Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Raymond op 20 en 21 februari in de Stadsschouwburg

Een jongen uit Brugge wordt 70

Op 14 februari 2020 mag het Valentijnskind Raymond van het Groenewoud een verjaardagstaart aansnijden waarop 70 kaarsjes flikkeren. Waar anders dan in de ook al jarige Koninklijke Stadsschouwburg (150 jaar) in zijn thuisstad Brugge kan de birthdayboy zijn 50 jaar muziek beter vieren met twee concerten (20 en 21 februari)? ‘Ik denk dat het publiek verwacht dat ik overloop van hoe het is begonnen tot waar ik nu sta. Ik ga in die trant ook een setlist samenstellen.’

EXit: Bijna 70! Wat doet dat met een mens?

Raymond van het Groenewoud: ‘Ik ga het omdraaien: wat doet dat met de media? Veel mensen in de media vinden dat een interessant punt om door te lichten en zo word ik als mens geconfronteerd met de ene aanvraag na de andere. Wat het meest ingrijpend is geweest in de laatste drie jaar, is het akkoord met een sympathieke documentairemaker om voor een documentaire te gaan. Ik voel het nog. Ik ben daarin tot op de bodem uitgevraagd. Vanaf 13 februari op één, drie keer 35 minuten.’

EXit: We zullen zeker kijken. Staat u soms stil bij die 70ste verjaardag?

Raymond: ‘Neen, het is wat ik zeg. Het valt me enorm op dat ik daarover bevraagd word en dat ik daarmee in de belangstelling sta. Zelfs in Nederland. Verrassend genoeg.’

EXit: Zo verrassend vind ik dat niet. 50 jaar actief in de muziekbusiness en tot op vandaag jaar na jaar relevant blijven. Er zijn weinigen die u dit voordeden.

Raymond: ‘Ik heb er niet bij stilgestaan. Ik ken best wel mensen die zeer lang bezig zijn geweest. Over de wereld gezien dan. Ik denk bijvoorbeeld aan Charles Aznavour die tot zijn laatste snik is blijven optreden, tot in zijn negentiger jaren. Ik zoek het hier bij de Fransen, want ik denk hierbij ook aan Henri Salvador. Neem daarbij dat hij een hoogtepunt had, muzikaal-artistiek gezien, rond zijn negentigste verjaardag met een cd die hij toen uitbracht en die ik ook heel mooi vind.’

EXit: Uw beste jaren hebt u dus nog tegoed.

Raymond: ‘Ik weet niet of wat voor Salvador gold, ook voor mij zal gelden. De sterrenwichelaar Sigrid Spruyt heeft op een andere bizarre astrologische manier gezien dat mijn twaalf beste jaren nog moeten komen, van mijn 72ste tot mijn 84ste. Ik bezie het wel. Dat heb ik vaak genoeg gezegd. Nuchter.’

EXit: Op uw mooie website zie ik heel uw levensloop opgelijst. Wat een oeuvre, wat een productiviteit, wat een leven!

Raymond: ‘Het is raar, maar ik zie zoiets nooit voor me. Hetzelfde geldt voor speciale voorvallen. Wanneer mijn goede vriend Philippe Serruys van Den Gouden Harynck anekdotes bovenhaalt waaruit blijkt dat ik toch ook een mafkees blijk te zijn, dan pas weet ik weer dat het zo is geweest. Als ze mij vragen: ‘Hebt u stoten uitgehaald?’, dan zou ik het niet meteen kunnen opdiepen. Hij kan na elkaar zo’n vier à vijf anekdotes vertellen. Ik sta er bij te lachen alsof het over iemand anders gaat. Dat vind ik wel straf. Ik kan geen anekdotes opdissen. Ze komen niet.’

EXit: In 1981 las ik dat u het optreden beu was. Frappant.

Raymond: ‘De werkethiek, nouja, er was gewoonweg geen werkethiek. Er lag veel te veel druk op mij. Ik kon mezelf niet managen en een ander kon het ook niet goed doen voor mij. Het was altijd maar: we zullen het wel doen. En dan werd het veel te veel. Ik ben zeer slecht in verplaatsingen. Ik word daar echt moe van en ik voel me daar niet goed bij. Ik doe het alleen maar omdat het doel van die verplaatsingen me wel interesseert en dat is: optreden. Om dat gerieflijk te kunnen doen, heb ik moeten ontdekken dat het met een omgebouwde camionette wel leefbaar was. Als ik maar een stukje van mijn huis kan meenemen, daar komt het eigenlijk op neer. Altijd maar in een vreemde heimat, niet wetende wat ik moest doen en wat er mij te wachten stond, buiten het optreden zelf, dat sloopte mij. En ik moest alleen kunnen zijn. Gerieflijk genoeg om niet gesloopt te zijn voor het optreden begint.’

EXit: Het was toen flirten met een burn-out voor het woord hip werd?

Raymond: ‘Ja, de manager zegt het in een korte zin: het moet plezant blijven. En dat was het zeker niet. Ik had ook geen bescherming. Je ziet dat bij de collega’s. Iedereen heeft een manager waarmee hij het kan stellen. Om af te schermen. Ik had het niet.’

EXit: Nu hebt u met Johan Kerckhof een goede beschermheer.

Raymond: ‘Ja, nu kan ik hem bellen en zeggen wat mij niet zint. Elke keer begrijpt hij waarover ik het heb en zorgt hij ervoor dat het niet meer opnieuw gebeurt. Ik heb ook moeten leren neen zeggen. Vroeger was ik bang om neen te zeggen. Ik dacht dat je daarbij vijandschap ontwikkelde. Nu kan ik gemakkelijk neen zeggen, want ik kan niet zoveel tegelijk aan. En dan krijg ik vaak als antwoord: alle begrip. Vroeger was ik daar niet klaar voor. Iedereen in zijn leven weet wel wat dat betekent: leren neen zeggen. Zonder daarbij ruzie te willen maken.’

EXit: Voelt u het fysiek?

Raymond: ‘Ik voel dat ik steeds meer tijd nodig heb om te recupereren. Ik probeer er rekening mee te houden.’

EXit: Er staat wel weer een serieuze concertreeks gepland…

Raymond: ‘Ja, maar spelen doe ik graag. Ik doe het zo graag dat ik het er niet aan denk wat het met me doet. En ik besef dat ik na een concert veel meer tijd nodig heb dan vroeger om te recupereren. Uitgaan na een optreden is er haast niet meer bij. Vroeger deden we niets anders. Het is logisch.’

‘De verjaardagsconcerten zijn een apart verhaal. Ik denk dat het publiek verwacht dat ik overloop van hoe het is begonnen tot waar ik nu sta. Ik ga in die trant ook een setlist samenstellen. De man die de documentaire heeft gemaakt, heeft ook aangeboden om de concerten op te leuken met beelden die natuurlijk refereren aan vroeger. Voor mij is dat nieuw en het bewijst dat het een speciaal project is. Ik mag er wel niet te veel door geklemd geraken in mijn spontane manier van werken. Ik vind het niet erg om met een vaste lijst te werken, maar het mag niet zijn dat iets 45 seconden duurt en dat ik daarop moet inpikken, dat is me te zaaddodend.’

EXit: Uit zo’n oeuvre: hoe stelt u de setlist samen? Iedereen zit natuurlijk te wachten op zijn favoriete nummer…

Raymond: ‘Ik kan niet iedereen tegelijk bevredigen, dat weet ik al sinds ik bezig ben eigenlijk. “Toch spijtig dat je dat nummer niet hebt gespeeld”, hoor ik telkens weer. Dat kan pijnlijk zijn als je net je kloten hebt afgedraaid. Neen, mensen komen me vaak bedanken voor al het mooie, maar je hebt ook mensen die met een air van ‘de klant is koning’ komen klagen.’

EXit: Zijn er bepaalde nummers die u niet meer wil spelen of die de tand des tijds niet hebben doorstaan?

Raymond: ‘Die zijn er zeker. Het moeilijkste nummer om als vaste prik te spelen, is ‘Wat een fijne dag’ omdat het zo intens negatief is. Ik weet dat er veel mensen zijn die ervan houden. Iedereen die diep zit, heeft er iets aan. Ik kan moeilijk keer op keer fingeren dat ik die diepte voel. Dan moet je het verkopen, dan moet je het acteren. Dat kan ik niet altijd. Ik heb ooit hetzelfde voorgehad bij ‘Je veux de l’amour’, maar dan heb ik die klik gehad waarbij ik het kon acteren.’

EXit: U hebt vroeger nog echt geacteerd…

Raymond: ‘Ik ben sowieso geboeid door theater. Ik denk dat ik iets aan theatraliteit heb, dat hoeft daarom niet extravert te zijn, hé. Dat is het misverstand. Er bestaat sowieso een serieus misverstand over ‘dramatisch’. Zeker bij een type Hollander. Als je hard loeit, dan denken ze dat het heel emotioneel is. In Vlaanderen heb ik wel meer een publiek dat begrijpt dat verstilde zaken ook enorm veel emotie kunnen uitbeelden. Dat geeft meer kans om dat type muziek te blijven spelen waardoor je zo pseudo onthecht bent.’

EXit: Een aantal jaren geleden vertelde u me dat u dagelijks nog steeds een aantal uren oefende op gitaar. Gaat dat nog altijd op?

Raymond: ‘Ja, ik moet trouwens meer en meer nakijken, memoriseren, onderhouden. Dat is ook door het klimmen der jaren.’

EXit: Of door het groter worden van het oeuvre?

Raymond: ‘Misschien tegelijk, dat kan. Het geheugen minder vertrouwen, dus iets meer nakijken dan.’

EXit: U componeert haast nog dagelijks?

Raymond: ‘Ik heb een nieuwe cd en vinylplaat klaar, dan heb ik dus duidelijk iets gedaan in de laatste jaren. Ik heb onderzoek gedaan naar Belgische producers en daarbij vond ik dat Jean-Marie Aerts iets heeft wat mij enorm bevalt. Ik heb dus aan Jean-Marie gevraagd of hij de productie wilde doen. Twaalf nieuwe nummers en een nummer uit de live-plaat ‘Kamiel In België’ dat nooit een studioversie heeft gekregen. In dat nummer (‘’k Heb je graag’) waren er twee lijntjes die me niet bevielen en ik heb ontdekt hoe je die kunt uitgommen en verbeteren. Met veel meer plezier kan ik dat lied nu zingen.’ (ADC)

 

­­­­______

 

www.raymondvanhetgroenewoud.be en www.ccbrugge.be

 

 

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: