Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Hoofdarchivaris Stadsarchief Jan D’hondt: ‘We zijn goed bezig’

Foto EDM

Historici als André Vandewalle en Noël Geirnaert gingen hem voor, maar sinds kort is historicus Jan D’hondt (55) hoofdarchivaris van een van de rijkste archieven van Europa. Hij staat er aan het hoofd van een tienkoppig team en een archief dat ruim zeven kilometer beslaat. Wie denkt dat een archivaris altijd met zijn neus in de boeken/papieren zit, heeft het mis, want de uitdagingen zijn vandaag van een heel andere orde. Eén klip is al overwonnen: minister Sven Gatz kende het Stadsarchief het kwaliteitslabel van erkend cultureel archief toe.

D’hondt, uit Sint-Kruis, studeerde aan de OLVA in Assebroek vooral wiskunde en wetenschappen, maar koos uiteindelijk aan de Gentse Universiteit voor het vak geschiedenis. Uitgerekend in die periode, eind jaren 70, begin jaren 80, stampte hij samen met vier scoutsvrienden uit Sint-Kruis, de groep Red Zebra uit de grond. Deze punkgroep, met frontman Peter Slabbynck, dreef mee op de succesvolle golven van de Belgische rock en oogstte succes op Humo’s Rock Rally. Jan D’hondt was de bassist van dienst en maakte de beste jaren van deze Brugse band mee. De single ‘I can’t live in a living room’ is tot op vandaag verplichte kost in de Belgische top-100. In 1981 besliste D’hondt uit de groep te stappen en zich volledig toe te leggen op zijn passie: geschiedenis.

Net afgestudeerd mocht hij, weliswaar via enkele nepstatuten, aan de slag in het Brugse Stadsarchief waar hij (niemand minder dan) Peter Vandermeersch (hoofdredacteur NRC) verving. Intussen is hij hier al 33 jaar aan de slag en kwam hij als primus uit het examen voor hoofdarchivaris. ‘Een mooi geschenk’, zegt D’hondt, want ‘Brugge is een heel dankbare stad op dat vlak’.

Merkwaardig misschien, maar een archief is in deze tijd ook voorwerp van ‘vernietiging van documenten’. Let wel, het gaat om documenten met informatie die je nog in andere bronnen vindt of die niet meer relevant is. Zo is er dit jaar alleen al 15 ton papier, of 300 meter archief, vernietigd. Pure noodzaak, zo blijkt, want het Stadsarchief heeft nog amper 1 kilometer archieflengte beschikbaar en niet alles kan en moet worden bewaard.

Digitaliseren

Van heel wat bronnen bestaat vandaag geen papieren versie meer. De oplossing is het e-depot, een elektronische verzamelplek voor bestuursdocumenten die omwille van de bewijskracht of de erfgoedwaarde moeten worden bewaard voor het nageslacht. Een heuse klus, zo blijkt. Jan D’hondt: ‘Je moet kunnen maken dat deze digitale documenten ook nog binnen vijftig jaar kunnen gevonden en gelezen worden. Deze documenten worden ook versleuteld, zodat de integriteit en de authenticiteit gewaarborgd blijven.’

Het OCMW-archief

Die andere uitdaging is de overname van het rijke archief van het OCMW dat nu nog onderdak heeft in de vroegere Minnewaterkliniek en in een hulpdepot in Sint-Andries, samen goed voor meer dan vijf kilometer archief.

Het Stadsarchief telt jaarlijks 3.000 bezoekers, waarvan 800 unieke. Daarnaast zijn er ook de vele tienduizenden virtuele bezoekers die hun info vinden op het online-platform (zoals archiefbankbrugge.be). Het Archief krijgt ook nog de hulp van een dertigtal vrijwilligers die heel wat archiefbestanden ontsluiten. Tot slot is er nog Levend Archief, de vriendenkring, die voorgezeten wordt door Philippe Dewulf, de vroegere hoofdcommissaris van de politie.

Slotvraag: wat vindt Jan D’hondt het topstuk in Brugs bezit: ‘Moeilijke vraag, maar dan toch: de registers van de zestendelen, nauwkeurige beschrijvingen van het Brugse huizenbestand sinds 1580, een erfenis uit Brugges calvinistische periode. Een onwaarschijnlijke rijke bron.’ (LF)

 

 

 

 

 

Comments are closed.

%d bloggers liken dit: