Exit Magazine

Maandelijks Brugs Cultuurblad

Staande ovatie voor duo Jef Neve & Myrddin De Cauter

 

De_werf1_-_kopie
 
Presentator van dienst Rik Bevernage bleek zaterdag jl. begiftigd met de kunst van het voorspellen toen hij in zijn introductie voor het duoconcert van Jef Neve en Myrddin De Cauter “een warme avond” aankondigde: niet alleen zat De Werf afgeladen vol, het publiek toonde zich hoorbaar overweldigd door wat de beide muzikanten ten gehore brachten.
 
 Pianist Neve opende solo met een eigenzinnige versie van “Lush Life” (Billy Strayhorn) en werd vanaf het tweede stuk (“Second Love”, een eigen compositie) vervoegd door de gitarist. (Dat ze tijdens dit nummer even door de techniek in de steek werden gelaten, vingen ze zonder noemenswaardige schade vlot op.) De Cauter kon in door hem geschreven stukken als “Ama” en “Kundalini” demonstreren hoe vingervlug hij de snaren kan betokkelen en over welke verbluffende muzikale bagage hij beschikt. Met “Inner Peace” werd even gas teruggenomen: Neve lichtte toe dat hij tijdens de opname van zijn debuut-CD – intussen precies 10 jaar geleden – telkens dat nummer begon te spelen wanneer de gemoederen wat hoog dreigden op te lopen.
 
Voorafgaand aan “Lucie”, een solostuk van De Cauter, opgedragen aan zijn moeder die in de zaal aanwezig was, gaf De Neve als kwinkslag mee een mooie versie te spelen, zo niet zou de tocht huiswaarts wel eens zonder vervoer dreigen te moeten… “The space we need” was bedoeld om in een duo-uitvoering te worden gebracht, maar de intensiteit waarmee de gitarist het voorafgaande stuk had gespeeld, bleek haar tol te hebben geëist in de vorm van een gebroken snaar. Het wordt dan toch een solo-uitvoering, lachte Neve zich door deze tweede onverwachte technische tegenvaller, maar dat was zonder zijn compaan gerekend: die transformeerde zijn geaborteerde gitaarbijdrage tot een stukje percussie. Vooraleer af te sluiten benadrukte Neve de niet genoeg te schatten inzet van De Werf voor jonge Belgische jazzmuzikanten en herinnerde hij er aan dat het indertijd ook voor hem in deze zaal eigenlijk allemaal echt begonnen is. Het daverend applaus voor de inzet van het Kunstencentrum was dan ook geheel terecht èn een morele opsteker in deze moeilijke tijden. Als laatste stuk van de eigenlijke set was verrassend gekozen voor “Trompettes de la renommée” van Georges Brassens (die – kan men niet anders dan met droefenis vaststellen – tegenwoordig nog nauwelijks te horen is op radio of TV). Staande ovatie volgde, waarna het duo bij (voorlopig?) gebrek aan een meer uitgebreid repertoire in deze duoformule als bisnummer dan maar “Kundalini” hernam.
 
Een zeer gesmaakt optreden, mocht na afloop als algemene teneur worden samengevat. Ondanks de virtuositeit van beide muzikanten – dat de zon licht geeft, valt nu eenmaal niet te ontkennen – maakte het concert bij mij persoonlijk echter weinig emoties los. Ik verliet dan ook de zaal met de wat wrange reflectie in de voorbije jaren in De Werf een aantal concerten te hebben beleefd die véél indrukwekkender waren, maar noch op datzelfde talrijk opgekomen publiek, noch op dergelijke staande ovatie mochten rekenen. (PJG)
 
 
 

Comments are closed.