Heidi Deneweth over de geschiedenis van drie Brugse buurten
Al bijna 30 jaar inspireert de Brugse hoofdarchivaris Jan D’hondt de vrijwilligers van de VZW Levend Archief, de ‘vrienden van het Stadsarchief’ om de originele archiefbronnen voor de kennis van de Brugse huizen te ontsluiten. Tegelijkertijd publiceerde de VZW Levend Archief al verscheidene detailstudies over de geschiedenis van een groot aantal huizen verspreid over de Brugse binnenstad. In 2002 was de tijd dan ook rijp voor een academisch onderzoek waarin de historische ontwikkeling voor drie verschillende buurten wordt uitgespit.
Dit onderzoek werd verricht door de Brugse historica Heidi Deneweth (1961), die al heel vroeg meewerkte aan de werkgroepen van VZW Levend Archief. Ze promoveerde in 2008 aan de VUB tot doctor met een proefschrift van meer dan 1.000 pagina’s ‘Huizen en mensen. Wonen, verbouwen, investeren en lenen in drie Brugse wijken van de late middeleeuwen tot de negentiende eeuw’. In 2020 voltooide zij de bewerking van dit proefschrift tot een leesbaar boek van 225 pagina’s: ‘Goede muren maken goede buren. Verbouwingen en buurtleven in Brugge, 1500-1800’, een uitgave van het Brugse Genootschap voor Geschiedenis, vzw Levend Archief en uitgeverij Marc Van de Wiele.
De geschiedenis van het Brugse vastgoed
Brugge was in de vroegmoderne periode nog steeds een belangrijke centrumstad in de Zuidelijke Nederlanden. Ondernemers en ambachtslieden speelden veerkrachtig in op de nieuwe economische situatie na de vervalperiode op het eind van de middeleeuwen. Tot circa 1680 was de stad een belangrijke groeipool met weer ongeveer 35.000 inwoners in 1680. Daarna ging het bergaf: rond 1740 telde de stad nog amper 28.000 inwoners. De vastgoedmarkt, de woningbouw en de hele ruimtelijke ordening van de stad ondervonden daar uiteraard de gevolgen van. Niet alleen de evolutie van de huizenmarkt voor bewoners, eigenaars en huurders komt in Deneweths boek aan bod, maar ook de manier waarop buren en huiseigenaars met elkaar omgingen om het samenleven te organiseren, burenconflicten op te lossen en gemeenschappelijke voorzieningen uit te bouwen en te onderhouden, wordt duidelijk belicht. En uiteraard besteedt de auteur ook aandacht aan de rol van de stedelijke autoriteiten in het buurtleven. Daarnaast wordt duidelijk dat het Brugse vastgoed in die drie eeuwen voortdurend evolueerde door afbraak, nieuwbouw, verbouwingen, opsplitsingen en samenvoeging van percelen. Vooral drie buurten komen aan bod in het boek, elk met een eigen geschiedenis: de deftige buurt rond de Riddersstraat, de middenklasse-wijk rond de Eekhoutstraat, en de volkse Sint-Clarastraat, elk met hun eigen geschiedenis tegen de achtergrond van de algemene stadsgeschiedenis.
Sociale geschiedenis van Brugge
Heidi Deneweth heeft de sociale geschiedenis van het vroegmoderne Brugge een onderdak gegeven. Door ook aandacht te besteden aan ogenschijnlijk triviale samenlevingsproblemen in de Brugse buurten, zoals privacy, afwatering, gebruik van beerputten, kon ze ook kleur en geur geven aan de sociale geschiedenis van Brugge. De lezer krijgt op die manier letterlijk een inkijk in de buurten en de huizen van de Bruggelingen tot aan het begin van de Franse tijd. (NOEL GEIRNAERT)