Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Auteur Bart Moeyaert (even) sant in egen stad

 ‘Terugkeren? Ik ben niet weggeweest’

 Veel open ruimte was er niet meer te vinden in de propvolle agenda van (jeugd)auteur Bart Moeyaert, maar voor een eervolle huldiging in het Brugse Stadhuis tekende hij onlangs graag present. Of zoals hij in een van de talloze interviews van de voorbije maanden benadrukte: ‘Hier is mijn nest, hier zijn mijn roots, en ik ben uiterst tevreden terug in mijn nest te zijn’.

De aanleiding voor deze huldiging lag voor de hand: het totaal onverwachte binnenhalen van wat men ‘de Nobelprijs voor jeugdliteratuur’ noemt: de Astrid Lindgren Memoriam Award (ALMA). Een prestigieuze onderscheiding met een prestigieuze verloning (460.000 euro). De keuze voor de 54-jarige Bart Moeyaert viel uit een trommel met 246 kandidaten. De voorbije jaren was hij telkens de gedoodverfde kandidaat, maar deze keer was het raak.

De Brugse roots van Bart Moeyaert zijn bekend. Opgegroeid in Sint-Kruis (in de Karel van Manderstraat) als jongste in een nest met zeven jongens (!), waarover een en ander te lezen valt in onder meer Moeyaerts boek ‘Broere’. Vader Moeyaert was een strenge man, zoals toen gebruikelijk, en stapte veeleisend door het leven als onderwijsinspecteur. Het bezorgde hem in onderwijskringen de olijke bijnaam Pupe Moeial. De pijp in de klas, het mocht toen nog, zich bemoeien ook.

Vaders droom voor zijn jongste was (bijna uiteraard) een job in het onderwijs, iets waarvoor de jonge auteur-in-spe meteen al bedankte. Een en ander liep bijgevolg niet altijd van een leien dakje, zo blikt de auteur terug op die tijd: ‘Vader heeft het mij niet gemakkelijk gemaakt. Althans, dat heb ik toch zo ervaren’. Vader Moeyaert mocht dan al een strenge stem zijn in het debat, hij volgde de carrière van zijn jongste telg met grote belangstelling. Hij overleed onlangs op 91-jarige leeftijd en bij het opruimen van zijn archief ontdekte de auteur dat vader stevig gevulde knipselmappen bijhield met artikels die over zijn schrijvende zoon verschenen, netjes geordend en chronologisch genummerd. Kritiek werd niet geapprecieerd, zoals ik zelf eens mocht ervaren na een flauw grapje over een van de eerste succesboeken van de auteur, ‘Kus me’. Bij een strenge recensie noteerde hij: ‘Wat denkt deze man wel?!

Bart Moeyaert (ook nog ‘broere’ van Jan Moeyaert, de man achter het kunstenfestival Watou) debuteerde in 1993 met het veel gelezen en herhaaldelijk herdrukt boekje ‘Duet met valse noten’. Vanaf toen viel het niet meer stil en bleef hij presteren met een breed gamma, van kinder- en jeugdboeken over prentenboeken, poëzie, theater en scripts. Hij hoorde nooit bij één groep. Dat geldt zeker voor het recentste Tegenwoordig heet iedereen sorry’, een jeugdboek dat er weer geen is. Het verhaal vertelt over Bianca die onhandelbaar heet te zijn, maar daar uiteindelijk een nieuwe betekenis aan geeft. Of hoe de auteur zich graag autobio verstopt in zijn verhalen? Het boek verdient overigens al een eervolle pluim voor de prachtige cover, werk van de Koreaanse portretkunstenaar Jong Myeon, wiens werk hij ontdekte via Instagram.

De Astrid Lindgrenprijs, in 2002 in het leven geroepen na de dood van Lindren, geeft de auteur, naar eigen zeggen, ‘heel wat speelruimte’. Meer nog: ‘Door die centen zorgt de prijs ervoor dat ik tijd kan kopen. Het komt op een ongelooflijk goed moment, precies na het verschijnen van ‘Tegenwoordig heet iedereen sorry’. ‘Het geeft mij ook wat rust, want deze prijs veroorzaakt een rollercoaster. Er gebeurt nu ongelooflijk veel tegelijk. Zo weet ik nu al dat ik volgend jaar veel ga reizen.’

 Dat de Zweedse jury unaniem was in haar keuze, maakt de auteur bijzonder gelukkig: ‘Zij kijken op de eerste plaats naar het specifieke van je oeuvre. Zij appreciëren blijkbaar dat ik al jaren opkom voor de eenling (Bianca). Ik heb een boontje voor de zonderling, de mens die aan de rand van de groep staat. Deze mens probeert erbij te geraken, maar tevergeefs, want de groep heeft het zo beslist. Het maakt mij ongelooflijk gelukkig dat de jury dit heeft opgemerkt.’

 In het gesprek na de huldiging ten stadhuize wordt volop gevraagd naar het autobiografische karakter van Moeyaerts verhalen. Dat klinkt niet als een zoveelste verhaal ‘ongelukkige jeugd’. Hij herinnert zich vooral de gelukkige kinderjaren die op twaalf jaar plots ophielden wegens de grote stap naar het (Sint-Leo)college waar hij niet zo’n geweldige tijd beleefde. Van graag tekenen, schrijven en poppenkast spelen naar een wereld die overwegend in punten werd uitgedrukt, was een stap te ver voor de eenling Bart Moeyaert. De Academie in Gent en Brussel brachten later soelaas, maar de druk van thuis bleef groot. Hij hield er, naar eigen zeggen, een zachte faalangst aan over. En toeval of niet, in een recente Knack vertelt de auteur dat hij zelfs zijn handen heeft laten verzekeren. Je weet maar nooit, het ambacht staat voorop.

Mooie literatuur, zeer zeker, maar hoe hou je de iPhone-tokkelende jeugd bij de leesles? ‘Ik vind dat een ingewikkelde discussie, maar één ding staat vast: jongeren appreciëren het live-karakter van lezingen bijvoorbeeld Maar nog belangrijker is de leesbevordering in de lerarenopleiding. Deze studenten zijn de eerste schakel in een ketting, zij moeten alle soorten boeken lezen en dat overmaken aan hun publiek’, zegt Moeyaert.

Uiteraard mag de laatste vraag niet ontbreken: overweegt de auteur om Antwerpen in te ruilen voor Brugge? Er volgt een cryptisch antwoord: ‘Ik ben niet weggeweest.’ Die bekentenis schrijft hij in zwarte stift in het grote gastenboek van Stad Brugge waarin grote namen zich verschuilen achter grote handtekeningen. Opvallend: de kleinste handtekening in het boek is deze van …Albert Einstein.

 En na alle mooie woorden van burgemeester Dirk De fauw en schepen van Cultuur Nico Blontrock neemt Moeyaert aan het slot van de huldiging een geschenk in ontvangst: een grafisch werk van de Brugse kalligraaf Brody Neuenschwander. Stad Brugge die attent omgaat met haar auteurs, het moet een constante worden. (LUC FOSSAERT)

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: