de trein … Dan ontstaat er al snel een personage en een algemeen concept waarmee ik aan de slag ga. Na vele tekeningen van het personage, begin ik met het scenario en maak ik tegelijk een eerste storyboard. Soms schrijf ik eerst het volledige scenario en schrijf ik pas na het storyboard de volledige dialogen uit. En vervolgens werk ik de (heel rudimentaire) animatic uit. Bij de animatic laat ik graag nog wat ruimte voor experiment of improvisatie, om tijdens het lange productieproces beeldgewijs nog aanpassingen te kunnen maken en het op die manier wat speels te houden.’

EXit: Hoe blijf je jezelf artistiek uitdagen?
Anne: ‘Door heel veel films te kijken. Momenteel ben ik bijvoorbeeld verdiept in Japanse films van de jaren 60, waardoor ik nu heel graag wil werken met bijvoorbeeld specifieke camerabewegingen of theatrale decors.’

EXit: Zijn er specifieke kunstenaars die je inspireren?
Anne: ‘Ah zoveel! De eerste die in me opkomt is onze goede oude Brueghel, of Tsuguharu Foujita, maar ook filmmakers zoals Louis Malle, Alice Rohrwacher, Kelly Reichardt, Fellini … Specifiek in animatiestijl kijk ik veel af van de grappige, minimalistische Atsushi Wada, Satoshi Kon of Emma De Swaef en Marc James Roels. Deze laatste waren via het VAF mijn mentors tijdens het schrijfproces van ‘De Gouden Ezel’.’

EXit: Wat ligt er momenteel van project(en) op je tekentafel?
Anne: ‘Enkele weken geleden heb ik het nieuws gekregen dat mijn nieuw kortfilmproject ‘A Sleeping Fire’ ontwikkelingssteun krijgt van het VAF, dus hopelijk kan ik tegen 2025-2026 beginnen aan de productie van de kortfilm. De film gaat over een jonge vrouw met een burn-out die, begeleid door een pratende kat ,op een louterende reis door de onderwereld trekt. De film zal ook met de hand geanimeerd en geschilderd worden.’ (ADC)

Madeline Roose en Febe Sanders brengen muzikale warmte in donkere dagen

Wat hebben TikTok, busken in Gent en een snufje Burt Bacharach met elkaar gemeen? Voor Madeline Roose (Brugge) en Febe Sanders (Lokeren) vormen ze het perfecte recept voor een muzikale vriendschap die vonken geeft. Na spontane straatoptredens en een gedeelde passie voor melancholische melodieën, schreven deze twee jonge vrouwen een ontroerend lied in het kader van De Warmste Week. Met ‘Doof Niet Uit’ reiken ze een muzikale reddingsboei aan iedereen die worstelt met eenzaamheid. Een knap staaltje La Vie en Roose, dat zelfs Edith Piaf trots zou maken.

EXit: Waarom koos je ervoor om, samen met Febe Sanders, De Warmste Week te steunen met het lied ‘Doof Niet Uit’?

Madeline Roose: ’Eigenlijk is het lied eerder een leuke extra. We wilden heel graag in de winter buiten Gent gaan busken. Daardoor kregen we het idee om zelf een busk-tour te organiseren in functie van De Warmste Week. Om het dan een meer persoonlijke touch te geven, daagden we onszelf uit om een lied te schrijven rond het thema van dit jaar: eenzaamheid.’

EXit: Wat betekent busken (op straat) voor jou? Is dat de ideale leerschool voor een muzikant(e) die later op een podium wil staan?

Madeline: ‘Ik denk dat het de artiest en het publiek veel meer op een gelijk niveau plaatst. Op straat leer je heel gemakkelijk andere mensen kennen, soms muzikanten die een liedje komen meespelen, maar eender wie kan naar je toe komen en je aanspreken. Ik denk dat als je het gewend bent om enkel op podia te staan, het sneller een gevoel van ‘wij-zij’ kan geven. Busken toont mij hoe verbindend muziek kan zijn op alle vlakken en met iedereen.’

EXit: Wanneer ontdekte je je liefde voor muziek en gitaarspelen?

Madeline: ‘Ik groeide op omringd door muziek en ben van jongs af aan altijd veel bezig geweest met verschillende instrumenten (viool, accordeon, piano). Het moment waarop ik echt besefte hoe graag ik bezig was met muziek, was toen ik in het middelbaar (De Frères) in de schoolband belandde. In die periode ben ik ook gitaar beginnen te spelen. Dat was de eerste keer dat ik met leeftijdsgenoten kon samenspelen en dat was zo leerrijk. Lang waren die repetities ook echt dé reden waarom ik met zoveel plezier naar school ging.’

EXit: Wat trekt je aan in het spelen van covers, en hoe verschilt dat van het schrijven van je eigen nummers?

Madeline: ‘Ook bij het live brengen van covers gebeurt dat vaak op een totaal andere manier. Op de Gentse Feesten bijvoorbeeld weet je al welke liedjes aanslaan, waar de mensen enthousiast bij meezingen, maar zonder nog elke keer stil te staan bij waar het lied over gaat of wat de tekst precies inhoudt. Eigen liedjes snijden dieper, komen beter tot hun recht voor een luisterpubliek. Je moet hun dan wel een goede tekst en een mooie melodie serveren, want hun waardering afdwingen met iets dat voor hen totaal nieuw is, is moeilijker dan hen een wereldhit te laten meebrullen.’

EXit: Hoe zou je jouw zachte, engelachtige stem omschrijven? Heb je specifieke artiesten die je op vocaal vlak inspireren?

Madeline: ‘Lizzy McAlpine, Billie Eilish, Phoebe Bridgers zijn personen die mij (op vocaal vlak) inspireren. Ik zou – zoals waarschijnlijk elke andere zanger – van mezelf niet zeggen dat ik een speciale of mooie stem heb. Wat telt voor mij is dat je de muziek kan brengen op de manier waarop jij dat voelt en dat je een verhaal erin kwijt kan.’

EXit: Hoe heeft het opgroeien met een vader als Kries Roose jouw muzikale ontwikkeling beïnvloed?

Madeline: ‘Mijn papa is een groot voorbeeld voor mij. Hij heeft altijd wel geprobeerd om mijn zus en ik te betrekken in muziek, maar hij koos er ook heel bewust voor om nooit iets op te dringen.’

EXit: Wat vind je het moeilijkste aan het leven als jonge muzikante?

Madeline: ‘Goh, ik heb nog niet in heel veel lastige situaties gezeten. Ik geloof ook dat je veel zelf in handen kan nemen. Dat is ook wat we doen met ons concept voor De Warmste Week. Als er even minder optredens gepland staan, dan geeft het mij meer ruimte om te schrijven of kan ik op straat gaan spelen.’

‘Het samenspelen met anderen is heel leerrijk. Op dat vlak heb ik al wat ervaring en heb ik ook een aantal moeilijkere dingen meegemaakt. Het spreekt voor zich dat visies en meningen enorm kunnen verschillen tussen personen, en al zeker tussen muzikanten! Ondertussen heb ik zoveel toffe vrienden met wie ik muziek kan spelen, zonder dat we aan elkaar moeten vasthangen. Ik denk dat dat belangrijk is. Veel plezier blijven hebben en ervoor zorgen dat je – naast andere projecten – ook je eigen ding kan blijven doen.’ (ADC)

‘Een van de allerbeste poëziebundels van het voorbije jaar’

Dat zeggen wij niet, maar wel Bart Stouten, de zoetgevooisde stem die een carrière lang bij Klara het mooie weer heeft uitgemaakt. De dichtbundel heet ‘Het geduld van water’ en is het poëziedebuut van de Brugse kunstschilder Johan Clarysse.

Bart Stouten, die de gedichten uit de bundel in Brugge kwam toelichten, wist met zijn bewondering geen blijf. Hij liet dan ook op Facebook noteren ‘dat hij zelden zo’n fijne poëzie heeft gelezen als die van Johan Clarysse’. ‘Het geduld van water’ noemt hij dan ook ‘een van de allerbeste van het voorbije jaar’, en de dichter zelf ‘nog eens een talent naar mijn hart’.

Johan Clarysse (°1957) maakt deel uit van het Brugse Poëzieatelier.  Het is een plek waar (amateur)dichters hun gedichten voorleggen aan de begeleider en aan elkaar. Onderling wordt feedback uitgewisseld waardoor de deelnemers geleidelijk aan betere gedichten zouden schrijven. Tot voor kort was Clarysse vooral bekend als kunstschilder, met een breed palet aan zowel schilderijen, collages als tekeningen. Zijn vroegste gedichten werden meteen wijd en en zijd verspreid. Zijn poëzie haalde de selectie van ‘De 100 beste gedichten uit de gedichtenwedstrijd 2022’.

Helder en raadselachtig

Waarom de kunstschilder zich, na het schilderen aan poëzie waagt? Zijn antwoord luidt: ‘Omdat het gewone leven niet volstaat.’ De dichter brengt dan ook intense poëzie die persoonlijke ervaringen en herinneringen vastlegt in treffende beelden en in een taal die tegelijkertijd helder en raadselachtig is.

Dichteres Astrid Arns prijst Clarysse omdat hij vaak met krachtige en wondermooie beelden ratio, verlangen en sentiment laat samengaan.

Saai hoeft zijn poëzie niet te zijn. ‘Waar nodig countert de dichter de ernst van het lot met de broodnodige ironie van het leven’, besluit Paul Rigolle, hoofdredacteur van De Schaal van Digter. (LF)

___

De bundel is een uitgave van Poëziecentrum.

Tentoonstelling eert Brugse dichter Jan van der Hoeven

Tien jaar na het overlijden van de Brugse dichter en taalvirtuoos Jan van der Hoeven organiseert BEEN vzw eind december een tentoonstelling als eerbetoon aan deze markante figuur uit de Vlaamse literatuur. Deze expo in de Bogardenkapel (Katelijnestraat 88) biedt een intieme blik op het leven en werk van de dichter en wordt mogelijk gemaakt dankzij de inzet van Frederik Lucien De Laere, Willy Tibergien, Pascal Cornet en Margret Palm, de echtgenote van Van der Hoeven.

Jan van der Hoeven, geboren in Brugge op 3 november 1929 en overleden op 18 december 2014, was een veelzijdig dichter en schrijver die vooral bekend stond om zijn speelse omgang met taal en zijn fascinatie voor woordspelingen en dubbele bodems. Zijn oeuvre omvat een tiental dichtbundels en verschillende cultuurhistorische bijdragen, cabaret- en toneelteksten. In zijn werk wordt vaak verwezen naar beeldende kunst, geometrie, natuur, kleur en muziek. Van der Hoeven’s poëzie, ook wel ‘light verse’ genoemd, straalt een lichtvoetige, maar virtuoze speelsheid uit en werd bekroond met meerdere literaire prijzen.

Naast zijn gedichten schreef hij cultuurhistorische artikels en werkte hij mee aan radioprogramma’s voor de BRT. Zijn werk werd vertaald in meerdere talen, opgenomen in talloze bloemlezingen en speelde een belangrijke rol in de avant-garde kunstgroep Raaklijn, waar hij in het gezelschap verkeerde van onder anderen Paul De Wispelaere en Renaat Ramon.

Literaire nalatenschap

Op de tentoonstelling worden naast zijn dichtbundels ook manuscripten, visuele kunstwerken, en zeldzame audio- en beeldfragmenten getoond. De selectie laat bezoekers kennismaken met Van der Hoeven’s rijke literaire nalatenschap, en toont zijn talent om met taal te experimenteren en zijn maatschappelijke en artistieke observaties op eigenzinnige wijze te verwoorden.

De officiële opening van de expo vindt plaats op vrijdag 27 december om 19.00 uur. Tijdens de vernissage zal prof. Dirk De Geest een inleiding geven over Van der Hoeven’s betekenis en bijdrage aan de Vlaamse poëzie, waarna dichter Frederik Lucien De Laere enkele gedichten van hem zal voordragen. Deze hommage is voor literatuurliefhebbers een niet te missen eerbetoon aan een Bruggeling die zijn stempel drukte op de kunst van het woord. (ADC)

______

De tentoonstelling in de Bogardenkapel (Katelijnestraat 88) is te bezoeken op zaterdag 28 en zondag 29 december 2024 en op zaterdag 4 en zondag 5 januari 2025, telkens van 10.00 tot 17.00 uur.

Een (bijna) eeuwige passie voor boeken in het hart van Brugge

De Brugse Boekhandel aan de Dijver viert 90 jaar

De Brugse Boekhandel of ‘de boekhandel van De Meester’ aan de Dijver, opgericht in 1934, heeft al negen decennia van verandering doorstaan en lijkt straks klaar voor het eeuwfeest. Wat ooit begon als een bescheiden onderneming met enkele geleende boeken, is in negentig jaar uitgegroeid tot een vaste waarde en ontmoetingsplaats voor boekenliefhebbers, toeristen en Bruggelingen. Uitbater Koen De Meester (61) is vandaag, samen met zijn vrouw Katelijne Vanhove, het gezicht van de zaak, net als zijn grootvader Jozef en vader Paul dat ooit waren.

Van stadsplan tot missaal: een bescheiden begin

Jozef De Meester, Koens grootvader, opende de ‘Brugsche’ Boekhandel op 1 augustus 1934, in een bescheiden ruimte naast de antiekzaak van zijn eigen vader, die luisterde naar de weelderige naam “Au vieux Delft.” De eerste dag kende een schamele verkoop: een stadsplattegrond aan een Engelse toerist. Maar op dag twee volgde een missaal, gekocht door Antoinette De Groote, die later Jozefs vrouw zou worden. ‘Die stadsplattegrond en dat missaal symboliseren een begin in kleine stapjes, iets wat we allemaal als familie hebben leren respecteren’, zegt Koen De Meester.

Jozef en Antoinette bouwden de zaak langzaam op. Twee jaar later volgde de eerste werknemer, en vanaf de jaren zestig zou de winkel zich profileren als ‘open’ boekenwinkel, een pioniersrol, waar boeken niet langer achter vitrines of kasten stonden maar voor het grijpen lagen. ‘We waren één van de eerste zaken in Brugge die boeken open en bloot presenteerden. Mensen moesten ze kunnen voelen, ruiken. Die aanraking maakt deel uit van de magie van boeken’, zegt Koen. Hij voegt eraan toe dat zijn grootouders tot op hun 72ste bleven doorwerken. ‘Die gedrevenheid, dat volhardende karakter, zat er toen al in. Als je als boekhandel 90 jaar wil worden, moet je elke dag opnieuw keihard werken.’

Vakmanschap is (De) Meesterschap

In de jaren die volgden, groeide de boekhandel uit tot een van de gevestigde waarden van Brugge. Midden jaren 60 werd ook de rest van het pand heropgebouwd, waarbij het hele gezin op de verdiepingen boven de winkel kwam te wonen. ‘Vier generaties onder één dak, dat gaf iets heel bijzonders. Die nabijheid, het zorgen voor elkaar, dat zit diep in onze familie’, zegt Koen. Zijn vader Paul en moeder Brigitta namen de zaak over in 1981 en twee jaar later hielp Koen al volop mee. In 1994 nam hij samen met zijn vrouw Katelijne de zaak over. “We zijn met de winkel vergroeid’, zegt hij glimlachend. ‘We zijn geen boekverkopers, we zijn er om te zorgen voor onze klanten.’

De Brugse Boekhandel was jarenlang dé plek voor Brugse schoolboeken. ‘Generaties Bruggelingen kwamen hier hun boeken halen voor het nieuwe schooljaar’, zegt Koen. ‘Toen we die contracten in 2016 verloren aan grote online verkopers, hebben we het zwaar gehad. Maar opgeven? Dat staat hier niet in het woordenboek!’. Door de overname van het klantenbestand van een aantal bibliotheken van een pensioengerechtigde collega kreeg de winkel een nieuwe impuls. ‘Het heeft ons gered, die bibliotheken. We hebben ons klantenbestand in al die jaren opgebouwd. Dat is zoals een fruitboom die je plant: na een aantal jaren kun je beginnen te oogsten.’

Specialisaties: fantasy en kant

Met een vast cliënteel en een naam die klinkt als een klok, heeft de Brugse Boekhandel zich ook weten te onderscheiden met enkele unieke niches. De Meester is al jaren een vertrouwde naam op fantasy-beurzen, waar hij geregeld zijn collectie fantasyboeken uitstalt. De winkel biedt ook een indrukwekkende collectie boeken (600 titels!) over kantklossen, die zelfs over de grenzen faam heeft verworven. ‘We hebben wereldwijd klanten, van Canada tot Australië, voor die niche. Net voor de coronaperiode hebben we zelfs een kleine uitgeverij overgenomen zodat we zelf boeken over kant op de markt kunnen brengen.’

Hoewel Koen boeken adoreert, heeft hij nauwelijks tijd om zelf te lezen. ‘Veel mensen vragen of ik veel lees, maar dan zeg ik altijd: eet een bakker veel taarten? Het blijft fysiek zwaar werk, dozen tillen, boeken labelen. ’s Avonds moet ik alvast niet meer naar de fitness’, lacht hij over zijn herniabevorderende beroep.

Ondanks de concurrentie van Bol.com en grootwarenhuizen, ziet Koen de toekomst met vertrouwen tegemoet. ‘Brugge is een boekenstad, dat weten we al langer. In een straal van een kilometer tel je een zestal boekenwinkels. We zijn geen concurrenten, eerder partners. We hebben sterke banden met deze collega’s, en tijdens evenementen zoals het literaire festival BruTaal van enkele jaren geleden werkten we perfect samen.’

Een toekomst zonder familie-opvolging

Terwijl de Brugse Boekhandel haar 90ste verjaardag viert, blijft de passie van de familie De Meester voor boeken voelbaar in elke hoek van de winkel. Voor Koen staat vast dat hij de komende vijf jaar de winkel wil blijven runnen. ‘Misschien wel tien, als mijn gezondheid het toelaat. Dan bestaat onze zaak honderd jaar’, zegt hij. Maar over de opvolging is hij nuchter: zijn drie kinderen Hanne, Nele en Wouter hebben elk hun eigen weg gekozen als onderwijzeres, verpleegster en timmerman. ‘De winkel zal niet in familiehanden blijven, maar dat is oké. Iedereen moet doen wat hij het liefste doet. De wereld zal zonder mij ook draaien, hoor’, aldus Koen De Meester. (ADC)

____

http://www.brugseboekhandel.be

Een verhaal in de kantlijn van De Groote Oorlog

Vorig jaar publiceerde Brecht Fevery ‘Klanken uit een Brugs verleden’, teksten van de Brugse heemkundige Karel De Wolf (1883-1948). Het boek sloeg aan.Vandaag waagt Brecht Fevery zich met de stevige roman ‘En toen dronken we thee’ in de marge van De Groote Oorlog. De thee uit de titel drinken ze vooral in Engeland.

EXit: Jouw vorige boek over de Brugse heemkundige Karel De Wolf genoot ruime belangstelling. Is dit nieuw boek een risico?

Brecht Fevery: ‘Neen, helemaal niet. Wanneer je uitgeeft in eigen beheer, dan neem je als auteur inderdaad een zeker financieel risico: je draagt zelf alle kosten voor de publicatie van je boek. Maar daar staat tegenover dat je de controle behoudt over het creatieve proces. Zo koos ik zelf de titel van mijn boek, ik besliste over de sfeer die de cover van het boek uitstraalt en, heel belangrijk, de tekst is helemaal van mij: niemand heeft gevraagd om stukken te herschrijven of aan te passen. Voor zaken waar ik zelf minder kennis van heb, zoals de tekstopmaak, heb ik me laten bijstaan door de professionals van Skribis, het publicatieplatform voor uitgaven in eigen beheer.’

EXit: ‘En toen dronken we thee’ gooit het over een heel andere boeg. Moeilijke keuze?

Brecht: ‘Niet in het minst. Als amateur-historicus ga ik graag aan de slag met de geschreven bronnen die voorhanden zijn, om hieruit vervolgens een verhaal te reconstrueren. Het rijkgevulde familiearchief van mijn grootmoeder bood mij daartoe een uitgelezen kans. Mijn boek, een op ware feiten gebaseerde roman, is zo’n beetje het sluitstuk van mijn persoonlijk onderzoek naar het levensverhaal van mijn overgrootouders, die uit Gits bij Roeselare afkomstig waren.’

EXit: Het nieuwe verhaal speelt zich af op heel diverse locaties: de Westhoek, Gits, Engeland. Hoe aangepakt?

Brecht: ‘Om correct te beschrijven hoe Gits er 100 jaar geleden uitzag, kon ik steunen op enkele heemkundige standaardwerken, waarin veel fotomateriaal is opgenomen. Voor de andere locaties beperkte ik mij tot wat strikt noodzakelijk was om een decor voor het verhaal te creëren, en heb ik zo hopelijk ook weinig fouten gemaakt.’

EXit: Een hoofdrol is weggelegd voor uw overgrootmoeder Andrea De Waele, iemand met veel pijlen op haar boog.

Brecht: ‘Mijn overgrootmoeder was 20 jaar toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en zij zonder haar vader en haar zussen naar Engeland is moeten vluchten. Het staat vast dat haar ervaringen tijdens de oorlog bepalend zijn geweest voor hoe zij in het leven stond: als een sterke vrouw die alles in het werk stelde om een beter bestaan uit te bouwen voor zichzelf en haar geliefden. Haar verhaal, ook al is het geschreven in de kantlijn van De Groote Oorlog, is er een die de lezer zal kunnen boeien, hoop ik.’

EXit: Je hebt ook veel te danken aan uw grootmoeder, Rosa Lagrou, die jou de schrijfmicrobe bezorgde.

Brecht: ‘Mijn grootmoeder is in de eerste plaats een uitstekende verteller. Iedereen in onze familie kent het verhaal van de ‘mand met vlees’ die onze overgrootmoeder Andrea in september 1914 naar de familie in de Westhoek bracht, waarna zij, toen de Duitse legers richting de IJzer optrokken, niet meer naar Gits kon terugkeren. Enkele jaren geleden besloot ik om alle herinneringen die mijn grootmoeder heeft systematisch op te tekenen. Gaandeweg is dan het idee gegroeid om haar getuigenis in verhaalvorm op te nemen in het laatste deel van mijn boek.’  (LF)

_____

‘En toen dronken we thee’, Brecht Fevery, uitgeverij Skribis. Het boek kost 22,50 euro en is verkrijgbaar in apotheek Fevery-Dewitte, alle Brugse boekhandels en http://www.skribis.be.

Voor altijd geleden, hun verhaal

Een jongeman genaamd Tristan uit het fictieve Kwateren (gebaseerd op Wetteren) beleeft een zorgeloze zomer in het gezelschap van zijn drie vrienden en één meisje genaamd Emma. Emma kijkt terug op een helse jeugd, maar vindt soelaas in haar boekenwereld. Tristan wordt halsoverkop verliefd op Emma in het natuurdomein De Zandbergen, waar zij meestal met haar neus in boeken zit.

Precies ter hoogte van het natuurdomein ontspoort echter een trein, gevuld met een zeer giftige stof. (Deze gebeurtenis gaat terug op de waargebeurde treinramp van Wetteren van 2013.) Dit voorval vormt voor Tristan het aangrijpingspunt om Emma’s verhaal te vertellen: hoe zij elkaar tijdens die bewuste zomer ontmoet hebben, hun liefde samen, gevolgd door hoe Emma – zeer jong en onverwacht – een terminale diagnose krijgt. Het verhaal begint na haar overlijden.

Tristan blijft ontredderd en alleen achter, maar heeft nog een belofte aan Emma waar te maken. Die belofte speelt zich af in het decor van het natuurdomein De Zandbergen. Maar doordat de trein net daar in de buurt ontspoorde, is het domein niet meer toegankelijk voor bezoekers. Tristan zal er met zijn vrienden moeten binnenbreken … 

Pal in het midden van het boek staat maar één woord vermeld: Emma. Zij vormt, doorheen Tristans vertelling, dan ook het absolute hart van het verhaal. De lezer volgt Emma’s proces terwijl ze, met ups-and-downs, tot aanvaarding van haar ziekte komt. Emma vindt, als echt boekenmeisje, immers troost in haar boekenwereld. Uit haar boeken onttrekt ze zelfs een filosofie die haar troost: haar wereld kan nooit helemaal verloren gaan, als het verhaal van haar leven tenminste verteld wordt, want ‘literatuur is verbonden verbeelding.’

Troost van literatuur

Het boek graaft diep in de leefwereld van jongeren die kampen met een terminale ziekte, Emma achterna. Toch is het voornaamste thema de troost die van literatuur uitgaat. Emma’s persoonlijke verhaal eindigt dan ook met een moment van grote catharsis en oprechte ontroering. Lezers die zelf door een rouwproces gaan, zullen ongetwijfeld troost en steun vinden in dit boek.

Wie fanatiek veel houdt van literatuur, komt in dit boek uitvoerig aan zijn trekken. ‘Voor altijd geleden’ bevat veel verwijzingen naar andere auteurs, boeken en literaire stromingen. Auteur Stephan De Winter is overduidelijk iemand met een onwaarschijnlijke passie voor literatuur, wat hem wellicht nog meer schrijversdrang zal opleveren. Beroepshalve werkt de auteur in de Brugse boekhandel Raaklijn. Inspiratie kan dus nooit een probleem zijn. (LUC FOSSAERT)

‘Voor altijd geleden’, Stephan De Winter, uitgeverij Lannoo

Don Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub verovert (opnieuw) Brugge

Wie nog nooit een ‘aflevering’ van Don Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub heeft meegemaakt, krijgt op zaterdag 14 december een herkansing in De Snuffel (Ezelstraat 42). Verwacht vanaf 20.00 uur een drie uur durende dosis eigenzinnige en hilarische entertainment vol variété, muziek, magie, poëzie, burlesque, comedy en onverwachte wendingen. De Dinsdagclub is zonder meer een uniek spektakel dat het publiek actief betrekt en uitnodigt om deel te nemen aan de ‘festiviteiten’. Je gaat met een banaan van oor tot oor op je gezicht naar buiten.

De Dinsdagclub, opgericht door de nachtburgemeester van Antwerpen Don Vitalski, begon aanvankelijk als een undergroundproject in de Sinjorenstad, maar is inmiddels uitgegroeid tot een groots spektakel dat elk optreden opnieuw zijn grenzen verlegt. De Brugse dichter Frederik Lucien De Laere, die Vitalski al sinds de jaren 1990 kent, heeft al regelmatig opgetreden op de Dinsdagclub en noemt het ‘een anarchistisch en zelfrelativerend feest, waarin Vitalski op briljante wijze de optredens aan elkaar rijgt met humor en grandeur, maar altijd de artiesten centraal stelt.’

De dolle avond vol verrassingen, artiesten van diverse pluimage en een fijne ambiance doen denken aan de cabaretclubs van het Berlijn uit de jaren 1920 en de nachtclubs van New York in de jaren 1960. De Laere heeft zich ingezet om de show nog eens naar Brugge te halen en staat ook weer zelf op het podium. ‘De Dinsdagclub is een feest en een remedie voor de huidige turbulente tijden. Na corona had iedereen het over de terugkeer van de ‘roaring twenties’. Maar daar kwam weinig van’, aldus De Laere. ‘De Dinsdagclub vervult die behoefte met gemak: het is een grandioze party en een totaalkunstwerk in één.’

Pandaliggen en knuffelwerpen

In De Snuffel mogen bezoekers zich op zaterdag 14 december verheugen op een veertigtal acts van onder meer Opex Blues Band, Bald Barbarella, Diane Broeckhoven, Kinky Wesley, Bruges Swan Patrol, Sambal & Fritsaus, Nonkel Iszy, Pierrette, Steven De Smet, The Blue Queens, Darling Anja, Mister Cooper en zoveel meer. De avond biedt ook activiteiten zoals een tombola, knuffelwerpen, marshmallowspelletjes, pandaliggen, death ride en Pictonary. Mis de energie, humor en vertier van De Dinsdagclub niet. Het zal nog lang blijven nazinderen. (ADC)

______

Reserveren kan via mail naar vitalski3@gmail.com

December Dance inspireert, engageert, ontroert, schudt wakker

Danscoördinator Sigrid Janssens: ‘Inzetten op Belgische creaties’

Artistiek coördinator Sigrid Janssens staat voor haar jaarlijkse dansexamen. Bijna twee weken lang, van 4 tot 15 december, is Brugge immers de hotspot voor hedendaagse dans. Concertgebouw Brugge slaat daarvoor de handen in mekaar met Cultuurcentrum Brugge en KAAP. Het dansfestival is daarmee aan haar 17de editie toe. Elk jaar opnieuw slagen ze erin om vele honderden dansliefhebbers over de drempel te halen. De formule blijft na al die jaren een ijzersterk gegeven. Ook dit jaar treffen we enkele toppers die in première worden getoond.

De voorbereidingen

Sigrid Janssens: ‘De voorbereidingen verlopen zeer vlot. Het programma ligt uiteraard al een hele tijd vast. Nu is het vooral uitkijken naar de komst van al die dansers en choreografen uit verschillende delen van de wereld. Het belooft opnieuw een bijzondere energie/synergie te brengen in Brugge.’

Het concept

Sigrid: ‘Het concept is niet veranderd tegenover vorig jaar. Mijn eerste editie in 2023 was wat mij betreft exemplarisch voor de volgende jaren. Met het festival willen we vooral in de voorhoede zitten van wat er zich afspeelt op het vlak van hedendaagse dans, zowel nationaal als internationaal. Een belangrijk element daarbinnen is de aandacht voor diversiteit en inclusiviteit op verschillende vlakken. Daarnaast wil ik ook absoluut inzetten op het uitdragen van werk dat in België gecreëerd wordt: vanuit het buitenland wordt er nog steeds met grote ogen gekeken naar alles wat er in een klein land als België geproduceerd wordt aan hedendaagse dans – en dan gaat het niet enkel over kwantiteit, maar ook vooral over de kwaliteit. In die zin vind ik het heel belangrijk om een platform te bieden aan dat talent. In de volgende editie van 2025 zal daar nog extra op ingezet worden met verschillende Belgische creaties en een platform voor jong werk.’

De samenwerking met Cultuurcentrum Brugge en KAAP

Sigrid: ‘Dat is een heel fijne samenwerking en het is ook enkel door deze samenwerking dat we het festival in de huidige vorm kunnen realiseren en een verschil kunnen maken voor het dansveld. Binnen de samenwerking blijft de uniciteit van elke partner overeind maar wel aangestuurd vanuit een overkoepelend geheel.

De middelen

Sigrid: ‘Mede door de samenwerking van de drie partners beschikt December Dance over een mooi budget, maar het mag natuurlijk altijd meer zijn, zeker gezien de ambities voor de toekomst. Het zou ongetwijfeld een meerwaarde zijn, mochten we meer kunnen inzetten op creaties met bijbehorende residenties en ons op die manier ook internationaal nog sterker kunnen positioneren.’

Het publiek

Sigrid: ‘Uit de ticketverkoop blijkt alvast een groot enthousiasme, maar ik hoor graag de reacties nadat ze de voorstellingen gezien en beleefd hebben! Het blijft uiteraard een subjectieve ervaring, maar daarin schuilt ook een schoonheid. Het gegons in de foyer na de voorstelling met al die verschillende meningen over eenzelfde project.’

Een duik in het programma

Sigrid: ‘Ik wil vooral benadrukken dat het de moeite is om een duik te nemen in het programma en je te laten leiden door grote internationale producties die enkel in Brugge te zien zijn, door Belgische makers, door in situ projecten, etc. Dans gaat over het maken van verbinding, op scène, maar ook naast de scène. Het brengt mensen samen. Ik hoop dus dat het festival uitnodigt tot ontmoeting en uitwisseling.’ (LF)

_____www.decemberdance.be

DE KEUZE VAN EXIT

* De aftrap wordt gegeven op woensdag 4 december met Freedom Sonata van Emmanuel Gat Dance. Gat was hier vorig jaar al present met een gesmaakt optreden. Dit jaar kon de variatie niet breder zijn: een sonate voor piano van Beethoven en rapper Kanye West. De cultuurpers prijst zijn ‘subtiele danstaal’.

* Twee dagen later, vrijdag sinterklaasdag, staat er weer Belgisch talent op de affiche met Modesta, bedoeld: ‘play of language and lips’. Het duo Nathan Ooms en Anna Franziska Jäger brengen vijf performers die een veelvoud van personages verbeelden.

* Zaterdag 7 december zet December Dance een stap in de Oosterse cultuur met La Terre en Transe van de Marokkaanse choreograaf Taoufiq Izeddiou. Rode draad? Drie traditionele muzikanten spelen muziek uit Marokko. Het stuk is bedoeld voor negen dansers live begeleid.

* Vierde en laatste tip: Voice Noise van de gereputeerde Jan Martens, vertrouwd gezicht op de Belgische en internationale dansscène. Bekend: Martens gaat graag op zoek naar muzikale schatten uit het verleden. Deze keer staan vrouwenstemmen centraal, gebaseerd op een tekst van Anne Carson: ‘The Gender of Sound’. Op scène staat een ensemble van zes dansers, op het programma ‘een lofzang aan de vrouwenstem’. (LF)

EP-release van Hours to Seconds in De Kelk

Het belooft een avond vol rock-‘n-roll en nostalgie te worden: op 7 december 2024 stelt de Brugse band Hours to Seconds hun gloednieuwe EP ‘To Hell and Back’ voor in De Kelk. Na vijf jaar van vallen, opstaan en heruitvinden, nemen ze het publiek mee op een muzikale trip door eigen werk met een vleugje jaren 70 en 80.

Hours to Seconds bestaat uit een stel doorgewinterde muzikanten: Kris Goegebuer (alias James) op bas, Patrick Markey op drums, en de gitaristen Peter Somers en Patrick Maipauw, die ook de backing vocals verzorgen. Voor de krachtige lead vocals zorgt Nadia Kremer, die met haar stem de nummers tot leven brengt.

De band is niet zomaar een ensemble dat willekeurig bij elkaar is geraapt. Integendeel, de leden kennen elkaar al jaren en zijn ooit als coverband gestart. Vijf jaar geleden sloegen enkele ex-leden van de groep Central Station de handen ineen om de rockcovers nieuw leven in te blazen. Wat begon als een coverband, transformeerde echter al snel in een band met eigen nummers. Het idee ontstond tijdens de lockdown om zelf wat muziek te schrijven, gewoon ‘voor de fun’. Ondertussen zijn ze al vijf jaar verder …

Live is live

Het concert in De Kelk op 7 december vormt de feestelijke release van hun nieuwe EP ’To Hell and Back’ en de weg naar deze plaat was niet zonder uitdaging. ‘Het moeilijkste was misschien nog wel het kiezen van de juiste nummers’, zeggen de bandleden. Met acht tracks in het repertoire moest de band selecteren, finetunen en zich toespitsen op een kern van vier sterke songs. De opnames vonden plaats in de vertrouwde Shellshock Studio, waar Pieter Nyckees voor de mix en mastering zorgde. Het doel? Het gevoel van een echte liveband behouden, waarbij zelfs de opnames zoveel mogelijk ‘live’ werden gedaan. Alleen de backing vocals kwamen later.

Muzikale roots en inspiratie

De band haalt zijn invloeden uit een mix van stijlen en tijdperken, van classic rock uit de jaren 70 tot hardere rock, blues en zelfs jazz-funk. Elk lid draagt een eigen muzikale bagage met zich mee, en dat zorgt voor een mix aan inspiratie. Toch blijft classic rock de gemene deler, het fundament waarop Hours to Seconds voortbouwt.

De Kelk is een bewuste keuze als locatie voor de EP-release. Het heeft voor de bandleden een nostalgische waarde, een plek waar ze hun eerste concerten bezochten en de liefde voor live muziek werd aangewakkerd. Op 7 december nemen ze het publiek mee terug in de tijd, met een avond vol jeugdherinneringen én vooruitkijkend naar de toekomst. ‘We hebben een afspraak met elkaar: er moeten minstens drie platen komen – en hopelijk nog eens vijf jaar erbij’, aldus de bandleden. (ADC)

______

www.h2sband.be