Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

De nieuwe Lumière-brothers

 

(foto EDM)

 Met Andreas Vermaut en Simon Vanbeylen komen bij Cinema Lumière in Brugge twee twintigers aan het roer. Een nieuw geluid, op een ogenblik dat de Vlaamse stadsbioscopen zich in het algemeen beraden over toekomstige Vlaamse steun aan de auteurscinema in Vlaanderen. Hallo, Jan Jambon?

De cinema is dood, leve de cinema. Al jaren wordt in publicaties allerhande de nakende dood van de cinema aangekondigd. Eerst was er de opkomst van televisie, later de commerciële zenders, nog wat later Netflix of streaming on demand. En toch. In Europa neemt het aantal bioscooptickets niét af, wel integendeel: 1,26 miljard tickets in alle EU-lidstaten samen. Idem voor België. Al jaren vrij stabiel: we komen van zo’n 20 miljoen tickets in 1980 naar 19.500.000 tickets in 2016 en 19.555.375 in 2017. Het grootste pak daarvan komt natuurlijk van de multiplexen à la Kinepolis, maar ook de arthousecinema’s doen het hier meer dan behoorlijk.

Met zes zijn ze in Vlaanderen, een stedelijk fenomeen bij uitstek: Cartoon’s in Antwerpen, Sphinx en Studio Skoop in Gent, Budascoop in Kortrijk, ZeD in Leuven en Lumière in Brugge. Straks komt daar nog eentje bij in Mechelen, maar wie hun cijfers bekijkt, merkt meteen dat deze stadsbioscopen écht wel meer dan een kleine niche bereiken. Heel concreet? In Brugge trekt Lumière per seizoen meer bezoekers dan pakweg Cercle Brugge. En in tegenstelling tot de gewezen ploeg van ’t Stad gaan de cijfers van Lumière hier nog altijd in stijgende lijn: van 52.786 bezoekers in 2014 over 69.672 in 2016 tot 72.897 in 2018. Tweeënzeventigduizend bezoekers, dat moet je toch verdienen…

Zeker, de tijden zijn lang voorbij dat de piepjonge Jan De Clercq hier in Brugge met de filmclub Skratsj in alle mogelijke en onmogelijke achterafzaaltjes aandacht moest vragen voor wat toen nog de ‘niet-commerciële film’ heette. Nu maakt Lumière in Brugge deel uit van een grotere Lumièregroep, met hoofdzetel in Gent, waar de eigen cinema-activiteiten maar een klein onderdeel meer vormen en met name de distributie van films en vooral ook televisieseries steeds meer gewicht én aandacht krijgen: de digitale wereld is bij een uitstek een snel evoluerende wereld, en wie daarin niét mee is (of meegaat), die mag het zéker schudden.

 

Moeilijk moment

Enkele jaren geleden nog, in 2014 met name, kende Lumière in Gent een moeilijk moment en moesten er op de hoofdzetel zelfs mensen afvloeien, maar uiteindelijk kwam er toch een doorstart, onder meer dank zij de financiële inbreng van FinCo, die binnen de grote Lumière-groep een minderheidsparticipatie van 40% nam. Deze FinCo is een zogenaamd private equity investeringsfonds rond de figuur van Hubert Plouvier, een man die zélden in de schijnwerpers komt, maar in de tabel van Rijkste Belgen van Ludwig Verduyn toch maar prominent op de 131ste plaats prijkt: niet min, dus.

FinCo stelt zich op als middel- tot lange termijn investeerder en richt zich op gevestigde KMO’s met goede cashflow en groeipotentieel. Verduyn: ‘FinCo heeft een hands-on aanpak, bepaalt actief mee de strategie, te samen met het management van het bedrijf, maar treedt niet operationeel op.’ In de portefeuille van FinCo zitten onder meer de onlinedrukkerij Zwart op Wit, de 3D-specialist Argon Measuring Solutions en de Antwerpse Bafa-vliegschool, broederlijk naast de Lumière-groep. Op zich niks mis mee: als de auteurscinema in Vlaanderen wil overleven, dan kan zij maar beter een stevige (ook financiële) structuur achter zich hebben, maar anderzijds wil dit natuurlijk wel zeggen dat ook een cultureel product als de auteurscinema zich zo niet straffeloos kan onttrekken aan winst- of rendabiliteitscijfers: de rekening(en) moet(en) kloppen.

En daar wringt nu juist het schoentje. In zijn interessante thesis als master in cultuurmanagement (‘De stad als partner voor het businessmodel van een stadsbioscoop’) toont Andreas Vermaut overtuigend aan dat de stadsbioscopen in Vlaanderen erg belangrijk zijn voor de toekomst van de auteursfilm in Vlaanderen, maar dat zij het financieel lang niet altijd makkelijk hebben. Het Vlaams Audiovisueel Fonds, of kortweg VAF, publiceert jaarlijks cijfers waaruit alvast het volgende blijkt: zonder een bescheiden Europese steun – zo’n 13.000 tot 20.000 euro per jaar via het programma Europa Cinemas – en zonder de 17.500 euro ‘stimulanspremie’ van het VAF zélf, zouden nagenoeg àlle Vlaamse stadsbioscopen in het rood gaan. Vandaar: wie een mooie toekomst wil voor de auteurscinema in Vlaanderen, moet nieuwe uitwegen zoeken.

Eigen dynamiek

Dat begint bij de eigen dynamiek van de stadsbioscopen zélf. Creatief zijn, dùrven. De stadsbioscopen kunnen uitpakken met een abonnementsformule zoals dat bij UGC al bestaat, ze kunnen ook oude klassiekers in context brengen, of hun reguliere programma aanvullen met eenmalige vertoningen, zoals dat in de Sphinx in Gent en soms ook in de Budascoop in Kortrijk al succesvol gebeurt.

Een tweede stap leidt de stadsbioscopen naar hun respectieve stadsbesturen, want zoals Bart Somers, gewezen burgemeester van Mechelen, bij de omvorming van de oude stadsfeestzaal in Mechelen tot nieuwe stadsbioscoop getuigde: ‘De komst van de stadsbioscoop is goed nieuws voor Mechelen, maar ook voor Vlaanderen. Want stadsbioscopen liggen niet dik gezaaid en zeker niet die die de auteursfilm in het hart dragen. Dit project is een meerwaarde voor filmliefhebbers uit Mechelen en de ruime omgeving en brengt bovendien ook leven in het centrum van de stad. Deze nieuwe bestemming van de stadsfeestzaal is een stadsvernieuwingsproject én een leefbaarheidsproject tegelijkertijd.’

Om hun steden leefbaar en levendig te houden, moeten de diverse stadsbesturen dus wel uit hun kot komen. Antwerpen deed dat tot nog toe eigenlijk niet, maar Gent bijvoorbeeld steunde zowel Sphinx als Studio Skoop met een jaarlijkse toelage van 10.000 euro ‘als erfgoedinstelling’. Kortrijk heft een belasting op cinematickets, maar voorziet hiervoor een vrijstelling voor de Europese en de derde wereldfilm, waardoor Budascoop de facto goed weg komt. Brugge investeert dan weer fors in De Republiek, wat indirect ook Lumière ten goede komt. Kortom, de steden doén een inspanning, omdat ze ook wel de maatschappelijke meerwaarde van een bioscoop in het stadscentrum beseffen: goed voor het uitgaansleven, voor de veiligheid en voor de levendigheid van de stad.

Extra inspanning

Rest nog de derde stap, de Vlaamse overheid. Als steden hun stadsbioscopen concreet tegemoetkomen, moet ook Vlaanderen dan niet een extra inspanning leveren voor de auteurscinema als dusdanig? Want hoe wil Vlaanderen anders via het VAF een eigen Vlaamse filmproductie ondersteunen, als er straks geen plaatsen meer zouden zijn waar dergelijke films vertoond worden? Ok, Vlaanderen denkt nu aan een structurele erkenning van 20.000 euro voor de periode 2020-2022, maar anderzijds schaffen ze meteen de stimulanspremie van 17.500 euro af, zodat het voor de betrokken stadsbioscopen eigenlijk Tweedledee Tweedledum blijft.

Tja, keuzes maken? Vergelijk maar even met de Vlaamse subsidies voor pakweg toneel: met een tiende van het bedrag dat het Vlaamse ministerie van Cultuur jaarlijks spendeert aan het Antwerpse Toneelhuis alleen, namelijk meer dan 3 miljoen euro, met nog géén tiende van dat bedrag zou men vanuit Vlaanderen in elke stadsbioscoop een publiekswerker kunnen betoelagen, die dan zélf verdere inspanningen zou leveren om een breder publiek voor de auteurscinema te winnen. Publieksonderzoek bij de Antwerpse Cartoon’s wees al uit dat de stadsbioscopen goed scoren in de leeftijdscategorie van 55 tot 70 en van midden de 20 tot 35. Maar in de tussengeneratie van 35 tot 55 zit zeker nog groei, als men deze mensen tenminste via de juiste kanalen weet te bereiken: het kleine verschil, de grote gevolgen.

Welaan dan, I have a dream. Zou de Brugse schepen van Cultuur Nico Blontrock hier niet samen met De Republiek én Lumiere in Brugge een soort Staten-Generaal van de auteurscinema in Vlaanderen kunnen organiseren, mét deelname van de zes arthouse-cinema’s in Vlaanderen? Thema van de dag: hoe kan de nieuwe Vlaamse regering de auteurscinema in Vlaanderen concreet en daadwerkelijk steunen? Met tegen het eind van de dag ook de verzekerde aanwezigheid van de burgemeesters van de vier grootste (en betrokken) Vlaamse steden. Beeldt u zich even een groepsfoto in, met burgemeester Bart De Wever van Antwerpen (N-VA), Mathias De Clercq van Gent (Open VLD), Dirk De fauw van Brugge (CD&V) en Mohamed Ridouani van Leuven (SP.A), eendrachtig achter deze eenvoudige, beperkte maar heel duidelijke vraag: Vlaanderen, kom over de brug met financiële steun voor één publiekswerker in elke Vlaamse arthouse-cinema. Kostprijs: nog geen 300.000 euro op de totale Vlaamse cultuurbegroting…

Wie weet zou zo’n breed gedragen stedelijke démarche niet zonder gevolgen blijven, met name bij de nieuwe Vlaamse minister van cultuur, die nu globaal 6% moet of liever wil bezuinigen. Hamvraag hierbij: durft men in Vlaanderen nog wel keuzes maken, of wordt het toch de simpele kaasschaaf?

Hallo, Jan Jambon, is daar al/nog iemand? (ERIC VAN HOVE)

 

 

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: