Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Lara’s Kerkhofblommen(straat)

Foto Ellen De Meulemeester

 

 

Met ‘Kerkhofblommenstraat’ heeft de Brugse auteur Lara Taveirne (°1983) een stevig leesboek afgeleverd en daarmee haar derde roman die nu moet zorgen voor de definitieve doorbraak. Taveirne gooide hoge ogen met haar debuut ‘De Kinderen van Calais’ (uit 2014), een confronterend verhaal over twee puberende meisjes die zich te pletter storten van de kliffen. Een jaar later al verraste ze met ‘Hotel zonder sterren’, een liefdesverhaal over een weekend in een chique Portugees hotel. En nu is er ‘Kerkhofblommenstraat’, een 300 bladzijden tellend verhaal dat uit een heel ander vaatje tapt.

 Het complexe verhaal speelt in de twintiger jaren, kort na Wereldoorlog 1. Zeven vrouwen werken om den brode op een chrysantenveld dat paalt aan de Begraafplaats Steenbrugge, een 12 hectare groot park waar vandaag ongeveer 130.000 mensen begraven liggen. Allerheiligen staat voor de deur en op het veld is het alle hens aan denk, maar dat belet de vrouwen niet om met verhalen allerhande en roddels over Jan en alleman de dag rond te maken.

Het verhaal gaat helemaal los wanneer Arabella, de dochter van de chrysantenbaas, besluit om op het veld van haar ouders te gaan werken. Ze komt er terecht in het mini-wereldje van de volwassenen die haar ‘een groot geheim’ onthouden. De vrouwen op het veld, de vriendinnen, Arabella’s ouders en ‘tante Hortense’ zullen elk een steentje bijdragen en zorgen voor een mysterieus verhaal achter een vredelievende façade. De Centrale Begraafplaats (aangelegd in 1784, vanaf toen verboden om te begraven in en rond de kerken) speelt daarin een belangrijke rol die zich toespitst op het graf van ‘de dichter’ (bedoeld Guido Gezelle, in het verhaal niet met naam genoemd). Deze plek is de toeverlaat voor wie met geheimen worstelt of op zoek is naar liefde. Dit praalgraf werd ontworpen door baron Jean-Baptiste Bethune jr. en is een van de pronkstukken onder de graven.

‘Kerkhofblommenstraat’ schetst een raak en precies beeld van het arme Vlaanderen uit het begin van de vorige eeuw. Taveirne bedient zich daarvoor van een tussentaal en een rijke oogst aan dialectwoorden die aan de vergetelheid worden onttrokken. Zo is er sprake van stratendweil, snottekezen, elletuiten, marbels, kobbenetten en onderlievetjes. Ook heel wat vergeten uitdrukkingen vinden hier hun weg, zoals ‘Van benauwdheid schruwelde ze de hele buurt bijeen’ of van sterke Berendina ‘met haar trekpaardbillen en haar geschoeperd blond haar’. Het gebruik van deze kleurrijke tussentaal, ooit meesterlijk door Hugo Claus in Het Verdriet van België neergezet, krijgt steeds meer navolging. Het gebruik ervan bezorgde de Nederlandse uitgever (Prometeus) kopzorgen bij het nalezen van het manuscript: ofwel de helft schrappen ofwel de taal in zijn geheel intact laten. Wat gebeurde. Met dit boek staat Lara Taveirne aan te kloppen bij de garde van gevestigde (vrouwelijke) Vlaamse auteurs als Lize Spit en Greet Op de Beeck. Ze geniet alvast de steun van Tom Lanoye die vindt ‘dat ze wel eens kan uitgroeien tot de grootste verteller onder hen’. (LUC FOSSAERT)

 Kerkhofblommenstraat, Lara Taveirne, uitgeverij Prometeus

 

 

 

 

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: