Gezelle in context: een actuele visie op zijn taalgenie
‘Op sociaal vlak was hij geen hemelbestormer’
Guido Gezelle schreef zo’n 2.000 gedichten en evenveel artikels in diverse bladen. Maar hij had ook een drukke baan als ‘onderpastoor’. ‘Waarom heb je zoveel gewerkt in je leven? vroeg neef Caesar Gezelle aan zijn oom. ‘Om mijn herte meester te kunnen’, was het antwoord. Of hij daarin slaagde? Daarover is een nieuw Gezelle-boek verschenen.
Gezelle in context
De auteur Julien Vermeulen bekijkt en beschrijft Gezelle vanuit taal, macht en identiteit, zoals de ondertitel van het boek ‘Gezelle in context’ aangeeft. Het is een hedendaagse visie geworden op dit taalgenie, want ook bij deze iconische figuur vormen vele factoren de basis: de tijdsgeest, de economie, de technologie, en bij Gezelle natuurlijk de Kerk, en het hele machtsapparaat daarachter.
Maar eerst was er de miskenning, de achteloosheid. Bij leven was Gezelle enkel ‘beroemd’ in eigen kring. Zelfs van het bundeltje ‘Kleengedichten’ uit 1881 waren er bij Gezelles dood nog 500 van de 1.000 exemplaren onverkocht. Nog in zijn laatste levensjaar schrijft hij naar Albert Verwey, de Nederlandse dichter en essayist: ‘Ach hoe blij ben ik, dat sommige mijner rijm-reken, daar niemand mijns wetens acht op genomen had, u bevallen hebben.’
Maar zie, op zijn begrafenis werd hij al bijna heilig verklaard. Gezelle werd een iconische figuur, die voor vele karretjes gespannen werd. Zo werd hij – ten onrechte – een boegbeeld van de ‘Vlaamsche strijd’. Vele scheeftrekkingen die in de voorbije decennia groeiden rond Gezelle worden door de auteur in context geplaatst. Veel facetten komen aan bod: de mannenwereld waarin Gezelle zijn hele leven verkeerde, het heersende paternalisme, de hiërarchie, zijn journalistieke en polemische strijd.
De priester
Guido Gezelle identificeerde zich voor het volle pond met het machtsdiscours van de negentiende-eeuwse Kerk. Het priesterschap was voor hem hét pad dat je moest volgen om gelukkig te worden in deze wereld. Zijn proselitisme naar zijn leerlingen blijkt uit vele brieven en gedichten. Als priester was hij doordrongen van een elitebesef. De tijden waren groots: de paus werd onfeilbaar verklaard, de onbevlekte ontvangenis van Maria werd een geloofspunt, de pauselijke staten moesten verdedigd worden, door onder andere de zoeaven. Twijfels hierin kende Gezelle niet: twijfel was geen eigenschap die werd aangemoedigd. Het was zekerheid, die te vinden was in de leer van de Kerk, waarnaar gestreefd moest worden. En is dat voor ons zoveel anders? Lijden we niet met z’n allen op een of andere manier aan een vorm van tunnelvisie ?
De taal
Wat zijn taal betrof, daar was Gezelle wars van opgelegde regels en hiërarchie. Auteur Julien Vermeulen illustreert dit door de vele uitgewerkte voorbeelden bij gedichten van Gezelle. Het toont aan dat de dichter al vlug zijn afkeur duidelijk maakte voor de ‘artificiele bloemen bijeen geflikt door eenthoeveel mannen’.
Het Vlaams verheerlijkte hij als ‘een tale die van mond tot mond, zonder onderbreken, zonder mengelen, van allereerste en allerzuiverste bronnen tot ons is komen gevloeid.’
Die taal exploreerde hij in al zijn werk, ook in zijn polemische geschriften. Hierover publiceerde Dirk Van Tieghem eerder het onvolprezen boek ‘Gezelles gazette’.
Paternalisme
Ook hier was Gezelle een kind van zijn tijd. Zijn wereld was een mannenwereld waar vrouwen tweederangs waren. Bij een vlaggenwijding in de kerk van Sint-Denijs schrijft de plaatselijke krant:
‘’s Achternoens was de kerk te klein, maar de vrouwspersonen hadden de overgrote beleefdheid van plaats te maken en buiten te gaan’. In zijn vele gelegenheidsgedichten sluit de dichter zich naadloos aan bij de sociale klasse waarvoor hij schrijft. Op sociaal vlak was hij geen hemelbestormer.
Einde
In november 1899 schrijft Gezelle nog een gedicht voor een kloosterzuster. De aanvangsregels luiden: ‘o Zuster, ’t jaar is wederom voorbij en afgeweven’. Op het einde van die maand sterft hij. Nu begon de faam van Gezelle als rolmodel, zijn oeuvre kreeg een wervende kracht. Zijn Vlaamse aura werd hem nu aangemeten vanuit een postume identiteitsbepaling.
Dit alles en veel meer – bijvoorbeeld over amitiés particulières – valt te lezen in dit diepgravend boek. De meer dan 500 eindnoten bewijzen dat de auteur niet over één nacht ijs is gegaan. (RF)