Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Het verlaten graf van Mohamed en Ibrahim

Van Koelies en Sepoys in de Westhoek ’14-‘18

 Met ‘De vergeten soldaten van de Eerste Wereldoorlog’ heeft de Brugse historicus Dominiek Dendooven een huzarenstukje afgeleverd dat, meer dan 100 jaar na datum, eindelijk recht doet aan de verdiensten van tienduizenden Chinese en Indiase soldaten uit WO I.  Ze vochten hier mee in een bittere oorlog zonder einde en kregen daarvoor zowel tijdens als na de oorlog ‘stank voor dank’. Bovendien hadden ze af te rekenen met een verholen racisme. De pastoor van Dikkebus noteerde waarschuwend: ‘Ze kijken bijzonder gaarne door de vensters van de huizen’.  Deze studie komt daarmee geen dag te vroeg, want zoals auteur Cyriel Buysse het toen al verwoordde: ‘Wie zal er ooit knielen naast het verlaten graf van Mohamed of Ibrahim in Vlaamse grond? ’  

 EXit: Wat drijft een Brugse historicus in de armen van Wereldoorlog I ?

Dominiek Dendooven: ‘Het zal wellicht vreemd klinken, maar aanvankelijk had ik helemaal geen belangstelling voor WO I. Mijn vakgebied was de 18de eeuw. Dat veranderde toen ik mijn toenmalige vriendin, afkomstig uit Ieper, leerde kennen. De kennismaking met deze stad verraste me. Ik zag vooral veel gelijkenis tussen beide steden, ondanks de verschillende schaal. In beide steden, het ouderlijk huis staat in de Goezeputstraat, woonde (en woon) ik in het historische centrum, wat een zegen betekent voor een historicus, want beide steden behoren tot de meest historische sites van de provincie. Veel van waarmee ik vandaag bezig ben is te verklaren vanuit mijn Brugse roots en het leven in een historisch centrum. Waar ik opgroeide als kind, tussen Station en Markt, passeerde de hele wereld voor onze deur. ‘

EXit: U bent wetenschappelijk medewerker van het ‘In Flanders Fields Museum’. Jullie kijken streng toe op de goede smaak.

Dominiek: ‘Brugge is natuurlijk een fantastische stad, maar het toerisme in Ieper is van een heel andere orde dat het beleid soms moeilijk maakt. Wij moeten streng toezien dat de goede (historische) smaak niet wordt belaagd. Een restaurant met de naam Ieperiet (LF. mosterdgas) of een slager met In Flandern Fields paté, daar houden wij niet van, hoe goed bedoeld ook. Wij hebben hier immers te maken met een heel divers toerisme. Veel familieleden komen hier op bezoek naar het graf van hun voorouders. Wij ontvangen zowel de pure toerist, naast de piëteitsvolle bezoeker.’

EXit: De voorbije vijf jaar was Wereldoorlog I een absolute tophit. Is alles nu gezegd, herdacht en onderzocht?

Dominiek: ‘Nee, verre van zelfs, maar alles wat het strikt militaire aangaat, de veldslagen en dergelijke, is bijna afgerond. Maar hoe meer je je verwijdert van het front, hoe beperkter de kennis. Als iemand informatie opzoekt over een overgrootvader die bij de artillerie vocht, ongeacht de nationaliteit, ligt dat meteen een pak moeilijker. Over het Chinese aandeel in WO I bijvoorbeeld bestond er 15 jaar geleden slechts één boek en één artikel, gepubliceerd door een Engelsman in eigen beheer. Er streden nochtans 140.000 Chinezen mee in de strijd.’

EXit: Daar is een uitleg voor.

Dominiek: ‘Zeer zeker. Het waren, in de denktrant van toen, maar ingehuurde arbeiders. Ze kregen bovendien geen enkele rol van betekenis toebedeeld. Racisme speelde ook een rol, hoewel er ook andere stemmen waren. Er waren evenveel Chinezen in Britse dienst als er Nieuw-Zeelanders waren, maar in de officiële herdenkingen werden hun namen niet genoemd. Die westerse houding leidde tot veel frustraties  bij deze Aziatische soldaten. De naoorlogse herdenkingen waren dan ook heel ‘nationaal’ gekleurd, want oorlog heeft veel te maken met identiteit. Ik moet er toch aan toevoegen dat Vlaanderen zich wel goed heeft ingezet om een breder beeld te schetsen.’

EXit: Waar vond je de nodige informatie over deze ‘vergeten soldaten’?

Dominiek: ‘ Een moeilijke zaak, want de taalbarrière is immens. Veel van deze Chinese of Indische strijders waren analfabeten die geen bronnen nalieten. Je moest de informatie echt gaan ‘schrapen’. Er waren natuurlijk de officiële brieven, maar die waren meestal ‘gedicteerd’. Toch zijn wij goed op de hoogte van de Indische wapenfeiten omdat de censuurcommissie heel wat verslagen bijhield en vertaalde naar het Engels. Veel van die brieven werden later ‘voorgelezen’ in de dorpen, en dat zorgde voor nog een extra-filter.’

‘Omdat ik zelf geen Chinees of Indisch ken, kreeg ik veel steun van Bruggeling Philip Vanhaelemeersch, de directeur van Brugse Conficius-instituut die wel Chinees begrijpt. We zijn samen naar China geweest.’

 EXit: Je vraagt je, na lectuur van dit lijvig boek, af waarom ze überhaupt hier kwamen mee vechten. Ze hadden er amper iets mee te winnen.

Dominiek: ‘Heel eenvoudig: de Chinezen kwamen voor het geld, maar die houding evolueerde naarmate ze hier waren. Bij de Indiërs lag het dubbel: het geld, jazeker, maar een groot aantal was ook beroepssoldaat. De Indische soldaten waren overigens de uitzondering op de regel dat alleen de blanke soldaat mocht vechten. De Britten beschikten immers over te weinig mankracht. Toch werden ook die huursoldaten slachtoffer van een racistische instelling. Een Engelse soldaat was in die optiek meer waard dan een Indische korporaal. ‘

‘Ook na de oorlog werden ze niet beloond. Hun hoop of politieke onafhankelijkheid werd snel de bodem ingeslagen, wat dan weer leidde tot radicalisering. Je kunt het enigszins vergelijken met de Vlaamse houding en strijd voor onafhankelijkheid die na de oorlog radicaliseerde. Desondanks vormt het verhaal van de Chinezen en de Indiërs het beginpunt van de strijd om dekolonisering.’ (LF)

Dominiek Dendooven, ‘De vergeten soldaten van de Eerste Wereldoorlog’, Epo, 317 blz, 24,90 euro

 

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: