
In Brugge gaat er nu (terecht) veel aandacht uit naar de nieuwe museumsite, maar een ander groot dossier voor deze legislatuur, namelijk het nieuwe beurs- en congresgebouw op het Beursplein, staat in de praktijk al heel wat verder. Al blijft er hier vooralsnog één cruciale vraag: hoe zal men straks dit complex van een slordige 40 miljoen euro in de praktijk exploiteren en tot een succes maken? Het stadsbestuur keek of kijkt hierbij in de richting van het Concertgebouw, maar zal zélf toch ook de eigen ambities nog wat duidelijker moeten uittekenen.
De architectuurwedstrijd voor het nieuwe beurs- en congresgebouw is ondertussen achter de rug, het ontwerp van de Portugese architect Souto de Moura is als laureaat uitgeroepen. De omgevingsvergunning is aangevraagd en als alles verder naar wens verloopt, kunnen de werkzaamheden binnen afzienbare tijd starten en zal Brugge tegen het einde van deze legislatuur over een nieuw beurs- en congresgebouw beschikken.
Vraag blijft echter wie (en hoe men) deze nieuwe infrastructuur en deze nieuwe ambitie voor Brugge in de praktijk zal waarmaken. Eenvoudig is dat niét. De voorbije jaren zocht het vorig bestuur vruchteloos een privé-partner die deze exploitatie op zich wou nemen, maar ondanks diverse oproepen in die zin, daagde niemand op. Geen wonder ook, want voor een succesvolle exploitatie moet men hier eigenlijk drie verschillende ambities op één gezamenlijke plek waarmaken.
Driestoelenprincipe
Om te beginnen wil het nieuwe congresgebouw zich uitdrukkelijk richten op residentiële meerdaagse internationale congressen van middelgrote omvang: de nieuwe locatie moet groepen van 500 à 600 personen kunnen ontvangen volgens het gekende driestoelenprincipe: een zitplaats in een plenaire zaal, een stoel in een break-outruimte en een plaats om te lunchen. Op zich is dat voor Brugge zeker een interessante doelgroep, wie weet zelfs een hoeksteen van een nieuwe toeristische strategie.
In tegensteling tot bijvoorbeeld het cruisetoerisme, dat hier een zeer vluchtige en eenzijdige benadering van Brugge in de hand werkt, vormt het congrestoerisme ongetwijfeld een potentiële troef voor onze stad: congresgangers blijven meerdere dagen in een stad, meestal in de midweek en dus niét alleen in de drukke weekends, ze hebben vaak – naast de informatieve sessies – nog heel wat vrije tijd, waarin ze ook van de sfeer van de stad nog willen proeven. Ze spenderen dan ook heel wat meer euro’s dan de doorsnee dagtoeristen, hebben ook meer aandacht voor kwaliteitswinkels en originele initiatieven en willen een stad ook wel eens op een andere manier beleven.
Een stad op maat van de mens
Brugge beschikt in dat marksegment zeker over serieuze troeven. Om te beginnen is er onze ligging, in de vierhoek tussen Londen, Parijs, Amsterdam en het Ruhrgebied. Bovendien heeft Brugge ook als Unesco wereld-erfgoedstad een ijzersterke renommee, een mix van eeuwenoud en gaaf gebleven erfgoed, in combinatie met een leefbare stad: veilig en net, met een goed leesbaar stadsplan binnen de wallen, alles op loopafstand, uitstekende gastronomie, interessante musea, maar vooral ook: een stadsbeeld dat tot de verbeelding spreekt, een stad op maat van de mens.
Binnen een steeds globaler en internationale context een betekenisvol deel van die internationale congressen naar Brugge halen, wordt dus de eerste ambitie. Maar dat gebeurt niet vanzélf, zeker weten. Een vergelijkbare stad als Maastricht, eveneens 120.000 inwoners met een historische stadskern, pakt dat al jàren professioneel aan, ga maar eens kijken op www.mecc.nl. Meer dan zestig mensen zijn er permanent in de weer om internationale congressen naar Maastricht te halen, om de organisatoren ervan professioneel te begeleiden, om het totaalpakket te doen lukken. Ok, hier in Brugge zal het allicht wel met minder moeten, maar toch: de story van het Oud Sint-Jan in Brugge heeft ons ondertussen hopelijk geleerd dat je ook een indrukwekkende ligging en dito infrastructuur kunt verknallen, als je er ook geen professionele omkadering en investeringen aan koppelt.
Investeren in een professionele omkadering
Nee, als we straks als gemeenschap een slordige 40 miljoen veil hebben voor een nieuwe congresinfrastructuur, dan moeten we ook voldoende investeren in een professionele omkadering voor dat nieuwe geheel. Maar dat zal niet altijd makkelijk te combineren zijn met de tweede doelstelling van het project, namelijk een beursgebouw dat zich in de praktijk vooral op lokale beurzen zal (moeten) richten. Dat heeft dan in eerste instantie te maken met de optie die het duo Laloo-Landuyt onder het vorig bestuur doorgedrukt heeft, namelijk een beursgebouw van ongeveer dezelfde omvang als de vroegere Beurshalle: in de praktijk een gebouw met een bruikbare netto-vloeroppervlakte van 4.500 m².
Vergelijk dat even met pakweg Flanders Expo in Gent, 54.000 m², of XPO in Kortrijk, 55.000 m², en je weet het meteen: Brugge zal in deze categorie nooit de Champions League spelen, hoogstens de regionale competitie. De dimensie zélf van het nieuwe beursgebouw maakt toonaangevende beurzen à la Brafa (Tour& Taxis) onmogelijk, het wordt meer iets in het verlengde van Bouwen, Wonen Nu. Zeker verdienstelijk, maar wel erg lokaal. Wat meteen ook voor het exploitatie-model van het hele nieuwe complex toch wel serieuze vragen oproept. Het nieuwe gebouw moet straks immers een modern onderkomen bieden voor congressen én beurzen die naast elkaar en op hetzelfde moment kunnen functioneren. Maar anderzijds weten we nu al dat de organisatoren van lokale beurzen de facto over weinig budgetten beschikken, zodat je nu al de vraag kunt stellen wie dan uiteindelijk de rekening zal doen kloppen.
Overdekt plein
Nee, deze combinatie wordt al niet simpel, en dan hebben we het nog niet gehad over de derde ambitie, de zogenaamde Stadshal of het overdekt plein dat bij de voorstelling van het project van Souto de Moura misschien niet altijd de nodige aandacht kreeg. Als er in het nieuwe gebouw geen beurs georganiseerd wordt, kunnen de wanden van het gebouw zich aan drie kanten openen en kan de nieuwe Beurshalle een overdekt plein worden, met tal van mogelijkheden: als je bedenkt wat de broertjes Loosveldt aan de overkant met en in De Vetten Os allemaal hebben uitgeprobeerd, dan weet je nu al dat hier mogelijkheden liggen voor een nieuw stukje stedelijkheid in Brugge. Een beetje naar het voorbeeld van Cargo, een groot overdekt depot in het Antwerpse Park Spoor Noord, zie maar: www.barnoord.be.
Een internationaal luik met interessante congressen, een regionaal luik met overwegend lokale beurzen en een stedelijk luik met een overdekte ruimte die uitnodigt tot het nemen van nieuwe initiatieven: wie maakt straks de proef op de som? (ERIC VAN HOVE)
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...