Dit is een terechte vraag die van tijd tot tijd opspeelt en sporadisch de gemeenteraad bereikt bij monde van raadslid Martine Bruggeman. De voorbije maanden werden voorstellen geopperd om van het Gezellemuseum ‘Het museum van de Brugse literatuur’ te maken, om Brugge als locatie te kiezen voor de Louis Paul Boonprijs, om Pieter Aspe een blijvend aandenken te geven en om dichteres Delphine Lecompte voor één jaar te benoemen tot museumdichter. Het lijkt er minstens op dat literatuur leeft in de fiere stad, de oogst is bijwijlen groot. Zo verschenen de voorbije (corona)maanden vier geslaagde debuten van Brugse auteurs die onderdak vonden bij gevestigde uitgeverijen.
Femke Vindevogel (43)beet de spits af met ‘Confituurwijk’, een poëtische vertelling over een botsing van culturen in een Vlaamse achterstandswijk. Een debuut bij Uitgeverij Van Oorschot dat meer aandacht verdient dan het nu geniet.
Marieke De Maré (36) verraste dan weer met ‘Bult’, een sfeervol en bijwijlen weemoedig verhaal over drie eenzaten op een berg.
In de lijn van de verwachtingen is het literaire debuut van de Brugse kunstschilder Robert Devriendt (66) ‘Maximes Obsessie’. Het is te verleidelijk om in de kunstschilder uit deze roman een doordruk te zien van Devriendt zelf. Er lopen nogal wat parallellen.
Dé verrassing van de voorbije maanden is het debuut van de Brugse schrijfster Lies Gallez (30) die met ‘Het Water Vangen’ een intrigerend verhaal afleverde. Het boek met de vreemde titel bevat een aantal kortverhalen die baden in een aparte, soms licht absurde sfeer, met uitzondering van een schrijnend verhaal over een Malinese asielzoeker en zijn ervaringen in 127bis. De Nederlandse uitgever Querido investeert in Lies Gallez die zij een contract aanboden zonder dat er dat moment al een manuscript voorhanden was. En om het debutantenbal af te ronden verwijzen we graag naar Delphine Lecompte (43) die in volle coronatijden debuteerde als prozaïste met ‘Beschermvrouwe van de verschoppelingen’.Tot slot bouwtPascal Cornet inmiddels voort aan wat een oeuvre moet worden, opgehangen aan het autobiografische De Elfde Teen.
Opvallend in dit overzicht is dat de stad Brugge amper of geen rol speelt in deze verhalen. Ooit was het anders. Beroemde en minder bekende auteurs als Rodenbach, Rilke, Yourcenar, J.K. Huysmans, Henri Miller, Alan Hollinghurst, Hugo Claus tot en met echtgenote Schopenhauer voerden Brugge op in hun kolommen. Deze generatie(s) heeft/hebben andere prioriteiten.
Bovenstaande toont hoe literatuur hier leeft. Brugge telt een handvol uitstekende boekhandels, een florerend bibliotheeknetwerk, een groepje boekenfans met ‘Brugge Leest’ en een boeiend boekenprogramma ‘Lees Meer!’, geleid door VRT-journaliste Ann De Bie. Hoe zat dat ook alweer met die ontlezing?(LUC FOSSAERT)