Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

75 jaar Patrick Peire

‘De liefde voor muziek is altijd gebleven’

Foto EDM

‘Het begon met een opvoering van de Mattheüspassie in Hulst. Die muziek greep mij zo aan dat ik besloot om beroepsmuzikant te worden’. Aan het woord is Patrick Peire, orkestdirigent, fluitist, koorleider en oprichter en bezieler (geweest) van het Collegium Instrumentale Brugense en de Capella Brugensis. Vandaag nog steeds actief ondanks de gezegende leeftijd van 75. 

EXit: 75 worden of zijn: doet dat iets met u?

Patrick Peire: ‘Zeer zeker. 75 is toch driekwart van je leven als ik eventjes mag dromen over honderd worden. Er ligt dus al heel veel achter mij. Ik heb het geluk gehad om een groot deel van mijn leven te besteden aan muziek. Zowel in het concertleven als in het lesgeven of zelfs thuis was er altijd muziek. Ik ben er zelf vroeg mee begonnen.’

EXit: Hoe begint zoiets?

Peire:Ik liep school in het Sint-Lodewijkscollege en kwam er als jonge snaak snel terecht in het knapenkoor van de kathedraal. Ik begon tegelijkertijd blokfluit te spelen en werd lid van de muziekgroep Ons Dorado van priester Paul Hanoulle. Door het blokfluitkwartet kwam ik in contact met de ‘grotere’ klassieke muziek.’

EXit: De microbe van thuis gekregen? 

Peire: ‘Nee, die werd er thuis niet ingelepeld. Vader werkte bij het leger, moeder was huisvrouw. Maar ze hielden wel van muziek: klassiek, chansons en vooral opera. Mijn vader had een mooie platencollectie meegebracht uit Amerika en zo leerden we zowel Bach als Stravinski en Bizet kennen. Ik werd van thuis uit zeker niet gepusht om muziek te spelen, maar ik speelde graag blokfluit.’

‘Het was niet altijd eenvoudig om studeren en muziek spelen te combineren. Toen kregen wij nog studie tot ’s avonds 19 uur en ook nog les op zaterdag. Er moest dus uitzondering gemaakt worden en met dank aan Paul Hanoulle en Ons Dorado genoot ik van sommige vrijstellingen en kon ik naar het Conservatorium gaan.’

EXit: Beroepsmuzikant worden was toen al een beetje risky?

Peire: ‘Dat washet zeker, maar ik was vastbesloten, en des te meer na een opvoering van de Mattheüspassie. Dat had mij zo aangegrepen dat mijn keuze vast stond: ik wilde beroepsmuzikant worden.’

EXit: Thuis vielen ze van hun stoel?

Peire: ‘Neen, het was vooral in het College dat ze schrokken toen ik naar het conservatorium wou gaan. Vooreerst was het muziekonderwijs stedelijk en gemengd, twee keer niet evident in die tijd. Bovendien moest ik regelmatig de studiezaal verlaten op een vroeger uur. De toenmalige ‘principaal’ van het College maakte een overeenkomst met mijn ouders: conservatorium ja, maar op voorwaarde dat mijn schoolse resultaten niet zouden dalen. Ook andere kinderen en studenten genoten later van dit systeem met uitzonderingen.’

EXit: U speelde blokfluit. Niet evident. Ik ken instrumenten die beter in de markt liggen.

Peire: ‘Toch was het mijneersteinstrument. Omdat het nog niet ingeburgerd was in het muziekonderwijs heb ik toen een volledige opleiding dwarsfluit gevolgd aan het Conservatorium in Gent, dit in combinatie met universitaire studies: psychologie, pedagogie en  kunstgeschiedenis.’

‘In mijn omgeving vonden ze mijn keuzes niet evident. De meeste studenten uit Latijn-Wiskunde studeerden verder voor ingenieur en dé hamvraag was altijd: ga je hiermee je beroep kunnen maken? Ik was 24 jaar toen ik afstudeerde en ik kon meteen lesgeven in het Brugse Conservatorium (en enkele jaren later aan het Lemmensinstituut).’

EXit: We kennen u als dirigent van het Collegium Instrumentale Brugense. Uw kind.

Peire: ‘Ik had al in 1963 een kamermuziekensemble opgericht met amateurs en vrienden uit het stedelijk Conservatorium. Later, in 1970, volgde het ‘Collegium’ dat er kwam met de steun van enkele Brugse zakenlui met een hart voor de muziek. Ik spreek nu over de vroege jaren zeventig. Het Collegiumoogstte meteen succes met de opvoering van kerst- en andere concerten. Vrij snel kregen we subsidies toegekend en was de trein vertrokken. Op ons hoogtepunt speelden we 45 concerten per jaar. Dat was een periode van hoogconjuctuur, maar ik heb het dirigeren altijd gecombineerd met lesgeven. Veiligheid stond voorop, want muziek was een onzeker beroep.’

‘Tussen 1986 en 1994 was ik ook chef-dirigent van het Nieuw Vlaams Symfonieorkest nu het Symfonieorkest Vlaanderen. Onze mooiste herinnering uit die periode was natuurlijk de nominatie van onze cd met ‘Tancredi’van Rossini door het Collegium Instrumentale Brugense en de Capella Brugensis onder leiding van Alberto Zedda.’

EXit: De toekomst?

Peire: ‘Zie ik heel positief in. Er melden zich heel wat talentvolle jongeren. Zij zoeken naar nieuwe vormen en genres en doen dat met een ruimere blik dan bij ons vroeger het geval was.’

EXit: Tot slot: ook opera blijft uw grote liefde?

Peire: ‘‘Dat klopt. Ik heb al verschillende opera’s gedirigeerd onder andere twee producties in de opera van Freiburg. Sinds enkele jaren brengen we barokopera’s die we in culturele centra, maar ook in Jabbeke (LF. Waar Patrick Peire woont), opvoeren. Met succes, want telkens een mooie volle zaal met 350 enthousiaste bezoekers. Volgend jaar brengen we de opera ‘Pan en Syrinx’ van J. E. Galliard, waarin ook mijn dochter meezingt.’ ( LF)

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: